Eind deze maand loopt het mandaat van Brussels bouwmeester Kristiaan Borret af. In een gesprek met architectura.be blikt hij terug op zijn ambtstermijn. In dit tweede artikel gaat hij dieper in op de drie pijlers waarop hij zijn aanpak gebaseerd heeft: de systematische en nauwgezette organisatie van wedstrijden, de Kwaliteitskamer en research by design.
De systematische en nauwgezette organisatie van wedstrijden
Iedereen die de actualiteit rond de stedelijke ontwikkeling in Brussel een beetje volgt, ziet elke week wel ten minste één keer een mail met als titel ‘Appel à auteurs de projet’ of ‘Oproep aan ontwerpers’ voorbijkomen. Zeker voor publieke projecten, maar evengoed en steeds vaker voor private initiatieven. Kristiaan Borret: “De helft van onze tijd gaat naar het organiseren van ontwerpwedstrijden. Het is dan ook een redelijk technische taak. Bovendien willen we wedstijden op een zo transparant mogelijke manier organiseren. Op onze website vind je bijvoorbeeld alle winnende ontwerpen, maar ook die die het niet gehaald hebben. Ik ben er dan ook van overtuigd dat die transparantie architectenteams helpt te begrijpen waarom een ontwerp niet weerhouden werd. Zo voorkomen we ook dat participanten achteraf klacht indienen. Daarom besteden we veel aandacht aan motivatierapporten. In de toekomst moeten we ook voor het lanceren van de wedstrijd duidelijk communiceren over de eisen en te volgen processen. We moeten vanaf het begin duidelijk zijn in wat we willen.”
Gevraagd naar een ontwerp dat beter werd door de bijdrage van de Brusselse bouwmeester noemt Borret het ZIN-project. Ontwikkelaar Befimmo was zich ervan bewust dat het zijn ontwerp kon verbeteren met hulp van de Brusselse Bouwmeester en zijn team. “Aanvankelijk was het idee de bestaande torens af te breken. Een wedstrijd heeft echter niet alleen de bedoeling ontwerpers ons idee blindelings te laten tekenen, het is ook een middel om nieuwe ideeën te doen ontstaan. In dit specifieke project is de bouwheer dankzij de ontwerpideeën van 51n4e en AUC van mening veranderd. Een groot deel van de torens bleef uiteindelijk bewaard. Dankzij die nieuwe aanpak is er dus niet alleen een goede architect aangesteld, het project werd ook beter dan het initiële idee. Wie de bouwheer of ontwikkelaar ook is, het is uiteindelijk altijd het beste project dat moet zegevieren. We moeten iedereen een kans geven.”
Kwaliteit bevorderen
Kristiaan Borret: “Aan het begin van mijn mandaat, heb ik meteen een Kwaliteitskamer opgericht. Ik zie het als mijn taak een debat mogelijk te maken over de kwaliteit van elk project, tussen alle betrokken partijen. Zonder dat debat te monopoliseren, weliswaar. Want het is niet aan de bouwmeester om zijn eigen visie op te dringen. Wanneer ik het heb over kwaliteit van een project, gaat het over verschillende zaken, niet alleen over de winstgevendheid en de juridische haalbaarheid, maar ook over de maatschappelijke meerwaarde, de duurzaamheid enzovoort. In het nieuwe Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening (BWRO) werden bovendien de modaliteiten rond het Brussels Bouwmeesterschap vastgelegd. Tot voor juli waren die nog vaag. Soms was het de architect die een beroep deed op de Brusselse Bouwmeester – niet zelden om zo sterker te staan bij een ontwikkelaar –, soms Stedenbouw en soms was het de Brusselse Bouwmeester zelf die zich richtte tot een projectontwikkelaar. Nu bestaat de mogelijkheid een projectvergadering te organiseren met alle belanghebbenden, inclusief de gemeente, maar ook Leefmilieu Brussel. De Brusselse Bouwmeester is automatisch betrokken bij alle projecten met een vloeroppervlakte van minimaal 5.000 m². De directe van Stedenbouw kan wel de aanwezigheid van de Brusselse Bouwmeester eisen voor projecten die het als strategisch beschouwt.”
Discussie over projecten gestaafd met documenten
De discussie over de kwaliteit van ingediende projecten, beperkt zich niet tot louter woorden. De Kwaliteitskamer bestudeert de eerste plannen, tekeningen, visualisaties, maquettes … van de architect(en) om het debat te voeden. “Een stad laat zich niet ontwikkelen met alleen maar gegevens in Excel-spreadsheats en enkele schetsen. We hebben ook duidelijke visualisaties nodig.” Om die reden telt het team van de Brusselse Bouwmeester momenteel vier personen die enkel tekenen, niet om het project op een bepaalde manier te realiseren, maar gewoon om de discussie over de kwaliteit beter te kunnen voeren. “Door bijvoorbeeld heel concreet te tonen waar de verschillende cijfers in Excel precies voor staan. 30.000 m², wat geeft dat? Hoe ziet dat eruit? Zijn er alternatieve pistes? Door die manier van werken kunnen de bestekken ook verbeterd worden. Het gaat erom de architecturale en stedenbouwkundige vaardigheden van het team ten dienste te stellen van een besluitvormende overheid.”
In een derde en laatste artikel belichten we de uitdagingen waar de Brusselse Bouwmeester in de toekomst mee zal te maken krijgen, zoals onder meer de circulaire economie en de klimaatproblemen. Of die Brusselse Bouwmeester dan nog Borret zal zijn – die zich kandidaat heeft gesteld voor een tweede ambtstermijn – is afwachten.