Invloed van EPB op het metselwerk

De Energieprestatieregelgeving voor gebouwen (EPB) heeft een belangrijke weerslag op verschillende bouwkundige principes. Ze roept binnen de sector tal van vragen op, en dan vooral bij de algemene bouwondernemingen die gespecialiseerd zijn in de uitvoering van metselwerk. Dit artikel uit WTCB-Contact 2011/4 tracht in deze context een aantal verduidelijkingen en algemene aanbevelingen aan te reiken.
De Energieprestatieregelgeving voor gebouwen (EPB) heeft een belangrijke weerslag op verschillende bouwkundige principes. Ze roept binnen de sector tal van vragen op, en dan vooral bij de algemene bouwondernemingen die gespecialiseerd zijn in de uitvoering van metselwerk. Dit artikel uit WTCB-Contact 2011/4 tracht in deze context een aantal verduidelijkingen en algemene aanbevelingen aan te reiken.


Muurvoeten bij gevels

Om warmteverliezen aan de muurvoet van een gevel te vermijden, gaat men dikwijls over tot de plaatsing van een isolerend bouwblok tussen de isolatielaag van de gevel en de isolatielaag van de vloer van het gelijkvloers (zie principeschema). Om deze thermische onderbreking tot stand te brengen, kan men verschillende materialen gebruiken (cellenbeton, cellenglas, elementen uit XPS, ...). Er rijzen echter dikwijls vragen omtrent de invloed van dit isolerende bouwblok op het mechanische gedrag van het metselwerk (druksterkte, buigsterkte, afschuifsterkte) en zijn brandgedrag.

Aangezien de mechanische sterkte van isolerende metselstenen vaak een stuk lager ligt dan deze van de courante metselwerkmaterialen (druksterkte van minder dan 5 N/mm2, of zelfs minder dan 1 N/mm2), zouden eerstgenoemde enkel gebruikt mogen worden indien de belastingen beperkt zijn (lage gebouwen met minder dan vier verdiepingen, naargelang van de gebruikte isolerende metselsteen en de opbouw).



Detail van de muurvoet van een gevel (de binnenafwerking is niet weergegeven).


Onze aanbeveling is gebaseerd op de toepassing van het principe van de Eurocode 6 en zijn nationale bijlage. Bij gebrek aan proefresultaten dient men de sterkte van het metselwerk aan de muurvoet op dezelfde manier te bere- kenen als de sterkte van het eigenlijke metselwerk, d.w.z. onder meer rekening houdend met de sterkte van de isolerende metselsteen en de mortel (zie WTCB-Dossiers nr. 2010/3.2). De aldus berekende sterkte van het metselwerk is lager dan de sterkte van de metselsteen.

De toepassing van de regels uit de Eurocode 6 en de extrapolatie ervan naar dit specifieke ge- val zijn geldig voor alle metselstenen die in dit document beschouwd worden (bv. cellenbeton). Deze regels hebben onder meer betrekking op de invloed van de excentriciteit van de belastingen en het buig-, afschuif- en brandgedrag. Bij gebrek aan bijkomende informatie dient men er volgens ons vanuit te gaan dat een muurvoet met een isolerende metselsteen minstens even goede prestaties biedt als een metselwerkconstructie die uitsluitend uit dit materiaal zou opgebouwd zijn.

Aangezien er vooralsnog geen studies over dit onderwerp uitgevoerd werden, lijkt het ons logisch dat er voor de isolerende metselstenen die niet aan bod komen in de Eurocode 6 een gebruiksgeschiktheidsgarantie afgeleverd wordt.


Lees hier verder.

Geen abonnee ? Klik op deze link.


Tekst: Y. Grégoire, ir., afdelingshoofd, afdeling ‘Materialen’, WTCB / L. Lassoie, ing., afdelingshoofd, afdeling ‘Interface en consultancy’, WTCB

Deel dit artikel:
Onze partners