“Willen we hogere erelonen, dan moeten architecten collectief weigeren deel te nemen aan zulke wedstrijden.” Dat zei Brussels bouwmeester Kristiaan Borret op de inspiratiedag ‘De architect in (r)evolutie’, georganiseerd door de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten. Volgens Borret zal de roep om hogere erelonen in dovemansoren blijven vallen zolang kandidaten in wedstrijdaanbestedingen onder het vaak al laag forfaitair ereloonpercentage blijven duiken. Een stelling die veel architecten niet onbetuigd laat. Jozef Hessel, zaakvoerder van A1 planning architecten, kroop in zijn pen. Volgens hem moeten wedstrijddeelnames deel uitmaken van een businessplan van een architectenbureau. Eventuele vaste (hogere) erelonen worden volgens Hessel bovendien beter geïnvesteerd in beter betaalde medewerkers dan in meer werkuren voor het dossier.
Zijn we als architect zo collegiaal om collectief niet deel te nemen aan wedstrijden waarvan het ereloon een doorslaggevende factor is? Zijn wij niet, als architect, opgeleid om net generalistisch, en dus per definitie, individualistisch te denken? Weegt de drijfveer om het net beter te doen dan onze confraters niet door op een collegiaal belang? En als we het collegiale boven het eigen ego plaatsen; zou dit dan wel the race to the bottom kunnen tegengaan?
Ik maak me soms zorgen als ik weer eens de resultaten onder de neus geduwd krijg welke negatieve sfeer er rust op het beroep van een architect. Een beroep dat door onze medemens nochtans als uiterst aantrekkelijk aanschouwd wordt volgens de arbeidsmarktstudie van Randstad Research. Vreemd dat dan vooral de negatieve impact van het beroep in eigen kringen zo sterk boven drijft. Wat me nogal bevreemdend lijkt is het hunkeren naar een welbepaald ingrijpen van de overheid om het beroep terug ‘leefbaar’ te maken. Zijn wij dan niet opgeleid als generalisten die creatief moeten omgaan met ieder probleem om er een passend antwoord op te bieden? Het lukt ons blijkbaar moeilijk een oplossing te vinden zodra het over ons eigen welzijn gaat.
"Waarom zien wij een deelname niet als een onderdeel van een businessplan? Ik hoor toch ook niet bij aannemers dat zij willen vergoed worden voor de (soms wekenlange) tijd die ze besteden aan offertes."
De vraag van Kristiaan Borret lijkt me enigszins aannemelijk; collectief niet deelnemen aan wedstrijden waar het ereloon niet vastligt. De vraag is maar of we hiermee ons algemeen welbevinden kunnen verhogen. En kunnen we dit wel linken aan onze maatschappelijke rol? Ik heb de indruk dat we zelf maar al te graag de kritische raad geven aan onze bouwheren om op zijn minst drie prijzen te consulteren om toch maar zeker te zijn dat die ene aannemer of partner in het bouwtraject niet op zoek is naar onverantwoorde winsten. Het siert ons op een verantwoorde manier met de centen van onze bouwheren om te gaan maar waarom nemen we dan direct een andere stelling in wanneer het gaat over overheidsgeld? Wat dient er dan wel te gebeuren met die vaste (hogere) erelonen? Gaan we die als architect investeren in meer werkuren voor het dossier? Of gaan we deze gebruiken om onze medewerkers beter te betalen?
"Zouden we, in plaats van het integraal niet deelnemen aan wedstrijden, niet zo collegiaal kunnen zijn om eens integraal onze medewerkers aan te werven in bediendenstatuut en daar tegenover een fair loon op basis van hun diploma te garanderen?"
Daarnaast wordt dit debat maar al te vaak onlosmakelijk gevoerd met de vraag naar een vaste vergoeding bij wedstrijden. Deze vraag lijkt me, in tegenstelling tot de eerste vraagstelling, minder relevant. Het lijkt me vreemd dat een deelname aan een wedstrijd niet voortvloeit uit een bedrijfseconomische visie die we als creatief ondernemer zouden moeten hebben. Ik begrijp dat het niet leuk is dat creatieve uren zomaar op de vuilnisbelt terechtkomen. Ik steun dus de vraag om spaarzamer met wedstrijden om te gaan maar om daar direct aan te koppelen dat iedere wedstrijd ook per definitie moet vergoed worden… Ik stel hierbij dezelfde vraag als bij de eerste vraagstelling: Gaan we die als architect investeren in meer werkuren voor het dossier? of gaan we deze gebruiken om onze medewerkers beter te betalen?
Ik vrees dat vele van mijn confraters gaan kiezen voor het eerste waardoor we in een vicieuze cirkel terechtkomen. Waarom zien wij een deelname niet als een onderdeel van een businessplan? Ik hoor toch ook niet bij aannemers dat zij willen vergoed worden voor de (soms wekenlange) tijd die ze besteden aan offertes. Het lezen van de plannen, het her meten van de hoeveelheden, het opvragen van vele offertes aan onderaannemers, … Deze kostprijs voorzien zij gewoon in hun overhead. Zou het niet verstandiger zijn als kantoor binnen de berekening van ons ereloon een bepaalde overheadkost te voorzien op jaarbasis die mag besteed worden aan wedstrijden? Op deze manier kan deze kost verrekend worden in onze andere erelonen. Kunnen we niet starten met een kost van pakweg 50.000€ (de kostprijs op jaarbasis van een architect met +/- 3 jaar ervaring) te voorzien voor de deelname aan wedstrijden. Deel die 50.000€ over de totaal aantal uren die je kan factureren en de kostprijs is op deze manier terugbetaald. Er kan heus al aan heel wat wedstrijden deelgenomen worden wanneer een architect een jaar lang voltijds hieraan kan werken. (dan hebben we het nog niet over dat één van die wedstrijden ook effectief gewonnen wordt)
Ik heb het gevoel dat ik soms verketterd wordt wanneer ik hierover durf te praten. Toch vraag ik mij af waarom de combinatie ‘businessplan’ en ‘architectuur’ als vloeken in de kerk overkomt. Ik las onlangs in het verslag van ‘De architect in (r)evolutie: toekomstverkenningen voor het beroep’ (organisatie Orde van Architecten) dat een rondvraag bij de aanwezigen leerde dat 75% de maatschappelijke bijdrage en het meest kwaliteitsvolle project verkiest boven een louter ondernemerschap en een project dat hem/haar het meest in het laatje brengt. Mag ik hieruit besluiten dat we als architect dus wel overtuigd zijn van onze maatschappelijke meerwaarde als het over de detaillering van een gebouw gaat maar niet van onze maatschappelijke meerwaarde indien we een duurzame werkomgeving voor onze medewerkers kunnen creëren? Want geef toe; dat zelfstandig statuut waar 7323 architecten (cijfers volgens Flanders DC) in werken kunnen we alles behalve maatschappelijk verantwoord noemen. Ik begrijp niet waarom we onze maatschappelijke rol niet kunnen opnemen over de ganse lijn. Om alle misverstanden uit de weg te gaan ben ik als architect overtuigd dat ruimtelijke en architecturale kwaliteit de basis is om vele maatschappelijke problemen aan te pakken. We moeten hier dus blijven naar streven. Alleen vind ik het vreemd dat we er als architect nooit in slagen in eigen boezem te kijken om bepaalde maatschappelijke problemen aan te pakken.
Zouden we, in plaats van het integraal niet deelnemen aan wedstrijden, niet zo collegiaal kunnen zijn om eens integraal onze medewerkers aan te werven in bediendenstatuut en daar tegenover een fair loon op basis van hun diploma te garanderen? Ik las onlangs dat een mannelijke architect voltijds 1/3 meer verdient dat zijn vrouwelijke collega. (we kunnen ons uiteraard maar de vraag stellen in welke mate het ene het andere beïnvloedt). Waar zie ik hier in godsnaam onze maatschappelijke meerwaarde???? Weten we wel hoeveel talent hierdoor verloren gaat? Wanneer we de kracht zouden hebben om collegiaal en integraal hierop een antwoord te bieden, kunnen we dat getal van 7323 architecten moeiteloos met waarschijnlijk 2/3 terugschroeven. 4882 architecten minder in de concurrentie om een wedstrijd binnen te halen. Iets uit mijn collegeverleden vertelt me dat er ergens iets bestaat zoals vraag en aanbod. 4882 architectenbureaus minder (want per definitie is iedere zelfstandige architect vroeg of laat een individueel kantoor en dus concurrent) kan alleen maar leiden tot hogere erelonen.
Of hoe een businessplan toch plotseling hand in hand kan gaan met onze eeuwenoude opdracht om te zoeken naar kwaliteit en onze maatschappelijke meerwaarde als bouwmeester/architect!