In de industriebouw wisten ze het al lang, maar de laatste jaren zien ook meer en meer ontwerpers van particuliere woningen er de voordelen van in: het platte dak is vandaag in ons land populairder dan ooit. Wij ondervroegen vier architecten over hun ervaringen en peilden naar de do’s en dont’s van het ontwerpen en bouwen van platte daken. Het gaat om Jos Tollenaers van Egide Meertens architecten, Carl Verdickt van Verdickt en Verdickt, Valentijn Van Assche van Simoni en Maarten Fouquet van Abscis.
Het platte dak is vandaag in ons land populairder dan ooit. Dat is alleszins de indruk die je krijgt wanneer je door een recente Belgische villawijk rijdt of wanneer je jouw oog laat vallen op één van de vele hippe woonprojecten die onze steden sieren.
De populariteit van platte daken komt er niet toevallig in een tijd waarin traditionele energiebronnen schaarser worden en mensen opnieuw op zoek gaan naar harmonie met de natuur. Het platte dak biedt, anders dan het traditionele puntdak, namelijk heel wat mogelijkheden op het vlak van energiebesparing, behandeling van regenwater en integratie in de natuurlijke omgeving.
Een plat dak moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen.
Omgeving en opdrachtgever bepalen keuze
De keuze voor een plat in plaats van een hellend dak kan verschillende oorzaken hebben, maar de vier architecten zijn het erover eens dat de belangrijkste reden in de praktijk uiteindelijk de stedenbouwkundige voorschriften zijn. “Al neigen die voorschriften meestal eerder richting een traditioneel hellend dak,” aldus Fouquet (Abscis).
Wanneer gemeentes dan toch de keuze laten, hangt die volgens Verdickt (Verdickt en Verdickt) logischerwijze af van de context en de wensen van de opdrachtgever. “Bij Egide Meertens ontwerpen we wanneer we de keuze hebben hoofdzakelijk woningen met platte daken,” weet Tollenaers dan weer te vertellen. Van Assche (Simoni) besluit: “Beide types zijn eigenlijk niet met elkaar te vergelijken. Zowel de prijs, het onderhoud als de levensduur hangen af van de gebruikte materialen. Het belangrijkste voor mij is dat het ontwerp past in de omgeving.”
Warm, koud en omgekeerd dak
Grosso modo zijn er drie manieren om een plat dak op te bouwen. Vroeger was vooral het zogenaamde koude dak erg in trek. De grote zwakte van deze structuur zit echter in de spouw tussen de isolatie en de dakafdichting. Deze luchtlaag condenseert bij temperatuurschommelingen en produceert vocht dat in de draagstructuur sijpelt, met alle gevolgen van dien. Om die reden wordt het koude dak tegenwoordig afgeraden.
Onze vier architecten zijn het hier volmondig mee eens. Tollenaers (Egide Meertens architecten) licht toe: “Wij werken uitsluitend nog met warme daken, omdat er bij koude daken na verloop van tijd altijd vochtproblemen optreden. Dit is niet onmiddellijk merkbaar, maar wanneer de eerste condensatieverschijnselen zich manifesteren, is het eigenlijk al te laat en moet het dak opnieuw gelegd worden.”
“Publicaties duwen ons ook altijd in de richting van het warme dak,” legt Fouquet (Abscis) uit, “niet alleen omdat het condensvorming tegengaat, maar ook omdat de detaillering beter is. Je hebt gewoonweg meer controle wanneer de isolatie in de buitenste schil zit.” Bij een warm dak zit de isolatie namelijk net onder de afdichtingslaag. Daarbovenop komt dan eventueel nog een laag met ballast.
Beton populairste draagstructuur, hout in opmars
Wat de draagstructuur betreft, is het klassieke beton nog altijd de eerste keuze van de meeste architecten. Hoofdreden hiervoor is het enorme draagvermogen dat een grote overspanning mogelijk maakt. Toch maakt hout sinds kort terug meer opgang, vooral dan in de passiefbouw. Zo zeggen Verdickt (Verdickt en Verdickt) en Fouquet (Abscis) regelmatig gebruik te maken van houten draagstructuren voor hun passiefprojecten. “De erg dikke isolatielagen die voor passiefbouw nodig zijn, kunnen namelijk gedeeltelijk ondergebracht worden tussen de steunbalken, waardoor er minder ruimte verloren gaat,” aldus Verdickt.
Volgens Fouquet (Abscis) zou het zelfs kunnen dat deze trend zich uitbreidt buiten de passiefbouw: “Met de jaarlijks dikker wordende isolatiepakketten zou de houten draagstructuur wel eens kunnen heropleven. Toch is het altijd opletten met zulke voorspellingen. Hout heeft namelijk ook zijn nadelen. Zo is het erg moeilijk om de aansluitingen aan de houten balken luchtdicht te krijgen, wat nu net een vereiste is om condensatie tegen te gaan. Uiteindelijk biedt beton voorlopig nog altijd de meeste mogelijkheden.”
Hemelwater verplicht hergebruiken
In een regenachtig land als het onze krijgen daken wel eens veel water te verwerken. Door hun sterke helling kunnen puntdaken makkelijk veel regenwater afvoeren, maar hoe zit dat bij platte daken? “Platte daken zijn eigenlijk nooit volledig plat,” verduidelijkt Tollenaers (Egide Meertens architecten). “Er wordt op het dak namelijk een extra chape geplaatst met een helling van 1,5% die het regenwater op dezelfde manier afvoert als bij een puntdak.”
Sinds 1 januari 2014 moeten architecten er niet alleen voor zorgen dat het hemelwater correct afgevoerd wordt, maar zijn ze ook verplicht het te hergebruiken. Verdickt (Verdickt en Verdickt) legt uit: “Wij gebruiken het gerecupereerde regenwater standaard voor sanitaire spoelingen en voor tuinkranen. In sommige gevallen sluiten we het recuperatiesysteem ook wel aan op bijvoorbeeld een wasmachine, maar dan voorzien we speciale filters tegen verkleuring van het water door algen.”
Van plat dak naar groendak
Dé grote troef van het platte dak zijn ongetwijfeld de extra functies die het kan krijgen, of het nu om een terras, een dakparking gaat of een daktuintje gaat. Vooral die laatste uitbreiding, het zogenaamde groendak, is de laatste tijd erg populair. Bij Verdickt en Verdickt integreren ze naar eigen zeggen in meer dan 50% van de gevallen zo’n groendak in hun projecten. “Soms is dat zelfs de reden om te kiezen voor een plat dak,” aldus Verdickt. Ook Fouquet (Abscis) is een grote pleitbezorger van daktuinen. “Van zodra we een plat dak bouwen waar een andere verdieping zicht op heeft, kiezen we bijna automatisch voor een groendak.”
Groendaken zijn beschikbaar met een extensieve of een intensieve vegetatie. Daken met extensieve vegetatie zijn bedekt met mossen, grassen en kruiden en hebben een relatief laag gewicht. Intensieve vegetatie is dan wel zwaarder, maar biedt veel meer mogelijkheden, van gazons en sierstruiken tot zelfs bomen. Bij Egide Meertens architecten werken ze met beide
soorten, al gaat hun voorkeur uit naar de intensieve vegetatie. “De kleine plantjes uit de extensieve vegetatie hebben meestal herfstkleuren en stralen niet hetzelfde karakter uit als pakweg een bloemenperk of een sierstruik,” aldus Tollenaers.
Het groendak als natuurlijke buffer
Naast hun esthetische kwaliteiten hebben groendaken nog een ander groot voordeel: ze doen namelijk dienst als natuurlijke buffer bij hevige regenval. Fouquet (Abscis) legt uit: “De nieuwe hemelwaterverordening verplicht het bufferen van regenwater alvorens het naar de riolering te sturen. Een groendak is daarvoor de ideaal: het beschermt het dak zelf en zorgt voor minder overbelasting van de riolering, wat de hele wijk ten goede komt.”
Verdickt (Verdickt en Verdickt) ziet in het groendak ook een kostenvoordeel: “Wanneer een dak volledig bedekt is met vegetatie, doet het dankzij de trage afwatering ook dienst als bufferbekken. De kost van een apart bekken wordt dus uitgespaard, waardoor een groendak extra interessant is.”
Extra zorg besteden aan gewicht
Dat een groendak heel wat voordelen heeft, is wel duidelijk. Maar om een duurzaam groendak te kunnen bouwen, moeten architecten wel op een aantal dingen letten. “Het gewicht per vierkante meter is een belangrijke factor. Dat neemt namelijk toe bij groendaken. Een van de oorzaken hiervan is dat het dak regenwater opslaat en dat slechts geleidelijk terug afgeeft. De hele structuur komt dus nat te staan,” aldus Tollenaers (Egide Meertens).
Naast het bijkomende gewicht door hemelwater is ook het substraat van een groendak op zich al vrij zwaar, zeker wanneer het bedekt is met intensieve vegetatie. “De draagstructuur moet daarop voorzien zijn,” verklaart Fouquet (Abscis), “maar groendaken worden al sinds een aantal jaren regelmatig geplaatst, dus ik denk dat de meeste architecten en ingenieurs er ondertussen wel mee vertrouwd zijn.”
Het staat dus vast dat platte daken en bij uitbreiding groendaken al goed ingeburgerd zijn. Groendaken bieden bovendien een heleboel interessante voordelen, niet alleen voor de bewoners zelf, maar voor de hele omgeving van het gebouw. Misschien wordt het dan ook stilaan tijd dat de gemeenten deze evolutie omarmen en er hun stedenbouwkundig beleid meer op afstemmen.