Geef de jeugd een kans
Voorts verwacht het duo van de Vlaamse bouwmeester dat hij de opdrachtgevers tot meer lef kan aanzetten: “Een opdrachtgever heeft meestal een conservatieve reflex. Daarom is er een sterke figuur nodig die minder ervaren jonge mensen een kans geeft en zo het pantser rond de hedendaagse architectuur openbreekt.”
Hun geloof in jeugdige creativiteit en onbegrensde ambitie komt voort uit hun docentschap. Ze vinden dit zelf erg belangrijk omdat de studenten hen dwingen om kritisch te blijven. “Ik ben enorm gefascineerd geraakt door hun leefwereld,” zegt Vermeulen, “want het is niet waar dat zij het tegenwoordig veel makkelijker hebben. We moeten beginnen beseffen dat je niet van één iemand kan verwachten dat hij een erg breed beeld op de samenleving combineert met diepgang.” Het feit dat de architect nog altijd beschouwd wordt als een uiterst aansprakelijk en verantwoordelijk persoon die het hele complexe proces kan sturen, contrasteert met de snelheid en discontinuïteit van de huidige samenleving. Vermeulen en Catteeuw zien dan ook meer economische toekomst in grotere bureaus dan in eigen praktijken: “Het is in feite oneerlijk voor de sterke individuen met een eigen visie, maar zij gaan het veel moeilijker krijgen om alles zelf te doen. Wij delen die complexiteit zelf al op tussen ons twee: samen zouden we waarschijnlijk één goede zaakvoerder zijn.”
Alle administratieve en marktgerelateerde ballast die bij het architectenberoep komt kijken maakt het er voor de architect van morgen dus niet makkelijker op. Er zijn momenteel dan ook weinig jonge Vlaamse architecten die de wereld echt omverblazen met een vernieuwende aanpak, ondanks het feit dat er jaarlijks heel wat talent afstudeert. In plaats van hier in België iets op te bouwen, gaan nieuwbakken architecten echter eerst aan de slag bij buitenlandse bureaus om hun architecturale identiteit te kneden, een verstandige keuze volgens Vermeulen: “Je kan beter starten in landen waar er een goede portie cultuuroptimisme heerst, waar niet alle limieten tussen dewelke je aan architectuur kan doen op voorhand bepaald zijn. Het komt de creatieve vorming alleen maar ten goede.”
Geven en nemen
Vermeulen en Catteeuw herkennen zich nog steeds in de jonge architect die ze ooit waren, in die zin dat het nog steeds zoeken is naar het precaire evenwicht tussen de externe eisen van opdrachtgevers en het eigen creatieve ontwerpproces. Ze menen dat de architect over het algemeen te weinig inspraak krijgt in het bouwproces en hechten veel belang aan de dialoog tussen de verschillende betrokkenen. Hun relatie met aannemers illustreert dat perfect: “Je mag er niet van uitgaan dat aannemers slechte mensen zijn, maar het klopt wel dat ze vooral willen dat een project iets oplevert,” verduidelijkt Catteeuw. “Ze durven de eigenzinnigheid van een architect dikwijls in twijfel trekken omdat het ten koste kan gaan van winst. Dat kan resulteren in een spanningsveld.” Hierbij verwijst Catteeuw ook naar de DBFM-formule: er heerst een soort conservatieve druk om het zo goedkoop mogelijk te houden. Die staat echte vernieuwing in de weg, terwijl deze an sich niet duurder hoeft te zijn.
Toch verloopt de samenwerking meestal vrij vlot, ook al omdat Compagnie O meestal zeer zorgvuldige uitvoeringstekeningen maakt en zo in feite het voorbereidende werk van de aannemer op zich neemt. Zo voeden ze het uitvoeringsproces en kan alles veel efficiënter verlopen. Vermeulen en Catteeuw zijn dan ook fan van de bouwteamformule: “Het staat je toe om heel rendementsvol te werken. Het is erg fijn om met intelligente aannemers rond tafel te zitten die ons iets kunnen bijbrengen inzake nieuwe productietechnieken. Je moet natuurlijk al eens op je strepen staan, maar als team een compromis uitwerken met respect voor elkaars belangen: daar gaat het om.” Ook voor de DBFM-formule staan ze open omdat ze nieuwsgierig zijn naar de draagkracht van de werkwijze. Hun visie omtrent overheidsopdrachten ligt in dezelfde lijn. Als bureau vindt Compagnie O zulke projecten vanwege hun inherente maatschappelijke relevantie uiterst interessant, maar door de Wet op Overheidsopdrachten (die bepaalt dat er eerst een architect moet aangesteld worden vooraleer men aan het ontwerp kan beginnen) worden ze al uitgesloten van de primaire projectdefinitie. De bouwheer heeft het concept al bepaald, de rol van de architect wordt gereduceerd tot vormgever. “Een architect zou opnieuw een veel belangrijkere rol moeten kunnen opnemen in het complete bouwproces,” aldus Catteeuw. “Onze functie mag niet uitgehold worden, zeker omdat we nog altijd die grote aansprakelijkheid hebben. In feite is dat een krachtig wapen waar architecten veel meer gebruik van zouden moeten maken.”
Daarnaast meent hij dat de bij openbare besturen momenteel erg populaire formule van offerteaanvraag met bijhorend schetsontwerp een perverse realiteit creëert die de markt aan het verzuren is: allerlei bureaus kiezen ervoor om een gratis inzending te leveren, waarna er een beslissing gemaakt wordt die vooral steunt op financiële of andere indirecte argumenten. Op die manier wordt het voor veel bureaus moeilijk om te overleven.
Het is niet al goud dat blinkt
Al deze overtuigingen en idealen weerspiegelen zich ook in de realisaties van Compagnie O. Het bureau heeft ervaring met scholenbouw, vastgoed, privéwoningen, … Momenteel ontwerpen ze een nieuwe brandweerkazerne in Puurs. De klemtoon zal liggen op het juist functioneren van de machine die een brandweerkazerne toch wel is, wat zich uit in een primaire ondergeschiktheid aan de technische wetmatigheden en bepalingen die er moeten gelden. Daarnaast wordt het puur functionele overstegen doordat het gebouw ook een uithangbord moet worden van de gemeente Puurs. Een twintig meter hoge toren, opgevat als billboard met LED-schermen, doet dienst als eyecatcher. De kazerne, die klaar zal zijn in mei, blinkt dus net als basisschool De Dender uit door z’n grote maatschappelijke relevantie.
Compagnie O heeft een voorliefde voor variatie: “Het is voor ons vooral belangrijk om altijd nieuwe dingen te blijven uitproberen. Het maakt niet uit hoe groot of hoe klein: als het ons intrigeert dan doen we het.” Vandaar dat het duo ook een persoonlijk project heeft opgestart: de vlasfabriek in Grammene, hun eigen studio, in 2003 gekocht door Joke Vermeulen. Alles wordt door henzelf ontworpen, tot de kleinste scharnier toe. Het duo haalt er erg veel creatieve voldoening uit omdat ze volledig hun eigen zin kunnen doen, los van alle stromingen of restricties van opdrachtgevers: “Dat soort experimenten zijn voedend voor al de rest, maar het is een zware verantwoordelijkheid,” stelt Vermeulen. Het is symptomatisch voor de levenswandel van het duo: architectuur en creativiteit zit in alles wat ze doen, zelfs als ze film kijken of muziek beluisteren. Dat uit zich vooral in snel denken en rusteloosheid: “Echte vrije tijd hebben we niet, we hebben erg veel werk. Maar als we dan toch eens een moment ter ontspanning hebben, dan zit er onvermijdelijk een zekere snelheid in alles wat we doen: we zijn onze traagheid verloren door architectuur. Het beheerst ons hele leven.”
Noot: dit artikel verscheen eerder al in Bildinx.