Jeroen Dirckx (KCAP): “Stadsontwikkeling betekent constant aan knoppen draaien”

Voor Jeroen Dirckx, werkzaam in de Rotterdamse vestiging van het internationale bureau KCAP, is het ontwerpen van nieuwe stadswijken en andere stedelijke ontwikkelingen dagelijkse kost. Hij vertelde er op 13 september meer over op Inspirium, een uniek event waarop zes architecten kwamen spreken over wat hen raakt en drijft dat Design Express, distributeur van van CAD/BIM software Vectorworks, organiseerde in het al even unieke Elisabeth Center in Antwerpen. “Stadsontwikkeling is constant aan knoppen draaien en het evenwicht bewaren tussen controle en laissez-faire”, vertelde hij.

“Een bureau dat tracht de leefbaarheid van steden te verbeteren met de menselijke maat als focus, dat collectieve behoeften en particuliere belangen in zijn projecten samenbrengt en daarbij de ecologische voetafdruk laag houdt én dat elke transformatie cureert gedurende de gehele levensduur van de ontwikkeling.” Zo werd KCAP op Inspirium beschreven voorafgaand aan de lezing van Jeroen Dirckx. Hij lichtte die missie aan de hand van enkele referentieprojecten verder toe.


Voorbeeldstad Rotterdam

“Zeventien jaar geleden verhuisde ik naar Rotterdam om er als architect met een specialisatie als stedenbouwkundige te gaan werken bij KCAP”, begon hij. “Die stad stond toen voor een transitie van louter havenstad naar een metropool die veel meer te bieden had. Er kwamen in de jaren daarna verschillende stedelijke ontwikkelingen van allerlei allooi bij die inzetten op wat ik graag het binden van de middenklasse noem en er werd extra geïnvesteerd in de universiteit. Vandaag is Rotterdam op allerlei vlakken een voorbeeldstad en stedenbouw heeft daar dan ook een enorme rol in gespeeld.”


Mengen van functies

“Wat mij als stedenbouwkundige fascineert, zijn de processen achter stedenbouw. Een bekende publicatie in die context is The Death and Life of Great American Cities, van Jane Jacobs. Die heeft ons, stedenbouwkundigen, geleerd dat een stad veel meer is dan zogenaamde urban form, maar een metabolisme, een samenleving waar verschillende krachten en processen op elkaar ingrijpen en waarin mensen interageren met openbare ruimtes.”

“Een belangrijk principe uit het boek van Jane Jacobs is het mengen van functies. Ik licht dat graag toe aan de hand van HafenCity in Hamburg, een project waar KPAC in de beginperiode aan meewerkte. Dat is een grote gebiedsontwikkeling op een voormalig haventerrein. Architecturaal is voornamelijk het feit dat we de blokstructuur van de stad doorzetten in het nieuwe stadsdeel typerend, maar het is toch vooral het gemengde programma dat het project tot een voorbeeld van stedelijke ontwikkeling maakt. In HafenCity werken zo’n 45.000 mensen en wonen zo’n 15.000 mensen. Beide groepen hebben natuurlijk andere gebruikspatronen, wat de ontwikkeling echt tot leven wekt. Overdag ‘leven’ de kantoorgebouwen en de winkels, ’s avonds de wandelpromenades, de sportgelegenheden, de horeca …”


Niet alle dynamieken onder controle

“Er zijn ook zogenaamde ankers met grootstedelijke functies geplaatst die bewust die activering opwekking, zoals bijvoorbeeld een gebouw voor de plaatselijke filharmonie, een havenmuseum en een universiteitsgebouw. Ook de openbare ruimte probeert dat te doen. Zo zijn er speelplekken, drijvende terrassen in de voormalige dokken …”

Toch heb je die dynamieken die je als stadsmaker creëert, niet altijd onder controle, zo benadrukte Dirckx. “Het plan was om in een tweede fase van de ontwikkeling vooral woningen met een tuin te creëren”, legde hij uit. “Maar het was intussen duidelijk geworden dat die stedelijkheid net de kracht vormde van het project en dat was wat de bewoners zo apprecieerden. Dat bleek ook aan de vraag naar soortgelijke woningen en appartementen als die die er al waren. Uiteindelijk kreeg de tweede fase opnieuw datzelfde stedelijke karakter en verdween het idee van de huisjes met tuintjes naar de prullenmand.”

“Door de hoge vraag gingen de woningprijzen natuurlijk ook enorm de lucht in. Daardoor werden de sociaal zwakkeren uit het gebied gedrukt. Vervolgfases kregen daarom ook altijd een sociaal segment; er ging steeds aandacht naar betaalbaar wonen.”


Gebruikers ‘aan de haal laten gaan’ met een project

“De plannen die we initieel hadden voor latere fases, werden bijgesteld. Daarom zeg ik graag dat stedenbouw eigenlijk het continu aan knoppen draaien is. Je hebt nooit bij voorbaat alles onder controle. Onze houding is daarom dat we het evenwicht proberen te bewaren tussen controle en laissez-faire. Waar het kan, nemen wij zelf beslissingen, maar we nodigen anderen, meestal de gebruikers, ook uit om wat wij noemen aan de haal te gaan met een project. In HafenCity is dat laatste bijvoorbeeld het geval. Zo hebben we er erg ingezet op communicatie. Je vindt er een infohuis waar toelichting wordt gegeven bij het project en zijn verdere ontwikkeling, maar waar ook initiatieven of ideeën gedropt kunnen worden. Zo was het filharmonisch gebouw bijvoorbeeld een initiatief van enkele filantropen die daarvoor geld hadden samengebracht. Het masterplan laat ook toe dat andere ontwerpers een fase kunnen concipiëren, wat elke toevoeging net heel vernieuwend maakt.”


Inspirium integraal herbekijken

Dirckx lichtte naast HafenCity dus nog tal van andere referentieprojecten toe. Wie zijn lezing wil herbekijken, kan dat doen via deze link, waarlangs Inspirium integraal te herbekijken is. Het inspiratie-event Inspirium, georganiseerd door Design Express en geïnspireerd door Vectorworks, kon rekenen op een 150-koppig publiek in de zaal, 700 mensen volgden het event via livestream.

Deel dit artikel:
Onze partners