De klimaatuitdaging heeft ook de particulier in zijn ban. Dat blijkt uit de actie Sign for My Future, die al meer dan 140.000 ondertekenaars heeft. Voor bouwprofessionals is die klimaatuitdaging geen nieuwigheid. De sector slaat al vele jaren de hand aan de ploeg. Sinds meer dan 10 jaar is, door de steeds strengere energie-eisen, élke architect en aannemer druk aan de slag om de voetafdruk van onze gebouwen zo minimaal mogelijk te maken. Om een versnelling hoger te kunnen schakelen moet het beleid echter een totaalaanpak mogelijk maken. Men mag zich niet langer blindstaren op een louter energetisch gegeven, geënt op een gebouw. Daarmee gaat men immers voorbij aan de basis van een efficiënt klimaatbeleid, namelijk het reduceren van de CO2-uitstoot. Gebouwen zijn daarin een belangrijk maar zeker niet het enige element. Ook de plek waar men woont, de manier waarop men zich verplaatst, de keuze voor hernieuwbare energie, een doordacht materiaalgebruik, aandacht voor de Total Cost of Ownership en aanverwante elementen spelen een rol. Om op al deze facetten krachtdadig te kunnen ageren hebben we een helikoptervisie nodig. NAV is daarom het idee genegen om een klimaatintendant aan te stellen, die de participatie van stakeholders en de kennis van experten kan integreren. Oosterweel-intendant Alexander D’Hooghe - architect en stedenbouwkundige - heeft het nut van zo’n intendant voor complexe dossiers alvast al aangetoond.
Op het vlak van energiezuinigheid van gebouwen maakt de bouwsector reeds geruime tijd een forse transitie door. Ook de toekomstige jaren zal de lat steeds hoger worden gelegd. Tot 2021 wordt het verplichte E-peil voor nieuwbouwwoningen stapsgewijs aangescherpt tot E30 vanaf 2021. Elke bouwaanvraag die vanaf 2021 ingediend wordt, zal moeten voldoen aan de BEN of Bijna-Energieneutrale eisen.
Meersporenbeleid nodig
Het economisch en technisch optimum van wat door de wet wordt opgelegd is momenteel echter dikwijls al bereikt. Bovendien is de EPB-regelgeving de voorbije jaren geëvolueerd tot een waar kluwen aan eisen waardoor je door de bomen het bos niet meer ziet. NAV pleit daarom voor een meer pragmatische aanpak van het EPB-beleid en een globaal vereenvoudigde aanpak. Daarnaast moeten we de klimaatdoelstellingen op meerdere sporen trachten te bereiken.
Een klimaatintendant kan daartoe een middel zijn. Die moet in volle onafhankelijkheid zijn visie en de kennis naar alle stakeholders kunnen uitdragen. Een horizontale werking moet daarbij mogelijk zijn. Immers, voor een efficiënt klimaatbeleid moet er niet alleen op het domein Energie werk verricht worden maar ook met de diverse beleidsdomeinen zoals Mobiliteit, Omgeving, Wonen,… Een transversale werking moet de klimaatintendant in staat stellen om de noodzakelijke allianties aan te gaan, zowel met Vlaamse als met lokale en bovenlokale overheden.
Architecten als compagnon de route in bouwshift
Eén van de manieren om onze voetafdruk te beperken is minder ruimte in te nemen, de zogenaamde bouwshift. Het begrip wordt, mede door de ongelukkige term ‘betonstop’, vaak verengd tot stoppen met bouwen, terwijl de opgave in feite bestaat uit een andere manier van bouwen, afhankelijk van de context. De traditionele bouwcontouren overstijgen en nieuw mogelijkheden creëren: inbreiding, zorgwonen, cohousing, andere vormen van opdrachtgeverschap. Architecten spelen binnen deze tendensen een belangrijke voorloperrol.
Inzetten op een verdicht nieuw en slim ruimtegebruik is een zeer grote taakstelling voor de gehele bouwsector, en voor architecten in het bijzonder. De impact van de doelgroep van architecten op de ruimtelijke ordening en het bodemgebruik is immers groot. NAV vraagt daarom om de architect mee te nemen als ‘compagnon de route’ bij de verdere uitrol van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, waar de zogenaamde bouwshift deel van uitmaakt.
Roep om coherenter beleid over gemeentegrenzen heen
Als architecten verlangen we ook meer steun van de overheid. Niet alleen om bouwheren te sensibiliseren en te stimuleren, maar ook voor een meer flexibele regelgeving. Zeker op lokaal niveau staan ambtenaren al te vaak op de rem bij de beoordeling van een aanvraag. Nog te veel gemeenten maken bovendien lokale verordeningen, die elkaar geregeld tegenspreken. Maar ruimte stopt niet aan een gemeentegrens. NAV pleit voor een gebiedsgerichte benadering en een algemeen kader op Vlaams niveau. Binnen die grotere kaders moeten gemeenten uiteraard voldoende vrijheid krijgen om lokale accenten te leggen.