Is hoogbouw een oplossing voor woningnood?

Vlaanderen kent een demografische groei en wordt daardoor geconfronteerd met woningnood. Om de schaarse vrije ruimte en laatste stukjes groen die ons nog resten te beschermen, is verdichting noodzakelijk. Kan hoogbouw een oplossing bieden? Woonwoord, het het vakblad over sociaal wonen van de VMSW, laat een voor- en tegenstander aan het woord.

Ludo Bekker, ingenieur-architect A33

"Het liefst zo hoog mogelijk, omwille van het weidse zicht, de mooie luchten en de afstand tot de drukte beneden.” 

Door mijn ervaring in renovatie van sociale woningbouwcomplexen heb ik hoogbouw van dichtbij leren kennen en waarderen. Bij de renovatie van de torens van Sint-Maartensdal in Leuven en de Modelwijk in Laken hebben we een zeer grote woontevredenheid vastgesteld bij de bewoners. Bij de Silvertoptorens in Antwerpen was het niet de hoogbouw die aanleiding gaf tot problemen, maar waren het de technische mankementen en de degradatie van de gebouwen die leidden tot leefbaarheidsproblemen. Als ze dan toch op een verdieping moeten wonen, willen veel bewoners dat het liefst zo hoog mogelijk doen, omwille van het weidse zicht, de mooie luchten en de afstand tot de drukte beneden. We stelden ook vast dat in hoogbouw best een hecht gemeenschapsleven mogelijk is. Hoogbouw is een landmark en moet als dusdanig ingezet worden in stedenbouwkundige composities: herkenningspunten, markering van centra en eindpunten van lineaire ontwikkelingen. Hoogbouw laat lokale verdichting toe waar de nood aan bijkomende publieke ruimte en groen de financiële haalbaarheid van projecten in gevaar brengt. Dit betekent echter niet dat hoogbouw dé zaligmakende oplossing voor verdichting en woningnood is. Hoogbouw houdt veel meer risico’s in. De ruimtelijke en visuele, maar ook de sociale en budgettaire impact van minder geslaagde projecten is veel groter. Hoogbouw heeft ook nog andere beperkingen. De verdubbeling van de trappenhuizen, de complexiteit van de technische installaties, de hoge vereisten voor de wind-, water- en luchtdichtheid van de gevels, de hoge windbelasting en de kostprijs van de draagstructuur maken van hoogbouw een dure bouwwijze, ondanks de mogelijke besparingen door hoeveelheid en herhaling. De stedenbouwkundige inpassing is meestal slechts op een beperkt aantal plekken in de (rand)stad en met specifieke aandacht voor de context verantwoord.

 

Andy Dilles, directeur Volkshuisvesting Willebroek

“Het is niet omdat we in de hoogte bouwen dat de impact op de ruimtebeleving minder groot wordt.” 

Hoogbouw lijkt het meest voor de hand liggende antwoord op de schaarse en dure open ruimte en de nood aan betaalbare sociale woningen. Het is echter geen passe-partout om alle ruimtelijke en sociale problemen op te lossen. Het is niet omdat we in de hoogte bouwen dat de impact op de ruimtebeleving minder groot wordt. Integendeel, mogelijke leefbaarheidsproblemen bepalen mee de keuze voor hoogbouw of niet. Om de leefbaarheid in evenwicht te houden, streeft een SHM naar een goede sociale mix in projecten: een mix van sociale en private huur, huur- en koopwoningen, leeftijden en inkomensgroepen. In een groot wooncomplex is daar door juridische en praktische problemen vaak geen beginnen aan. Ik wil niet beweren dat die fameuze sociale mix alle samenlevingsproblemen vanzelf oplost, maar samenleven lukt makkelijker bij een groep mensen met verschillende achtergronden en problemen, met verschillende vooruitzichten en potentieel. Kansrijke diversiteit dus, in de plaats van perspectiefarme concentratie. Vandaar mijn reserves tegenover sociale hoogbouw. Tot slot nog deze bedenking: waar sociale hoogbouw in het Vlaanderen van vandaag past, past ze daar mogelijk over vijftig jaar niet meer in. Denk aan de technische en financiële obstakels om die immense gebouwen aan te passen aan nieuwe normen op het vlak van (brand-)veiligheid, duurzaamheid, milieuvriendelijkheid en energiezuinigheid. Zo moeten bij ons in Willebroek 300 hoogbouwappartementen worden afgebroken omdat ze niet meer gerenoveerd kunnen worden. De leningen lopen ondertussen wel nog 20 jaar… 

Onze partners