Aquafin bouwt en exploiteert al meer dan 30 jaar de infrastructuur voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater in Vlaanderen. Het percentage Vlamingen wiens afvalwater wordt gezuiverd voor het in een waterloop terechtkomt, is in die periode gestegen van nauwelijks 30% naar 86% op vandaag. In diezelfde drie decennia is ook de maatschappelijke en klimatologische context sterk veranderd. Veruit de meeste riolen transporteren zowel afval- als regenwater. Door een veranderend klimaat worden intense buien en lange droogteperiodes het nieuwe normaal. Tegelijk wonen we met almaar meer mensen op dezelfde oppervlakte, wat zich vertaalt in groeiende vierkante meters beton en asfalt. Angelique Lieberton van Management Producties sprak met Jan Goossens, ceo van Aquafin, dat zich naast rioolwaterzuiveraar ook profileert als expert voor een klimaatrobuuste inrichting van de openbare ruimte.
Hoe ziet u de rol van Aquafin in het creëren van de stad van de toekomst?
Jan Goossens: “Door onze jarenlange ervaring en de kennis die we hebben opgebouwd, hebben we een goed helikopterzicht op de werking van de infrastructuur voor afval- en hemelwaterbeheer in een bepaald gebied en hoe de systemen er op elkaar inwerken. Daardoor kunnen we heel gericht advies geven over mogelijke ingrepen om knelpunten aan te pakken, maar ook om de gemeente in de toekomst te beschermen tegen wateroverlast, hittestress en droogte. Al mag het natuurlijk niet bij studies en plannen blijven. In de hemelwater- en droogteplannen die we opmaken voor steden en gemeenten, gaan we daarom pragmatisch te werk. We stellen enerzijds zaken voor waar gemeenten onmiddellijk mee aan de slag kunnen, quick wins dus. Anderzijds gieten we onze aanbevelingen in een visie waarmee ze best rekening houden wanneer ze de komende jaren denken aan heraanleg of ontwikkeling van een bepaald gebied. En natuurlijk kunnen we die projecten voor hen ook uitvoeren.”
"Riothermie passen we al toe op ons kantoor en binnenkort ook in Mechelen."
“Bij deze projecten gaat het dan over adaptatie, maar een klimaatbewuste stad werkt ook aan mitigatie. Ook daar kunnen we bij helpen. Uit het afvalwater dat door onze collectoren loopt, kunnen we namelijk energie recupereren voor het aansturen van een warmtenet. Die technologie heet riothermie en passen we al toe op ons eigen kantoor in Aartselaar en binnenkort voor het eerst op een stadsontwikkelingsproject in Mechelen. Voor steden en gemeenten kan riothermie een interessant puzzelstuk zijn om hun klimaatdoel-stellingen te realiseren.”
Waar ligt volgens u de grootste uitdaging bij de ontwikkeling van het openbaar domein?
JG: “In het vinden van een evenwicht tussen de verschillende functies van de openbare ruimte op een beperkte oppervlakte. Maar tegelijk is dat ook een grote kans. Want in een goed doordacht plan kunnen die functies mekaar versterken in plaats van dat ze mekaar beconcurreren. Daarom kijken wij altijd met een holistische blik naar een omgeving. Bijvoorbeeld:
Kan van het verkeer in deze straat enkelrichting in plaats van dubbelrichting worden, zodat er niet alleen ruimte ontstaat voor meer groen en dus infiltratie van regenwater maar ook de verkeersveiligheid erop vooruit gaat.
Of: kunnen we de nood aan recreatieruimte combineren met de opvang van regenwater?
Of nog, iets specifieker en misschien nogal verregaand: Kan je groendaken in een sociale wijk laten financieren door een coöperatief dat tegelijk ook investeert in zonnepanelen op diezelfde daken?”
“Als je maar breed genoeg kijkt, liggen de kansen om baten te combineren voor het grijpen. Daar gaan wij vanuit. Dat wordt trouwens ook geïllustreerd door een heel ander voorbeeld, een grootschalig project voor opwaardering en hergebruik van gezuiverd afvalwater in Antwerpen.
Tegen 2025 zal ‘Waterkracht’ op jaarbasis zo’n 20 miljard liter afvalwater, gezuiverd in drie van onze Antwerpse zuiveringsinstallaties, na doorgedreven zuivering ter beschikking stellen als koelwater voor de havenindustrie. Dat is ook een transformatie die een mindshift vraagt. Enerzijds omdat het over hergebruik van afvalwater gaat, een mentale horde die moet genomen worden. Anderzijds gaat het hier uiteindelijk over ‘stedelijk’ afvalwater dat wordt ingezet voor de industrie. In Antwerpen is de stadsomgeving nu eenmaal ruimtelijk sterk verstrengeld met een zeer grote chemiecluster, maar het concept zou ook op andere locaties in Vlaanderen meer ingang moeten vinden.”
"Als je maar breed genoeg kijkt, liggen de kansen om baten te combineren voor het grijpen."
Wat is de belangrijkste innovatie volgens u, om ruimtelijk ontwikkeling, mobiliteit en klimaatadaptie samen te brengen en bij te dragen aan een duurzame stedelijke omgeving?
JG: “Ik zou het geen innovatie noemen, wel een andere benadering: mobiliseer de burger, laat hem meedenken over oplossingen terwijl je wel zelf de randvoorwaarden afbakent natuurlijk. Bewoners kennen als geen ander de lokale situatie, die soms heel specifiek is. Benut die kennis. Je bouwt er niet alleen draagvlak mee voor veranderingen, de kans is groot dat het jouw beste ambassadeurs worden die ook individueel hun steentje zullen bijdragen.”
Wat zijn voor u succesverhalen waar u weer inspiratie uit haalt?
JG: “Verwijzend naar het voorgaande, denk ik onmiddellijk aan het project van de Antwerpse Tuinstraten. Vanuit de stad werd een groots co-creatie proces opgestart met de bewoners. Er zouden klimaatadaptieve maatregelen geïntroduceerd worden in vijf straten, met een gedeeld eigenaarschap en onderhoud door de bewoners. Zij konden hun straat mee vormgeven en ontwerpen, waarna de infrastructuur stapsgewijs werd gebouwd. Vanuit Aquafin legden we infiltrerende lijngoten aan, bomen, plantvakken, waterdoorlatende verharding en een collectief regenwaterrecuperatiesysteem. Het hele project heeft niet alleen een positief effect op de waterhuishouding, het heeft ook het gevoel van verbondenheid in de straten vergroot. Het aangeplante groen bevordert bovendien de biodiversiteit in de stad én het brengt rust in het straatbeeld.
Een tweede voorbeeld situeert zich in een compleet andere context, namelijk op een helling met een recreatiedomein dicht bij een laaggelegen dorpskern. Bij veel regen kreeg het centrum telkens te maken met wateroverlast door de snelle afstroming van de helling. We hebben die helling multifunctioneel heringericht. Het water wordt getrapt opgehouden door schotten en andere bufferende elementen die ineens ook dienst doen voor sport en spel. Zo is het mountainbikeparcours ook waterbuffer en infiltratiezone en bieden wandelpaden en speelplekken in de natuur ruimte om water tijdelijk vast te houden.”
Hoe ziet uw optimale stad van de toekomst eruit?
JG: “Een stad van de toekomst moet een aangename woon- en werkomgeving zijn, waar blauwgroene aders zorgen voor een goede waterhuishouding, verkoeling, biodiversiteit, sociale cohesie en mentale rust. Daarnaast moet het een omgeving zijn die is opgebouwd uit duurzame materialen en innovatieve concepten die het mogelijk maken om op het vlak van water en energie zoveel mogelijk zelfvoorzienend te zijn. Aangezien de technologie er vaak al is, een ideaalbeeld dat in theorie misschien niet eens zo veraf meer is.”
Dit interview verscheen eerder op de website van Management Producties. Jan Goossens is een van de sprekers op het congres Stedelijk Transformatie Platform op 26 september 2023 in Mechelen. Meer informatie, het programma en alle sprekers vind op www.StedelijkPlatform.be. Architectura-lezers krijgen 100eur korting op het reguliere deelnametarief. Gebruik daarvoor de kortingscode "Stad100".