Daar waar de technische installaties in het verleden eerder los van elkaar stonden en door verschillende vakspecialisten gerealiseerd werden, merken we tegenwoordig een sterke tendens naar integratie op. Zo zijn verwarming, warm water, ventilatie en elektriciteit alsmaar meer met elkaar verbonden en worden ze enerzijds gekoppeld aan de gebouw- en omgevingsparameters en anderzijds aan externe netten. Dit stelt de installatiesector uiteraard voor talloze uitdagingen. Dit WTCB-artikel bespreekt hoe de installaties vanaf de ontwerpfase geïntegreerd kunnen worden en verduidelijkt de rol die de verschillende betrokkenen hierin te spelen hebben.
Vormen van integratie
De tendens naar integratie uit zich op de volgende drie niveaus:
- door de combinatie van verschillende installaties tot hybride systemen (bv. de combinatie van een gasketel met een warmtepomp of een zonthermisch systeem zoals een zonneboiler, of van een ventilatiesysteem met een warmtepompboiler.
- door een sterke interactie tussen de technische installatie enerzijds en de gebouw en omgevingsparameters anderzijds: aanwezigheidsdetectie, detectie van de behoefte aan verwarming, ventilatie of warm water, thermische buffermogelijkheden in de gebouwstructuur, sturing in functie van de buitentemperatuur, de bezonning, de wind of de weersvoorspellingen, domoticaoplossingen of sturing op basis van grote hoeveelheden informatie
- door de koppeling met externe netten. Het ligt in de lijn van de verwachtingen dat de wisselwerking tussen de technische installaties en het elektriciteits- of warmtenet veel sterker zal worden (zie ook p. 28-30). Daar waar gebouwen hun energie momenteel gewoon van het elektriciteitsnet halen in functie van de behoeften van de gebruikers, zal deze netafname naar de toekomst toe niet alleen gestuurd worden in functie van de beschikbaarheid van de energie, maar zullen de gebouwen bovendien zelf actieve producenten worden (door middel van zonnepanelen, warmtekrachtkoppeling en mogelijks ook windmolens) die het net bevoorraden op momenten van productieoverschot. Tariefverschillen tussen de piek- en daluren zouden hierbij een belangrijke invloed kunnen hebben op de afname en de levering van elektriciteit. Wellicht zullen op termijn ook warmtenetten een belangrijkere plaats krijgen. Een wisselwerking tussen periodes van afname en productie behoort ook hier tot de mogelijkheden, maar vergt wel nog een betere buffering van de thermische energie in het gebouw.
Lees dit artikel verder op de website van het WTCB