Stad Antwerpen, het Agentschap voor Natuur en Bos en Natuurpunt slaan de handen in mekaar om het eerste Natuurhuis rond stedelijke natuur in Vlaanderen te realiseren. Het krijgt een plek vlakbij de wandel- en fietsbrug in Park Brialmont naast het natuurgebied Wolvenberg. Het Antwerpse architectenbureau Collectief Noord kon de jury van de architectuurwedstrijd het meest overtuigen met hun voorstel voor een zeshoekig parkpaviljoen dat voorbijgangers op een laagdrempelige manier uitnodigt om binnen te stappen.
Het ‘Natuurhuis Brialmont’ situeert zich op de grens tussen het natuurpark en het natuurgebied Wolvenberg. Door de verbinding met de Berchembrug tussen het De Villegaspark en Brilschanspark krijgt het een centrale positie tussen de vier deelgebieden van het park Brialmont en vormt het een ruimtelijke schakel tussen de verschillende parken.
Elementen die de jury bijzonder kon appreciëren aan het winnende ontwerp van Collectief Noord waren het slimme concept dat multifunctioneel gebruik mogelijk maakt en tegelijk de ruimte-inname beperkt, en het natuurinclusieve luik. Zo voorziet het ontwerp een extensief groendak en eigen waterzuivering en komt er op de dakconstructie een faunatoren voor tal van diersoorten.
Er worden natuurlijke bouwmaterialen gebruikt en een warmtepomp, in combinatie met zonnepanelen, verwarmt het gebouw op een duurzame manier. Bovendien wordt sterk ingezet op circulair bouwen. Het ontwerp is maximaal demonteerbaar zodat de verschillende onderdelen van het gebouw in de toekomst hergebruikt kunnen worden.
Robuuste structuur
Maar wat betekent nu juist een natuurhuis bouwen in een park? Is het vandaag, met de weinige stukjes groen die ons resten, nog aangewezen om hier te bouwen? Geconfronteerd met dit dilemma begon Collectief Noord na te denken over de essentie van de opgave en hoe ze op een duurzame manier konden omgaan met inzichten en behoeften die veranderen in de tijd. Het gebouw zal daarom meer moeten zijn dan enkel de uitdrukking van een programma.
De ontwerpers bedachten daarom een robuuste structuur die herkenbaar is en die toelaat om, indien nodig, de invulling van het programma gefaseerd uit te voeren. In een verre toekomst wanneer de noden veranderen, kan de invulling gedemonteerd worden en blijft de naakte structuur over als een kiosk in het park.
Faunatoren
Door in basis een structuur te maken gaat Collectief Noord een dialoog aan met de bestaande voetgangersbrug die als stedelijke ingreep doorheen het park snijdt. Een verschil in vorm en materialisatie zorgt er evenwel voor dat de structuur van het natuurhuis een eigen identiteit en karakter krijgt en onderdeel wordt van het natuurweefsel.
Het natuurhuis wordt niet alleen benaderd vanaf de straat of het park, het is ook zichtbaar vanop de Berchembrug, de wandel- en fietsbrug die Berchem intra muros verbindt met het Brilschanspark. Het dak van het natuurhuis komt zo nadrukkelijk in beeld, en wordt door Collectief Noord voorzien van een reeks figuren die het ecologische en energetische verhaal van het natuurhuis ondersteunen en aankondigen. De faunatoren werkt als een baken en is ook een verblijfplaats voor vleermuizen, vogels en insecten.
Collectief Noord wil bovenal bouwen met een positieve impact. Dat doen de ontwerpers door zo veel mogelijk te werken met bouwmaterialen recht uit de natuur, die hernieuwbaar en ruim voorradig zijn. Het voordeel is dat deze materialen de schommeling in vochtgehalte en temperatuur mee kunnen regelen. Demonteerbare en circulaire bouwtechnieken genieten steeds de voorkeur. De de gehele structuur zal worden uitgewerkt met omkeerbare verbindingen, wat hergebruik in de toekomst mogelijk maakt.
Overmaat van de luifelstructuur
In tegenstelling tot een eerste ontwerp, waar de structuur van het natuurhuis en de invulling als figuur op elkaar afgestemd waren, ontwierp Collectief Noord twee autonomere figuren die toch familie zijn van elkaar. Het vijfhoekig plan voor de invulling bleef behouden, terwijl de luifelstructuur de vorm kreeg van een regelmatige zeshoek.
Het ontwerpteam vergrootte ook de ingenomen oppervlakte van de luifel. Doordat zowel de luifelstructuur als de invulling een eigen figuur hebben, komen beide zowel in plan als in beeld meer los van elkaar te staan. De grotere overmaat van de luifelstructuur in combinatie met het verschil in richting van beiden figuren zorgt ervoor dat op welbepaalde plekken ruime, overdekte zones ontstaan die voldoende beschutting bieden aan de gids en de bezoekers.
Ruimtelijke beleving
Aangezien de ingenomen oppervlakte van de luifelstructuur groter is geworden, moest Collectief Noord erover waken dat voldoende natuurlijk daglicht het gebouw binnenkomt. Door de structuur lichtjes te verhogen, ontstaat er onder de balken een vrije hoogte van 3.40 m. De grotere schrijnwerkgehelen worden tot tegen de houten dakplaat voorzien, wat niet alleen de daglicht toetreding ten goede komt maar ook de ruimtelijke beleving verhoogt. Het zijn vouwdeuren die volledig opengeschoven kunnen worden en die de binnen-buiten relatie versterken.
Binnen behouden de ontwerpers het principe met de houten balken of constructielijnen. Het is niet ondenkbaar om de constructie om te keren en ervoor te zorgen dat de CLT plaat onder de balken hangt, maar Collectief Noord gelooft dat de balkenstructuur tal van voordelen kan bieden voor de compartimentering en tentoonstellingsmogelijkheden en tegelijkertijd een huiselijk en geborgen gevoel kan geven.
Gevels als een gordijn
Voor de behandeling van de gevels passen de architecten een andere strategie toe. Enerzijds willen ze een verschil maken in uitdrukking tussen de structuur en de gevelwanden, anderzijds zoeken ze niet expliciet het contrast op. Voor de gevelvlakken kiezen ze voor de strategie van ‘dematerialisatie’.
De gevelvlakken worden opgevat als gordijnen hangend aan de luifelstructuur. Ze kunnen voorzien worden in hout dat in verschillende kleurtonen gebeitst wordt en zo grafische kwaliteiten krijgt. De grafiek geeft het geheel een vrolijk en natuurlijk karakter en is tevens een knipoog naar de bastionarchitectuur zonder daar letterlijk naar te verwijzen.
De grotere schrijnwerkgehelen zorgen ervoor dat de gevels opgeknipt worden waardoor ze hun massa verliezen en nog meer aansluiten bij het idee van de vrije invulling. Tegelijkertijd zorgt de repetitie van de grafiek en de schrijnwerkgehelen voor voldoende samenhang.