Kristiaan Borret: “Traagheid tast de kwaliteit aan”

In dit derde en laatste deel van het interview met Kristiaan Borret belicht hij enkele uitdagingen waarmee de Brusselse Bouwmeester in de toekomst te maken zal krijgen: circulair bouwen, klimatologische veranderingen … Of Borret degene zal zijn die die uitdagingen aangaat, is nog maar de vraag. Zijn mandaat loopt eind deze maand immers af.

Het zal niet alleen de lezers van architectura.be opgevallen zijn dat de stedelijke ontwikkeling in de Brusselse kanaalzone, zeker op het grondgebied van Molenbeek en Anderlecht, geleid heeft tot een bruisende buurt. Er lijkt in de hoofdstad soms zelfs enkel op die plek vanalles te bewegen. Kristiaan Borret: “De kanaalzone is het meest strategische gebied in de regio. Er speelt zich inderdaad dan ook een grote stedelijke transformatie af. Het idee van Brussel als productieve stad bestond al voor mijn aanstelling als Brussels Bouwmeester. De afgelopen vijf jaar hebben we nauw samengewerkt met publieke bouwheren, zoals de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, Citydev, de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting en perspective.brussels, maar ook met de private sector, om die visie te vertalen naar concrete projecten. Dat is wat mij het meest bevalt aan de job van bouwmeester: een visie die breed gedragen wordt zien uitmonden in concrete projecten. Concrete architecturale antwoorden zijn vaak nodig, wat nieuwe typologieën genereert. Wedstrijden brengen die nieuwe oplossingen naar voren en dat is zeer interessant om zien. De architecten zelf vinden de wedstrijden dan weer geweldig omdat ze hen de mogelijkheid bieden nieuwe soorten projecten te ontwerpen.”


De klimaatproblematiek vraagt om een veelzijdige aanpak

“De beoordeling van mijn werk als Brussels Bouwmeester hangt samen met de productieve stad, het kanaalplan en de kwaliteit van de openbare ruimte. De afgelopen tien jaar kenmerkten zich door een verdichting van de bevolkingsgroei, de komende tien jaar zullen worden gedomineerd door de strijd tegen de effecten van de klimaatverandering, zoals het hitte-eilandeffect in steden en de daarmee gepaard gaande hittestress. Hoe kunnen we er via de gebouwde omgeving voor zorgen dat we het stadsleven op de lange termijn aangenaam houden? We moeten daar niet langer over palaveren, maar echt naar beginnen handelen. Naast grote projecten zoals Sainctelettesquare, moeten we ook werken aan het stratennetwerk. Er is bijvoorbeeld een enorm potentieel op het gebied van regenwaterinfiltratie dat kan worden aangeboord door het asfalt van parkeerplaatsen te vervangen door waterdoorlatende straatstenen. Om het hitte-eilandeffect te bestrijden, heb je een heel diffuse aanpak nodig, die veel breder gaat dan louter de aanleg van een nieuw park. Een boom in elke straat zal vanuit klimaatstandpunt efficiënter zijn dan een groot park ergens in de stad. Die horizontale, brede en veelzijdige aanpak zal de komende jaren heel belangrijk zijn.


Overschakelen naar circulair bouwen

De laatste jaren is het debat rond duurzaamheid verbreed tot materialen en architectuur, zodat het vandaag een steeds belangrijker aspect van stadsontwikkeling is. De Brusselse Bouwmeester riep onlangs op tot het opleggen van de principes van circulair bouwen, zoals dat in 2015 gebeurde met de passiefnorm. Maar is dat realistisch als je weet dat er eigenlijk nog geen duidelijke richtlijnen bestaan op het vlak van circulair bouwen? Borret: “Tien of vijftien jaar geleden, toen het Batex-programma van start ging, waren er ook nog bepaalde vraagtekens rond passiefbouw. Met circulair bouwen bevinden we ons nu in dezelfde pioniersfase dus is het logisch dat er nog veel zaken niet duidelijk zijn. Toch hebben we al enige ervaring met circulair bouwen in Brussel. Ik denk daarom dat het voor de overheid het juiste moment is om zoals destijds met het Batex-programma voor passiefbouw, nu circulair bouwen te stimuleren, zodat we de principes ervan binnen vijf of tien jaar kunnen generaliseren.”

De bouwmeester zit ook met een frustratie. “Zo heeft de traagheid van vergunningsprocedures invloed op de kwaliteit. Die verslechtert omdat we te veel onze tijd nemen. Natuurlijk hebben we tijd nodig om een project te laten rijpen of om de participatie te organiseren, maar vergunningsprocedures duren toch te lang. De duur van een bouwproject heeft nochtans een aanzienlijke invloed op de winstgevendheid en het risico dat oorspronkelijke ambities op vlak van kwaliteit worden afgezwakt, neemt toe naarmate de duur langer wordt. Op dat valk zijn we nog steeds niet goed bezig, ook al evolueren we los daarvan in de goede richting. Ik vind de dynamiek in Brussel niet slecht, maar alles zou toch nog net iets sneller kunnen verlopen.”

Borret wenst te besluiten met een positieve noot: “In het buitenland wordt Brussel gezien als een plek waar dingen bewegen. We mogen dus gerust wat trotser zijn op wat we al bereikt hebben.”

Deel dit artikel:
Onze partners