Interview met Evert Crols van B-architecten (1)

Geen bureau in Vlaanderen dat zich zo op de dunne grens tussen architectuur en visuele kunst beweegt dan het Antwerpse B-architecten. Hun non-conformistische 'wait and see'-houding leverde hen al heel wat mooie architecturale en beeldende opdrachten op. Wij hadden een gesprek met medeoprichter Evert Crols, die ons in dit eerste deel onder meer vertelt over zijn kennismaking met de andere vennoten, het geheim achter de naam B-architecten en de voorliefde voor het onconventionele.
Geen bureau in Vlaanderen dat zich zo op de dunne grens tussen architectuur en visuele kunst beweegt dan het Antwerpse B-architecten. Hun non-conformistische 'wait and see'-houding heeft hen naast heel wat prestigieuze bouwprojecten zoals Frame21 en recent nog het postgebouw in Oostende ook al enkele beeldende opdrachten opgeleverd. Zo werkten ze al samen met Walter Van Beirendonck en ontwerpen ze momenteel de scenografie van het MAS. Daarnaast gaan ze vaak in zee met theatergezelschappen, voor wie ze niet zomaar een decor maken,  maar eerder de 'ruimte' indelen waarbinnen geacteerd moet worden. 'Ze' duidt in dit geval op de drie oprichters (Evert Crols, Sven Grooten en Dirk Engelen) en hun 25 medewerkers. Het driekoppige architectenbedrijfje van weleer is sinds z'n oprichting in 1997 fors gegroeid. Toch schuilen er achter dit succes geen commerciële ingrepen of motieven: B-architecten tracht zo natuurlijk mogelijk te groeien en wil zichzelf vooral blijven uitdagen door aan de slag te gaan in erg variabele contexten. Het bijt zich vast in pertinente ruimtelijke vraagstukken om er via een inventieve en onbevangen conceptbenadering efficiënte, werkende oplossingen voor te verzinnen.



'De oprichters van B-architecten (Sven Grooten, Dirk Engelen en Evert Crols) worden ook wel eens het ‘driekoppige monster’ genoemd. Het complementaire trio heeft een voorliefde voor non-conformistische vormgeving.'


In den beginne

Niet zelden heeft de studententijd van een persoon een erg grote invloed op diens latere leef- en werkomgeving. Het verging de drie founding fathers van B-architecten niet anders. Nadat Evert Crols en Dirk Engelen hun architectenopleiding in Antwerpen voltooid hadden, besloten ze samen te gaan voortstuderen aan het Berlage Instituut in Amsterdam. Wanneer hun beider wegen nadien toch even scheidden (Crols 'bleef plakken' in Nederland, terwijl Engelen zich opnieuw in Antwerpen ging vestigen), kwam Sven Grooten plots ten tonele: “Op een dag kreeg ik telefoon van een jongere architect, een zekere Sven Grooten,” vertelt Evert Crols. “Hij vroeg me inlichtingen over het reilen en zeilen aan het Berlage Instituut. Ik nodigde hem dan uit om het allemaal zelf eens te komen ervaren. Hierna verwaterde het contact een beetje, maar door een samenloop van omstandigheden kruisten onze paden opnieuw. Sven zocht een appartement en ik had nog een kamer over, dus hebben we een jaar samengewoond.”
Het is in die periode dat de kiem voor de latere samenwerking werd gelegd. Crols en Grooten schreven zich samen in voor enkele wedstrijden en kwamen erachter dat ze ook op professioneel vlak een goede verstandhouding bleken te hebben. Intussen stond Evert Crols nog regelmatig in contact met Dirk Engelen, die hem na verloop van tijd vroeg om samen enkele projecten af te werken. Crols vatte toen het idee op om de krachten te bundelen. Hij en Sven Grooten keerden terug naar Antwerpen, hetgeen het begin van een waar succesverhaal zou betekenen. Ook Grooten en Engelen konden zich immers al snel vinden in elkaars ontwerpmentaliteit, waarop het trio besloot om mee te dingen naar enkele grotere opdrachten. Toen ze in de tweede ronde van de ontwerpwedstrijd voor de Brusselse Beursschouwburg geraakten, beseften ze dat ze een treffende naam nodig hadden om zich te kunnen profileren in de architectuurwereld. Het prille 'B-architecten' was een feit.



 'De ontwerpers van B-architecten trachten elk project zo onbevangen mogelijk te benaderen, wat vaak inventieve en creatieve oplossingen oplevert. Toen de Brusselse Beursschouwburg door de herinrichting van z’n gebouw even van locatie moest wisselen, bouwden ze de tijdelijk nieuwe zaal op uit goedkope zandzakjes die tevens voor een goede akoestiek zorgden.'



B-architecten


De naam 'B-architecten' is voor vele mensen erg herkenbaar. Het eenvoudige logo, dat gelijkt op de B-kentekens op vele auto's en het logo van de Belgische spoorwegen, werkt op dat vlak ongetwijfeld bevorderend. De symbolische betekenis achter de naam B-architecten moet echter niet overschat worden: “Mensen komen vaak naar mij toe om te vertellen hoe geweldig ze onze naam vinden. Ik moet eerlijk zeggen dat wij er toen helemaal niet zo diep over nagedacht hadden,” bekent Evert Crols. “Voor ons is het eerder een uit de hand gelopen grap. Het enige wat we wisten was dat we onze eigennamen er absoluut niet in wilden verwerken en dat we wilden aangeven dat we bewust terug naar België waren gekomen. We wilden de dingen die we in Nederland geleerd hadden hier verder in de praktijk brengen, we zagen België als een soort laboratorium. Het is op die manier dat de B centraal kwam te staan.” Toch kan hij zich wel vinden in de link met B-films of B-kantjes van singles: “Dat onze naam ook een verwijzing naar B-films zou kunnen inhouden, was voor ons de kers op de taart. Die spraken ons immers meer aan dan de meer bekende films, die toch vooral erg mainstream waren. Het impliceert een scherp kantje, een voorkeur voor minder conventionele oplossingen.”
Dit non-conformisme zit hen in de genen. B-architecten is - eerder dan een strak geleid bedrijf - een platform voor een groep mensen met dezelfde open, pluriforme basishouding. De vaak jonge medewerkers krijgen erg veel vrijheid. Hoewel de opdrachten die ze aangeboden kregen geleidelijk aan groter en commerciëler zijn geworden, proberen ze elk project zo onbevangen mogelijk te benaderen: “We proberen altijd met een wit blad te beginnen. Dat is onze sterkte als bureau, je kan bij ons nooit op voorhand voorspellen wat de uitkomst zal zijn. De enige constante is dat we proberen te vertrekken van een zekere onbevangenheid.”
Een voorbeeld hiervan was de tijdelijke inrichting die het bureau ontwierp voor het pakhuis dat de Brusselse Beursschouwburg had gehuurd wanneer hun gebouw onder handen werd genomen. Ze huurden de locatie voor twee jaar, dus het was belangrijk dat de structuur daarna ook vlot verwijderd zou kunnen worden. Bovendien was er amper een budget voorhanden. B-architecten kwam op de proppen met enkele originele en goedkope oplossingen. De toog bestond uit een constructie met bierbakken. De zaal zelf, die bestemd was voor de muziek- en theaterwerking, was opgebouwd uit zandzakjes. Deze konden gratis opgehaald worden bij de civiele bescherming en zorgden daarenboven voor een perfecte akoestiek.



'B-architecten kwam door z’n voorliefde voor onconventionele vormgeving al in aanraking met andere disciplines zoals mode en theater. Zo ontwierpen ze bijvoorbeeld het interieur van de winkel van Walter Van Beirendonck.'



Ruimtelijke kunst


Het is door die typische onbevangen werkwijze dat de hele Antwerpse modewereld zweert bij de architectuur van B-architecten: “Weinig modeontwerpers met wie we gewerkt hebben kiezen steeds dezelfde kapper, stilist of fotograaf, maar toch slagen wij er blijkbaar steeds in om ze te geven wat ze willen. Dit heeft ongetwijfeld te maken met onze voorliefde voor onconventionele vormgeving,” vertelt Crols.
B-architecten kwam op die manier al geregeld in aanraking met diverse andere disciplines zoals mode en theater. Ze ontwierpen het interieur van de winkel van de befaamde Walter Van Beirendonck en verzorgden de scenografie van mode 2001, een internationaal mode-event met allerlei tentoonstellingen op initiatief van diezelfde Van Beirendonck. Daarnaast werkten ze ook al samen met mensen uit de theaterwereld, voor wie ze een uitdagend decor ontwerpen en opstellen.
Hun creaties worden echter hoger ingeschat dan banale 'decors': volgens toneelgroep STAN maakt B-architecten niet zomaar een decor, maar eerder een ruimte waarin ze moeten leren acteren, een ruimte die ze moeten leren bespelen.
Crols stelt dat raakvlak met andere vrije kunsten erg op prijs: “Het is erg leuk om met die creatieve mensen samen te werken. Ze hebben vrijere ideeën en stellen zich veel meer open voor nieuwe invloeden. Dit is voor ons erg verfrissend, zeker ten opzichte van de administratieve mallemolen en het budgetgewijs denken dat het runnen van een architectenbureau met zich meebrengt. Al moeten wij hen ook vaak leren dat het noodzakelijk is om te werken met een planning, een budget, een kostenraming, enzovoort.”
Wat interieurvormgeving betreft, kan het bureau dus al een mooi visitekaartje voorleggen. Dit leverde hen recentelijk een erg prestigieuze opdracht op: B-architecten mocht immers de scenografie van het gloednieuwe Museum Aan de Stroom (oftewel het MAS) ontwerpen. Het resultaat is te bezichtigen sinds 17 mei.

Noot: dit artikel verscheen eerder al in Bildinx



Deel dit artikel:
Onze partners