Bruno Deraedt, founder en ingenieur-architect bij BAST architects & engineers en docent regenerative design aan de KU Leuven, en Catherine De Wolf, die als assistant professor lesgeeft rond circulair bouwen aan de ETH in Zürich en het Zwitserse houtbewerkings- en houtbouwbedrijf Anku mee oprichtte, hebben drie dingen gemeen: hun opleiding, heel wat ervaring met houtbouw en de drang om hun kennis rond die duurzame bouwmethode (academisch) te verspreiden. Houtconnect bracht hen - digitaal - samen voor een dubbelinterview. “Qua kennis over houtbouw is in ons land bij veel architecten en aannemers nog groeimarge”, klinkt het daarin unaniem.
Kunnen jullie zichzelf kort even voorstellen?
Bruno Deraedt: “Ik ben ingenieur-architect van opleiding en al 29 jaar als dusdanig actief. Vanuit mijn grote liefde voor de natuur, probeer ik altijd zo ecologisch mogelijk te ontwerpen. Daar heb ik mij op verschillende manieren ook verder in verdiept. Ik denk dat ik me daarom vandaag, in alle bescheidenheid, wel een specialist mag noemen op het vlak van ontwerpen van houten gebouwen en de berekeningen die daarbij horen. Ik geef daar in avondonderwijs ook les over aan aannemers, want ik vind het belangrijk voor de sector dat die kennis verder verspreid wordt. Soms geef ik ook een les over houtbouw aan leden van de Bouwunie of NAV en sinds dit academiejaar doceer ik ook regenerative design aan architectuurstudenten van de KU Leuven. Uiteraard kan men mij binnen de sector ook kennen als medeoprichter van BAST architects & engineers, een multidisciplinair ontwerpbureau dat veel rond houtbouw doet.”
Catherine De Wolf: “Ik ben ook ingenieur-architect. Aan het Massachusetts Institute of Technology in Boston heb ik na mijn opleiding een doctoraatstudie gedaan over de zogenaamde embodied carbon van gebouwen. Daarna ben ik naar Zwitserland verhuisd, om er als assistant professor de polytechnische universiteit ETH in Zürich les te gaan geven over circulair bouwen en de link met digitalisatie. Daar heb ik ook de onderzoeksgroep Circular Engineering for Architecture opgericht. En samen met mijn partner, die houtbewerker is, heb ik in Zwitserland ook het bedrijf Anku gesticht, gespecialiseerd in houtbewerking en het ontwerpen en bouwen van houten constructies, zoals yurts en cabins, veelal met recuperatiehout. Anku is dan ook de afkorting van Artisans of the Great Outdoors.”
Bruno, jullie ontwierpen of realiseerden al verschillende gebouwen in hout. Gaat het dan om gebouwen van verschillende typologie?
Bruno Deraedt: “Zeer zeker. Wij ontwierpen al gebouwen in hout voor de residentiële markt, zoals eengezinswoningen en cohousingprojecten, maar ook houten gebouwen voor de zorgsector, zoals kinderdagverblijven en gebouwen voor jeugdzorg, en scholen. We zijn op dit moment ook bezig met het ontwerp van een gebouw voor mensen met een beperking. Ook houten kantoorgebouwen vind je terug in ons portfolio. En een ‘specialleke’, omdat het niet onze corebusiness is en ook niet zo evident in hout te realiseren valt, is de industriële loods die we ontwierpen in CLT voor De Noordboom. Ook voor renovatieprojecten en optoppings maakten we al vaak gebruik van houtbouw.”
Maar BAST architects & engineers ontwerpt niet uitsluitend in hout, hé?
Bruno Deraedt: “Neen, maar wel hoofdzakelijk. Zo’n 80% van onze ontwerpen bestaat uit hout of uit een combinatie van hout en beton of baksteen. Waar we niet anders kunnen, omwille van contextuele of budgettaire redenen, kiezen we voor andere materialen. Maar in die projecten proberen we dan wel weer hoog in te zetten op sociale duurzaamheid.”
Catherine, op welke manier was jij al betrokken bij houtbouw?
Catherine De Wolf: “Met mijn studenten ontmantel ik elk jaar een echt gebouw om vervolgens met de vrijgekomen materialen iets nieuws te ontwerpen. Meestal kiezen we voor een houten gebouw, omdat dat makkelijker te ontmantelen valt door studenten dan een gebouw uit staal of beton, door het lichtere gewicht van hout. Daarnaast ontwerp en bouw ik zoals gezegd ook veel houten constructies met Anku. Met dat bedrijf gebruiken we overigens ook andere natuurlijke materialen.”
Zweren jullie, met BAST architects & engineers en Anku, bij een bepaalde houtbouwmethode?
Bruno Deraedt: “Neen. Wij stemmen de bouwmethode af op het type project en de locatie. Wij ontwerpen met BAST architects & engineers voornamelijk in houtskelet, zowel volgens de platform- als volgens de balloonmethode (bij de balloonmethode hebben de buitenwanden doorgaans dezelfde hoogte als het gebouw en worden de vloeren ertegenaan bevestigd, terwijl bij de platformmethode de verdiepingen een voor een worden opgebouwd en op elkaar rusten, red.) en in CLT. Maar ik heb ook de houtbouwmethode die Frans Demets, een collega die onlangs helaas overleden is, ontwikkelde op basis van een zeer specifieke bouwknoop, al verschillende keren toegepast. Als ingenieur stabiliteit zijn wij met BAST al bij heel veel andere houtbouwmethodes betrokken geweest: LVL, GL …”
Catherine De Wolf: “Met Anku is de houtbouwmethode altijd heel customized. Soms bouwen we een Mongoolse yurt, dan weer een mandala roof of een chalet …”
Is de keuze voor houtbouw een ideologische of is ze altijd contextgebonden?
Bruno Deraedt: “Voor ons is ontwerpen en bouwen in hout ideologisch de juiste keuze. Het is een principiële uitgangshouding. Wij gaan daar maar van afwijken als het om de een of andere reden niet mogelijk is. Toen wij die positie vijftien jaar geleden, bij de oprichting van BAST, innamen, noemden we vooral de nagroeibaarheid van hout als reden om te bouwen in dat materiaal. Nu spreken we eerder van de circulariteit van hout, omdat hout helemaal past binnen de filosofie van circulair bouwen.”
Catherine De Wolf: “Met Anku bouwen we wel in hout en andere natuurlijke materialen, maar ik ben niet per se tegen bouwen in staal of beton, ofzo. Je moet het juiste materiaal gebruiken op de juiste plaats en op de juiste manier. Gebouwen van staal en/of beton hebben daarom ook zeker hun bestaansrecht. Ik vind vooral dat elk gebouw omkeerbaar ontworpen moet worden.”
Wat zijn volgens jullie de grote voordelen van ontwerpen en bouwen met hout?
Bruno Deraedt: “Hout is licht en daarom makkelijk te verwerken en interessant voor tijdelijke constructies. Je hebt daarnaast ook niet zoveel tools nodig om met hout te bouwen en hout is ook een materiaal dat goed is voor de gezondheid van de mens. Zo heeft een houten gebouw van zichzelf vochtregulerende eigenschappen. Een houten gebouw waarin het hout zichtbaar blijft heeft ook een heel warme look en feel. En ook de aanpasbaarheid van houten constructies, omdat je daarin met droge verbindingen kan werken, vind ik een sterke troef. Het is bij houtbouw bouwtechnisch ook veel eenvoudiger om isolatiepakketten koudebrugvrij en luchtdicht te bouwen. En tot zorgt het feit dat er bij houtbouw veel prefabricage komt kijken ervoor dat een houtbouwwerf sneller kan worden opgeleverd, omdat je niet met droogtijden zit.”
Catherine De Wolf: “Daar sluit ik mij bij aan. Maar ik vind dus wel: ook wanneer je bouwt in staal of beton kan je met droge connecties werken. Ik heb ook al vaak staal en beton hergebruikt in projecten. Er wordt ook vaak gezegd dat hout een lagere milieu-impact heeft dan beton of staal, maar dat vind ik wat ongenuanceerd. Houtelementen waar weinig engineering aan te pas is gekomen hebben inderdaad een kleine koolstofvoetafdruk, maar dat ligt anders wanneer het gekapte hout wél bewerkingen heeft ondergaan. Het hout moet ook uit een duurzaam beheerd bos komen opdat er sprake kan zijn van échte CO2-absorptie, een voordeel dat Bruno nog niet benoemde. Je kan volgens mij niet zomaar stellen dat hout beter is dan beton of staal. De verschillende soorten beton die vandaag bestaan, verschillen op het vlak van milieu-impact soms meer van elkaar dan dat beton en hout van elkaar verschillen. Hout versus beton en staal, dat is absoluut geen zwart-witverhaal. Met mijn studenten focus ik op houtbouw omdat hout inderdaad een licht materiaal is en daardoor het makkelijkst om mee te werken, zonder veel machinerie. En nog een voordeel dat we niet genoemd hebben: een houten gebouw laat zich normaalgesproken makkelijker en goedkoper herstellen dan een gebouw van beton of staal.”
Heeft houtbouw ook nadelen?
Catherine De Wolf: “Hout is een natuurlijk materiaal, wat betekent dat het beweegt. Daar moet je dus rekening mee houden in je ontwerp. Hout kan ook beginnen rotten als het in contact komt met vocht dat niet weg kan en het verkleurt ook onder invloed van de zon – tenzij het daarvoor behandeld werd. Die verkleuring vind ik zelf echter geen probleem. Integendeel; ik vind het fantastisch dat de chalets hier in Zwitserland mettertijd zwart worden door de weersomstandigheden, wat overigens ook een beschermende functie heeft voor het hout.”
Bruno Deraedt: “Ik sluit mij aan bij Catherine. Wat volgens mij ook een groot nadeel is, al is dat niet inherent aan het materiaal hout, is dat er in onze contreien te weinig kennis is rond houtbouw – vandaar dat ik daar ook actief iets aan probeer te doen met de lessen die ik geef, of met specifiekere ondersteuning aan aannemers. Ik zie nog te vaak dat houten gebouwen schade lijden door vocht en in iets mindere mate ook door zettingen. Uiteraard heb je diezelfde problematiek ook in gebouwen van beton, maar hout is er toch iets gevoeliger aan, waardoor in een ontwerp van een houten gebouw echt weinig marge is voor fouten, wat een goede werfopvolging essentieel maakt.”
Zijn er bepaalde uitdagingen verbonden aan houtbouw?
Bruno Deraedt: “In Vlaanderen zijn het toch vooral kleinere projecten die in hout worden opgetrokken. We zijn met de houtbouwsector nu de stap aan het maken naar de grotere projecten. Maar ik merk dat, en dat sluit aan bij mijn antwoord op de vorige vraag, het grotere aannemers nog wat ontbreekt aan de juiste kennis om in hout te bouwen. Kennisopbouw rond houtbouw beschouw ik in ons land dus absoluut als een uitdaging.”
Catherine De Wolf: “Ik vind dat je die stelling kan doortrekken naar de ontwerpers. Ik zie nog te vaak dat niet vroeg genoeg in de ontwerpfase wordt besloten met hout te werken, wat uiteindelijk geen perfect houten gebouw oplevert. De schadegevallen die Bruno beschreef, daarin zal volgens mij vaak sprake zijn geweest van een gebrek aan kennis rond houtbouw bij de ontwerper. Zelf heb ik aan de VUB uitgebreid les gehad over ontwerpen in beton en in staal, maar de lessen over ontwerpen in hout heb ik gemist omdat ik net op dat moment Erasmus Belgica heb gedaan en zo aan de ULB ben gaan studeren. Dat aan de VUB enkel in die bewuste periode over ontwerpen en bouwen in hout werd gedoceerd, zegt wel iets … En ja, het is dan uiteindelijk een beetje ironisch dat ik vandaag samen met mijn partner een houtbedrijf heb (lacht). Maar ik heb mij natuurlijk na mijn studies nog verdiept in ontwerpen in hout. Pas op, misschien is er sinds mijn studententijd wel het een en ander veranderd, maar toch denk ik dat er nog steeds te weinig geleerd wordt aan architectuurstudenten hoe ze moeten ontwerpen in hout. Daarom neem ik mijn studenten ook mee op studiereizen naar onder meer Japan, waar ze een eeuwenoude houtbouwtraditie hebben.”
Ligt de initiële investeringskost van bouwen met hout hoger dan die van bouwen met bakstenen, beton of staal?
Bruno Deraedt: “Dat wordt vaak beweerd, maar als je echt van in het prille begin van de ontwerpfase weet dat het een houten gebouw moet worden, en daar dus ook meteen naar ontwerpt, dan zal die investeringskost weinig verschillen van die van een klassiek gebouw. Wanneer je een ontwerp in staal of beton moet gaan omzetten naar een houten ontwerp, dan zit je uiteraard wel met een serieuze meerkost.”
Catherine De Wolf: “Ik deel die mening volledig.”
Werken jullie altijd met hout met een duurzaamheidslabel?
Bruno Deraedt: “Dat is evident.”
Catherine De Wolf: “Wij ook. Natuurlijk, wanneer wij met Anku hout hergebruiken, dan is er van zo’n label meestal geen sprake meer. Maar dat kan ook geen kwaad, want de duurzaamheid schuilt dan natuurlijk in het hergebruik – het voorkomen van het verbanden van het hout.”
Geniet een bepaalde houtsoort jullie voorkeur?
Bruno Deraedt: “Inlandse houtsoorten, uiteraard. Maar in Vlaanderen is het aanbod natuurlijk heel beperkt. Wij proberen daarom zoveel mogelijk Europese houtsoorten te gebruiken, uit de Alpiene regio’s of uit Scandinavië. Maar soms ook hout uit Canada of uit Rusland – al moeten we met dat land misschien niet meer te veel zaken doen, maar dat is een andere discussie (lacht). Want ik heb ooit geleerd dat hout dat rond dezelfde breedtegraad groeit ideaal is om over de volledige breedte van die breedtegraad te gebruiken.”
Catherine De Wolf: “Lokaal hout geniet ook mijn voorkeur. Idealiter lokaal hout dat al eens gebruikt is geweest. Het hout dat wij met Anku gebruiken, komt uit Zwitserland, waar het bedrijf ook gevestigd is.”
Heeft een houten gebouw architecturaal meer te bieden dan een betonnen, stenen of stalen gebouw?
Bruno Deraedt: “Moeten we hier in koor op antwoorden (lacht)?”
Catherine De Wolf : “Pas op, Bruno. Ik denk niet dat wij hier hetzelfde antwoord gaan geven (lacht). Alles hangt er, zoals ik al zei, van af of je de juiste ontwerpkeuzes maakt in functie van de gebruikte materialen. Met beton kan je prachtige zogenaamde shellstructuren maken door te werken met compressie. Maar wat ik dan weer echt niet mooi en eigenlijk niet kunnen vind, is een balk- en kolomsysteem in gewapend beton, omdat je voor de wapening ontzettend veel staal nodig hebt. Dat kan je veel materiaalefficiënter doen in staal of hout. Hout is bijvoorbeeld het materiaal bij uitstek voor het realiseren van boogconstructies om iets te overspannen, vanwege het natuurlijke buigvermogen van het materiaal. Samengevat: je moet het materiaal begrijpen. Elk gebouw waarin materialen op de juiste plaats en manier gebruikt zijn, welk materiaal dat dan ook is, vind ik mooi.”
Bruno Deraedt: “Ik sta natuurlijk wél volmondig achter houten gebouwen, maar ik volg je wel voor een stuk. Elk materiaal heeft zijn typische eigenschappen en het komt er als architect op aan je ontwerp daarop af te stemmen. Maar ik vind wel dat hout op het vlak van mogelijke detaillering zijn gelijke niet kent. De chalets en nieuwe moderne gebouwen in de Alpengebieden zijn daar een prachtig voorbeeld van. Die hebben een detailleringsgraad die wij hier in Vlaanderen niet kennen. Daarom ben ik ook zo graag in de Alpen.”
Catherine De Wolf: “Hier in Zwitserland heb je inderdaad prachtige houten gebouwen die getuigen van echt vakmanschap. Net als in Japan, waar ik het daarstraks al over had. Maar de Vlaamse traditie van bouwen in steen is ook zeker mooi en vergt ook vakmanschap.”
Gaat een gebouw van hout langer mee dan een gebouw uit steen, beton of staal?
Bruno Deraedt: “Dat is een verkeerde veronderstelling.”
Catherine De Wolf: “Inderdaad. Als het gebouw ontworpen is in functie van de gebruikte materialen, dan zou er geen verschil mogen zijn. Er zijn houten kerken uit de dertiende eeuw die vandaag nog altijd rechtstaan, en betonnen gebouwen van twintig jaar oud die rijp zijn voor de sloop. Veel van de gebouwen die we in Vlaanderen in de jaren zeventig en tachtig in beton hebben gebouwd, zien er vandaag verschrikkelijk uit, terwijl driehonderd jaar oude chalets er vandaag nog altijd prachtig uitzien, omdat die prima ontworpen zijn. Maar ik kan ook verschillende betonnen gebouw van vijftig jaar oud voorleggen die er vandaag nog net zo uitzien als toen ze gebouwd worden. Design, kennis van het materiaal, manier van bouwen, onderhoud …: dat speelt allemaal een rol.”
Bruno Deraedt: “Ik zou het niet beter kunnen verwoorden. In Nederland worden veel woningen al eeuwenlang gebouwd op houten palen. Al die woningen staan er vandaag nog altijd. Je ziet in veel oude houten gebouwen overigens ook vaak houten elementen die al veel ouder zijn dan het gebouw zelf en dus elders al een eerste leven hebben gehad. Om maar te zeggen: circulair bouwen is geen nieuw begrip (lacht).”
Kan je een houten gebouw volledig brandveilig maken?
Bruno Deraedt: “Zeker. Het is soms zelfs nog veiliger dan andere structureren. Bij verkoling creëert hout immers een beschermende laag voor de binnenkant van het hout, waardoor structurele problemen niet of maar vertraagd optreden na brand in een houten gebouw en het gebouw dus langer blijft rechtstaan.”
Catherine De Wolf: “Inderdaad. Waarom gooien wij hout in ons haardvuur? Omdat dat lang brandt. De WTC-torens waren van staal en zijn op 9/11 relatief snel en plots in elkaar gestort door de hitte van het vuur. Ik zou me persoonlijker veiliger voelen in een houten gebouw bij brand dan in een gebouw van beton of staal. Er bestaan brandeisen voor een houten gebouw en die moet je gewoon volgen. Dan is er geen enkel probleem.”
"Waarom gooien wij hout in ons haardvuur? Omdat dat lang brandt. De WTC-torens waren van staal en zijn op 9/11 relatief snel en plots in elkaar gestort door de hitte van het vuur. Ik zou me persoonlijker veiliger voelen in een houten gebouw bij brand dan in een gebouw van beton of staal"
Is een houten gebouw per definitie circulair?
Bruno Deraedt: “Neen. Als je geen gebruikmaakt van demonteerbare verbindingen zal je het gebouw nooit uit elkaar kunnen halen. Overigens zijn ook genagelde verbindingen niet altijd omkeerbaar. Geribde nagels vallen bijvoorbeeld niet uit hout te halen zonder dat te beschadigen.”
Catherine De Wolf: “Correct. En als het hout niet uit duurzaam beheerde bossen komt, kan je ook moeilijk van een circulair gebouw spreken.”
Tot slot, hoe zien jullie houtbouw in de toekomst evolueren?
Catherine De Wolf: “Ik zie steeds meer vraag naar houten gebouwen. Ik heb de indruk dat er een soort nieuwe waardering is voor houtbouw. Ik voorspel dan ook een grote toekomst voor houtbouw.”
Bruno Deraedt: “Daar sluit ik mij bij aan. Ik ben zelf binnen BAST dan ook een nieuwe tak aan het ontwikkelen om de schaalvergroting waarvan ik al sprak te helpen faciliteren met de nodige kennis. Ik wil ook graag nog meegeven dat ik Houtconnect een prachtig initiatief vind, omdat het ook zorgt voor die broodnodige kennisverspreiding. Aan zo’n houtbouwplatform was in Vlaanderen echt wel nood.”
Dat zijn mooie laatste woorden, Bruno. Bedankt aan beiden voor jullie waardevolle inzichten!