Ledverlichting: de mythes, de valkuilen en de voordelen

Leds worden al lang gebruikt als indicatielichtjes in bijvoorbeeld computers of hifiketens. Sinds enkele jaren zijn ze een hype voor design- en tuinverlichting. Leds worden zuiniger dan spaarlampen en ze gaan ook langer mee. Maar zijn ze ook steeds de beste keuze? Violette Goethals vroeg het aan Catherine Lootens, projectuitvoerder van Groen Licht Vlaanderen.

Leds worden al lang gebruikt als indicatielichtjes in bijvoorbeeld computers of hifiketens. Sinds enkele jaren zijn ze een hype voor design- en tuinverlichting. Leds worden zuiniger dan spaarlampen en ze gaan ook langer mee. Maar zijn ze ook steeds de beste keuze? Violette Goethals vroeg het aan Catherine Lootens, projectuitvoerder van Groen Licht Vlaanderen.


Wat zijn leds?

Leds, de afkorting van Light Emitting Diodes (lichtgevende diodes) zijn geen lampen in de klassieke zin van het woord. Ze bevatten geen gloeidraad en werken ook niet zoals fluorescentielampen of tl-lampen. Ze hebben ook geen glazen omhulsel. Een led is een lichtbron gemaakt van een vaste stof, een halfgeleider. Een halfgeleider bestaat uit twee verschillende metalen,  het ene metaal is positief geladen, het andere negatief. Op de plaats waar beiden overlappen - de zogenaamde junctie - komt energie vrij in de vorm van licht. 
Leds worden al jaren gebruikt als indicator in bijvoorbeeld radio’s en televisies. Sinds een tiental jaar bestaan er ook witte leds, waardoor leds ook geschikt werden voor verlichting.
De meeste leds zijn verkrijgbaar in warm wit en koel wit. Wit licht is namelijk samengesteld uit verschillende kleuren. Wanneer de rode componenten domineren, krijg je warm wit licht. Domineert de blauwe componenten, dan heb je koel wit licht. Koel wit licht heeft een hoger rendement, maar scoort iets lager inzake kleurweergave. Koel wit licht is ook minder gezellig. In huis kies je daarom het best warmwitte leds. Koelwitte leds zijn ideaal voor buiten. 


LED-verlichting van Zumtobel

‘Aanvankelijk waren we nogal sceptisch', antwoordt Catherine Lootens op de vraag of ledverlichtimng altijd de beste keuze is. ‘We wisten dat ledverlichting interessante mogelijkheden bood, maar inmiddels was ook al gebleken dat zowel de kwaliteit als het aanbod heel wat beperkingen hadden. Je kon niet zomaar elke lamp door een ledlamp vervangen. Vandaag kan dat trouwens nog altijd niet. Dat het interessant kon worden, beseften we op het moment dat fabrikanten erin slaagden om – na de uitsluitend rode leds in de jaren ’70 en de blauwe leds eind de jaren ’90 – ledlampen ook wit én voldoende licht te laten uitstralen. Daarvoor koppelen ze halfgeleiders en maken ze gebruik van fosforlagen. Ofwel voegen ze rode, groene en blauwe leds samen, al dan niet in dezelfde behuizing’.
De eerste leds voor lichtverlichting hadden een zeer laag vermogen, en waren alleen geschikt voor oriëntatieverlichting, een toepassing waar een lager lichtniveau geen nadeel is. Pas vanaf het moment dat ook hogere vermogens mogelijk werden, werden leds een echt alternatief voor andere lichtbronnen. ‘Maar vanaf dan werden we ook geconfronteerd met de mythes en de valkuilen’, vertelt Catherine Lootens. 


De mythes

‘Een van de mythes is dat leds geen warmte uitstralen. Dat is waar wat de lichtbundel zelf betreft, niet wat betreft de bijhorende elektronica en de halfgeleider zelf. Die worden namelijk wél warm. Die warmteproductie vormt zelfs het grootste probleem van de huidige generatie leds.  Als de geproduceerde warmte niet vlot wordt afgevoerd, gaat de levensduur van de lamp aanzienlijk achteruit. Een problematische warmtehuishouding vermindert ook de stabiliteit van de kleur.’
Een andere mythe is het aspect milieu. ‘Ledlampen bevatten weliswaar geen kwik - wat uiteraard een zeer groot voordeel is -, maar ze zijn gemaakt van elektronische componenten en halfgeleiders, die zeldzame aardmetalen zijn. Dat is overigens de reden waarom Recupel vorig jaar een campagne is gestart voor de inzameling van ledlampen.’
En dan de lange levensduur. Sommige fabrikanten claimden 100.000 tot zelfs 200.000 branduren. Catherine Lootens: ‘Bij klassieke lichtbronnen wordt de levensduur uitgedrukt als  de gemiddelde tijd waarop 50 procent van de geteste lampen het begeeft. Bij leds is die testmethode niet mogelijk, want leds vallen niet zomaar uit, ze stralen geleidelijk aan steeds minder licht uit. De meeste producenten definiëren de levensduur daarom als de tijd tussen de eerste ingebruikname en het moment waarop de leds nog 70 procent van hun oorspronkelijke intensiteit halen. Zo komen ze op 40.000 à 60.000 branduren. Dat is minder dan de 100.000 of 200.000 branduren die bepaalde fabrikanten oorspronkelijk claimden, maar nog altijd veel beter dan andere lichtbronnen. Een gloeilamp houdt het gemiddeld maar 1.000 uren uit, een halogeenlamp 3.000 uren.’


LED-verlichting van Zumtobel

De valkuilen

Doordat Europa tot nu toe nog geen normen of kwaliteitseisen voor leds heeft vastgelegd, zijn er heel veel cowboys op de markt die niet-kwalitatieve of verouderde producten verkopen, vertelt Catherine Lootens. Zeker bij de zogenaamde ‘retrofitproducten’ - ledlampen om gloei- of halogeenlampen te vervangen - is het oppassen geblazen. ‘Koop daarom altijd refrofitproducten van grote merken, zij hebben hun faam te verdedigen’, adviseert ze. ‘Er worden veel  leds uit Azië aangevoerd die zomaar op de markt worden gegooid. Veel van die lampen hebben maar een beperkte levensduur en vaak halen ze ook niet de beloofde rendementen. Ook de kleurweergave, dit is de mate waarin de kleur van een bepaald object op de juiste manier wordt weergegeven, laat veel te wensen over. Gloeilampen en halogeenlampen hebben een CRI-index, wat staat voor Color Rendering Index, van 100. Fluorescentielampen hebben een CRI-index tussen 80 en 95.  Van veel ledlampen ligt de CRI-index maar rond de 60 à 65, waardoor voorwerpen er behoorlijk vaal uitzien.’
Met de armaturen waarin ledlampen zijn geïntegreerd, loop je minder risico bedot te worden. ‘Daarvan is de warmtehuishouding meestal wél in orde, en ook het visueel comfort is meestal oké: de verblinding van deze lampen wordt beter gecontroleerd. Veel grote merken van ledlampen hebben wel nog altijd een te lage CRI-index. Voor een goede kleurweergave moet die minstens 80 zijn.’



LED-verlichting van Philips

De voordelen 
 
Ledlampen hebben één groot nadeel: ze zijn duur. Ze kosten drie- tot tienmaal méér dan andere verlichtingsbronnen ‘Dat heeft verscheidene redenen’, aldus Catherine Lootens. ‘Het product is nog volop in ontwikkeling, er wordt gebruik gemaakt van zeldzame aardmetalen - waarvan China de prijzen kunstmatig hoog houdt -, en het fabricageproces is duur. Er worden duizenden ledlampjes gemaakt, en daaruit worden dan de ‘goede’ gesorteerd. Binning, heet dat. Er gaan dus heel veel lampjes de vuilnisbak in.’
Anderzijds bieden leds belangrijke voordelen. ‘Vooreerst is een ledlamp zeer gericht. Alle andere soorten lampen schijnen in alle richtingen. Ledlampen verbruiken daarenboven weinig energie. De lumen/watt, waarmee de hoeveelheid licht wordt uitgedrukt die een lamp per wattage produceert, loopt nu al op tot 80 à 100 lm/Watt, en belooft nog te stijgen. Dat moét ook, tot ledlampen een rendement halen boven de 100 lumen per watt. Qua rendement doen de leds het vandaag immers niet beter dan tl-buizen, want die noteren eveneens een score van ongeveer 90 tot 100 lm/W. Ter vergelijking: een gloeilamp heeft 8 à 15 lm/W, een oude spaarlamp ongeveer 60 lm/W. Het heeft dus geen zin om zomaar alle lampen in huis te vervangen door leds. Gebruik ze voorlopig alleen ter vervanging van kapotte gloei- en de halogeenlampen.’
‘Verder heeft een ledlamp een lange levensduur, en is hij zeer robuust’, zegt Catherine Lootens. ‘Het is een vaste stof, geen ballonnetje dat je kapot kan schoppen. Vandaar dat led zo vaak gebruikt wordt voor achterlichten van auto’s. Leds zijn bovendien heel gemakkelijk dimbaar. Je kan ze ook heel gemakkelijk aan en uit schakelen, en ze geven snel licht. Ik vermoed daarom dat leds nog dit jaar de bovenhand zullen halen op de professionele compactfluolampen, dat zijn die spaarlampen met pinnetjes voor downlighters die veel worden gebruikt in  gangen. Dankzij hun lange levensduur vergen leds bovendien weinig onderhoud. Zeker bij lage temperaturen zijn ze de ultieme lichtbron, want hun rendement verbetert dan. Dat maakt ze uitermate geschikt voor toepassingen buiten, in ijskasten en in diepvriezers.’


Groen Licht Vlaanderen

Groen Licht Vlaanderen is een project dat loopt binnen het Laboratorium voor Lichttechnologie van de KAHO Sint-Lieven in Gent. Het Laboratorium geeft opleidingen, voert onderzoek uit in samenwerking met de KU Leuven, en wordt via het IWT (het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie) door de Vlaamse overheid gesubsidieerd voor dienstverlening aan bedrijven die op zoek zijn naar nieuwe producten. Het project loopt in samenwerking met het Laboratorium Licht&Gebouw van het WTCB. Groen Licht Vlaanderen wil kennis overbrengen, sensibiliseren en stimuleren om dankzij beter licht energie te besparen.
Op Batibouw geeft Groen Licht Vlaanderen twee lezingen over leds. De eerste, met als titel Alternatieven voor de traditionele gloeilamp (maandag 28 februari, van 14u45 tot 15u30) richt zich tot het ruime publiek. De tweede, Led: retrofit of relighting, is bedoeld voor professionelen (donderdag 24 februari van 15u tot 15u45). Beide lezingen vinden plaats in de VIP Room.

Meer info op www.lichttechnologie.be

Bron: Violette Goethals voor De Standaard

Deel dit artikel:
Onze partners