Een 20-tal architecten en interieurarchitecten, uit heel Europa, mocht van 2 tot 5 juni op studiereis naar Carrara. Die stad in Noord-Italië geldt als het epicentrum van de marmerindustrie. En net daarin schuilt een gevaar. Kan een materiaal met zoveel traditie nog toekomst hebben?
Op de vlucht van Charleroi naar Pisa zit een groep van drie Belgen en één Nederlander. Allemaal interieurarchitect, allemaal voorbereid op het drukke programma. Deze vier personen werden in gezamenlijk overleg geselecteerd door de Nationale federatie natuursteen (een onderdeel van de cluster complementaire bedrijven), AINB (federatie van de interieur architecten) en het Italian Trade Agency. Wat denken zij van natuursteen? Inge Schiltz, van Interieur@home uit Zandhoven, maakt er regelmatig gebruik van. Onder meer voor wanden en spoelbakken in keukens en badkamers. Over het hotel en de materialen die ze te zien kreeg, is ze bijzonder tevreden.
Inge Schiltz: “Op maandag hebben we de hele dag groothandels bezocht. Wat daar is opgevallen, zijn de vele soorten marmer en de verschillende kleurschakeringen. Even interessant als het materiaal zelf, vond ik de contacten met de collega’s. Als zelfstandige werk je veel alleen. En dan is zo’n reis ideaal om eens onder gelijken te komen. Uit een vorige studiereis, naar vakbeurs Marmomac, zijn leuke samenwerkingen ontstaan.”
Ook René Kuin, van studio Kuin uit Amsterdam, is enthousiast over de reisgenoten. “Er waren Duitsers uit Hamburg en Leipzig, Fransen uit Parijs, Spanjaarden, Polen, IJslanders... Een heel leuk en internationaal gezelschap.” In zuidelijke landen is natuursteen – en dan vooral marmer – altijd al bijzonder populair geweest. “En toch heb ik het gevoel dat onze buitenlandse collega’s op een gelijkaardige manier in het vak staan als wij”, zegt Bjorn Verlinde uit Roeselare.
René herinnert zich ook dat er ruimte was voor kritische vragen. “Op dinsdag zijn we per vijf in een minibus gestapt, om de groeves te bezoeken, samen met een chauffeur en een begeleider. Iemand vroeg zich toen af hoe ze daar in Carrara met het landschap omgaan. Blijkbaar is het verboden om zones boven de 1.000 meter te ontginnen. En verloren natuur moet gecompenseerd worden door bomen aan te planten. Aan het huidige tempo van ontginnen is er nog voorraad voor 250 jaar.”
Gerry Bontinck van B2 Project uit Sint-Niklaas: “Mij is vooral het enthousiasme bijgebleven van één van de verantwoordelijken in die groeves, een architect die ook geschoold was als geoloog. Die man gaf ons ongelooflijk veel achtergrond, dingen die je kan doorgeven aan je klanten. Bijvoorbeeld om de prijs van producten in natuursteen te verantwoorden.” Eenzelfde reactie bij Bjorn: “Natuursteen vraagt tijd. Er is veel werk aan. Het is goed om dat allemaal eens van dichtbij mee te maken.”
Opmerkelijk is dat een deel van het werk soms in het buitenland gedaan wordt. “Vanuit Italië vertrekken hele blokken natuursteen, die ze verzagen en bewerken in de landen van bestemming. Heel wat marmer gaat naar de Verenigde Staten”, zegt René. “Maar ook naar Azië en de Arabische landen. Het gaat om massieve blokken die worden ingepakt in glasvezelverpakking en verscheept in containers.”
Dat marmer alomtegenwoordig is in een stad als Carrara, is geen verrassing. Grote beeldhouwers, zoals Michelangelo, wisten in de middeleeuwen al vlot de weg te vinden. En je ziet het materiaal ook in talloze gebouwen. Zoals het postkantoor en de Academie van Schone Kunsten, waar de buitenlandse gasten een B2B-meeting hadden.
Gerry: “Die meeting was hoofdzakelijk gericht op specialisten. Mensen en bedrijven die op zoek waren naar transport- en beschermingsmiddelen, dat soort zaken. Niet direct iets voor ontwerpers.” Rest tot slot de vraag of een klassieker nog kan verrassen? “Ik kreeg vooral een positieve bevestiging van wat ik wist. En ik zag heel veel professionaliteit”, vat Bjorn samen. Datzelfde vakmanschap is volgens Inge terug te vinden bij de reisorganisatie.