Van 1 mei tot 31 oktober vond in Shanghai de World Expo plaats. Allerlei landen kregen via deze tentoonstelling de kans om zich aan de hand van karakteristieke producten te profileren op het internationale forum. Architectuur en design spelen daarbij een grote rol. Ons land maakte - mede door een uitstekend ingericht paviljoen - een erg goede indruk.
Van 1 mei tot 31 oktober vond in Shanghai de World Expo plaats. Allerlei landen kregen via deze tentoonstelling de kans om zich aan de hand van karakteristieke producten te profileren op het internationale forum. Architectuur en design spelen daarbij een grote rol. Ons land maakte - mede door een uitstekend ingericht paviljoen - een erg goede indruk.
Belgisch Paviljoen
Voor de landen zijn de paviljoenen het uithangbord bij uitstek. Een bijzondere architectuur moet de aandacht van de bezoekers trekken, het vaak erg speciale interieur doet dienst als visueel exportproduct. Het Belgisch Paviljoen kende op deze editie van de wereldtentoonstelling erg veel succes. Niet alleen was het erg rendabel (het had een omzet van maar liefst 10 miljoen euro), maar wist het ons land ook geweldig te promoten.
.jpg)
Het Belgisch-Europees Paviljoen werd ontworpen door Conix Architects. Zij kregen de voorkeur op Polo architects, BURO II & ARCHI+I, Samyn en Partners en Julien De Smedt. Conix Architects opteerde voor een bescheiden maar tegelijk open en flexibel gebouw. De op het eerste zicht sobere rechthoekige vorm wordt daarbij gecounterd door een erg transparante constructie uit glas en staal. Naar analogie met het centrale thema “Better City, Better Life” is de buitenkant opgebouwd uit recycleerbare materialen. Het complex is ook erg makkelijk af te breken en op te bouwen, zodat het na de expo nog voor andere doelstellingen zou kunnen gebruikt worden. Voorts kon het energiegebruik beperkt worden doordat enkel de noordelijke gevel van glas was en doordat zonnepanelen de keuken en het restaurant van natuurlijke energie wisten te voorzien.
Aan de binnenkant viel het concept van de Brain Cell op als symbool voor de snel evoluerende kennismaatschappij. De speelse vormen en materialen ervan contrasteren met de uiterlijke eenvoud van het gebouw: een architecturale vertaling van de typisch Belgische bescheidenheid. Daarnaast hingen er ook veel foto’s van beroemde Belgen en was er veel aandacht voor de technische verwezenlijkingen van ons land (bijvoorbeeld de auto met zonnecellen en woningen met een laag energieverbruik). Uiteraard konden ook de chocolade en de ‘French fries’ niet ontbreken.
Ook enkele andere Vlaamse designers leverden een belangrijke bijdrage. Creneau International ontwierp - geïnspireerd door de Belgische Drievuldigheid (chocolade, bier en diamanten) - drie karakteristieke corners.
2be delighted zocht en vond met z’n verlichting het evenwicht tussen functionaliteit en esthetiek.
Christine Conix, Patrick Villas, Nedda, Dr. Hugo Heyrman, Piet Stockmans en Marc Pairon stelden hun Arts Bollarts tentoon, creatieve en symbolische versies van de authentieke Antwerpse meerpaal.
AGC Glass Europe presenteerde twee nieuwe soorten glas: glas met geïncorporeerde LED’s en glas waarop een permanent decoratief design gedrukt kan worden.
Tot slot waren er ook nog de Energy Box en de Vlaams-Chinese Ecocluster, die respectievelijk de laatste technologieën op het gebied van energieproductie en -efficiëntie en de interactieve module ‘Ecogang’ voorstelden.
Het Belgisch-Europese Paviljoen was het meest rendabele van allemaal en was qua beeldvorming absoluut een schot in de roos, een opsteker voor het geteisterde imago van ons belgenlandje.
Andere paviljoenen
Naast het Belgisch-Europees complex waren er ook nog heel wat andere in het oog springende paviljoenen.
Zo pakte Nederland uit met het project “Happy street”, een speelse verwijzing naar de leefbare stad van de toekomst. Het representeerde een straat in de vorm van het Chinese geluksgetal 8, waarlangs huisjes staan die de bezoeker langs Nederlandse iconen leidden. De verschillende huisjes hadden ieder een eigen architectonische stijl om zo de exemplarische stedelijke ontwikkeling en de innovatiedrang van Nederland in de verf te zetten.
Voorts vielen Zwitserland, Spanje en Australië op met een erg typisch en origineel concept. De Deense architect Bjarke Ingels verbaasde door het authentieke standbeeld van de ‘Kleine Zeemeermin’, dat in normale omstandigheden in Kopenhagen terug te vinden is, naar het Deense Paviljoen in Shanghai te transporteren.
Alle paviljoenen op een rijtje
World Expo-complexen
Tot slot waren er nog de indrukwekkende niet landsgebonden complexen. China wilde via innovatieve en duurzame spektakelarchitectuur zijn reputatie van grootvervuiler bijstellen. Pronkstukken waren het Rhône-Alpes Pavilion, het World Expo Center, het Expo Theme Pavilion en het Expo Performance Center.
Het hoofdgebouw van de tentoonstelling was het World Expo Center, dat het voortouw nam met een uiterst efficiënte isolatie.
Het Franse Rhône-Alpes Pavilion was met zijn bijzonder laag energieverbruik een schoolvoorbeeld van ecologisch bouwen. De ontwerpers verlegden grenzen via de gesofisticeerde luchtzuivering (waarbij planten een grote rol speelden).
Het Expo Theme Pavilion kenmerkte zich door z’n gigantische zonne-energiesysteem op het dak en de 5000 vierkante meter grote groene murenconstructie.
Het Expo Performance Center is een multifunctioneel theater- en congrescentrum dat ook na de wereldtentoonstelling als symbool voor Shanghai zal fungeren.
Tot slot waren er nog het Pavilion of Urban Planet en het Urbanian Pavilion, die de bezoekers wezen op het feit dat we veel omzichtiger met onze unieke aarde moeten omspringen.
World Expo 2010: een groot succes
De wereldtentoonstelling in Shanghai kan een geweldig succes genoemd worden. Elke dag bezochten ruim 700.000 bezoekers de exposite, wat goed was voor een totaal bezoekersaantal van 72 miljoen. Het Belgisch Paviljoen werd bezocht door maar liefst 7 miljoen geïnteresseerden. De volgende World Expo’s zullen plaatsvinden in Yeosu (Zuid-Korea, 2012), Milaan (2015) en Luik (2017).
Gerelateerde bedrijven
Onze partners