Liesbeth Verhulst geeft hoofdredacteurschap Architectura door aan Bertrand Lafontaine

Het nieuwe jaar brengt voor Architectura ook een nieuwe hoofdredacteur. Na vier boeiende jaren geeft Liesbeth Verhulst de fakkel door aan Bertrand Lafontaine. Een journalistieke reflex laat zich niet onderdrukken. En dus legden Liesbeth en Bertrand elkaar tussen het inwerken en het wegwijs maken door vijf vragen voor. Tijd voor een balans, een kennismaking én een blik op de toekomst.

VIJF VRAGEN AAN OUD-HOOFDREDACTEUR LIESBETH VERHULST

 

Waar ben je na vier jaar hoofdredacteurschap het meest trots op?

Dat ik de reputatie van Architectura heb kunnen versterken. Architecten komen nog veel meer dan toen ik pas begon bij ons aankloppen met nieuws over hun projecten, en dat kan alleen maar betekenen dat onze website goed gelezen wordt en we dat we toonaangevend zijn binnen de sector, naast een aantal andere platformen.

 

Welk interview is je het meeste bijgebleven?

Ik heb veel boeiende ontwerpers gesproken de voorbije jaren, maar het meest memorabel was toch mijn allereerste podcastinterview. Voor mijn vuurdoop mocht ik meteen afreizen naar de Biënnale van Venetië. Tijdens de opening van het Belgisch paviljoen haalde ik Sofie De Caigny, Dirk Somers, Sarah Poot en Paul Robbrecht voor mijn microfoon. En ook: na anderhalf jaar coronacrisis aanmeren op de kade van Venetië, met in de verte het San Marcoplein glinsterend in het zonlicht, is een moment dat ik nooit zal vergeten. 

Verder heeft mijn interview met Bas Smets, Arne Deruyter en Hans Druart mijn idee over landschapsarchitectuur aardig bijgesteld. Heel bijzonder was het om de maquettes voor de omgeving van de Notre-Dame bij Bas Smets op de ontwerptafel te zien liggen, om enkele maanden later te vernemen dat hij de wedstrijd ook effectief gewonnen heeft.

Ook mijn recente podcastinterview met Oana Bogdan en Laura Muyldermans – binnenkort te beluisteren op Architectura – zal ik niet snel vergeten. Twee bijzonder inspirerende en geëngageerde vrouwen, waarvan de sector er nog meer kan gebruiken. Je merkt het: het zijn er te veel om op te noemen.

 

Op welke manier heeft het hoofdredacteurschap van Architectura je anders doen kijken naar architectuur?

Ik ben geen architect van opleiding dus toen ik zes jaar geleden aanklopte bij Palindroom, ging er een hele wereld voor mij open. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ik vandaag heel anders kijk naar architectuur dan toen. De manier waarop architecten hun ontwerpen opbouwen, waarbij geen enkel detail toevallig is gekozen, vind ik erg fascinerend. Niet-architecten beseffen amper welk proces er aan een gebouw voorafgaat. Ook hoe architecten – niet allemaal, maar ze zijn met velen – in hun ontwerpen de bredere maatschappelijke kwesties in rekening brengen, zoals de klimaatopwarming of sociale inclusie, is bewonderenswaardig. Er zijn weinig beroepen die zo allesomvattend zijn als dat van architect. 

 

Onze maatschappij zit in een periode van drastische verandering op tal van domeinen. Waar liggen volgens jou de grootste architecturale uitdagingen?

Uit het publieke debat binnen de sector blijkt dat architecten zich heel erg bewust zijn van alle maatschappelijke transities waar we voor staan en er ook oplossingen voor kunnen bieden met bijvoorbeeld nieuwe manieren van wonen of een betere inrichting van onze dorpen en steden. Dé uitdaging zit volgens mij in het mee krijgen in dat verhaal van de mensen die deze nieuwe vormen van wonen en leven zullen moeten gaan aannemen. Zoals Maarten Desmet van Endeavour onlangs op Architectura liet optekenen: “We mogen als architecten niet de fout maken om die projecten topdown te gaan ontwerpen, maar vertrekken vanuit de gebruikers die uiteindelijk die nieuwe vormen van wonen of energievoorziening zullen moeten aannemen.”

Hanne Mangelschots van Architecture Workroom Brussels verwoordde het treffend in datzelfde interview: “Pilootprojecten rond bijvoorbeeld de energietransitie gebeuren vaak in die wijken die er het meeste nood aan hebben, meestal eerder kwetsbare wijken, waar de ramen soms letterlijk uit de appartementen vallen. Als je aan de mensen die daar wonen gaat vertellen dat je met hen wilt nadenken over de energietransitie, zal dat niet werken. Je moet eigenlijk twee stappen terug zetten en eerst kijken wat mensen nodig hebben en hoe we bijvoorbeeld hernieuwbare energie als een hefboom kunnen gebruiken om die zaken te veranderen. Zeker bij de complexe transities waar we het hier over hebben, kan je maar beter vertrekken vanuit de mensen die het zullen moeten gaan doen.”


Als je mij als nieuwe hoofdredacteur van Architectura één goede raad zou geven, welke zou dat zijn?

Trek eropuit en spreek met zoveel mogelijk architecten. Die gesprekken zijn de dingen die bijblijven en waar je het meest uit leert.

 

VIJF VRAGEN AAN DE NIEUWE HOOFDREDACTEUR BERTRAND LAFONTAINE

 

Waarom wilde je graag hoofdredacteur worden van Architectura?

De vacature bereikte me per toeval. Maar meteen bekroop me het gevoel dat ik als regelmatig NMBS-gebruiker wel vaker ervaar: deze trein mag ik niet missen. Belgische architectenbureaus stonden lange tijd in de schaduw van grote namen uit de ons omringende landen. Maar de laatste jaren hebben onze architecten een geweldige reputatie bij elkaar ontworpen en gebouwd. Deze periode van architecturale hoogconjunctuur kunnen meemaken vanop de eerste rij en er als architectuurjournalist voor een druk gelezen medium als Architectura verslag van kunnen uitbrengen, leek me een geweldig voorrecht.

 

Vanwaar je interesse voor architectuur?

Die interesse is er al sinds mijn kindertijd. In de lagere school maakte ik ontzettend graag perspectieftekeningen. Ik vond het wonderlijk hoe je door een paar lijnen een ruimtelijk gevoel kon creëren en diepte suggereren. Daarnaast heeft ook mijn vader die interesse gevoed. Hij nam me als kind mee naar Villa Savoye van Le Corbusier. En ook naar een tentoonstelling van Luc Deleu, waar ik onder de indruk raakte van zijn Lego-obelisk en maquettes van een TGV-station in Brussel en grote draaibrug over de Schelde in Antwerpen. Architect worden, dat leek me wel iets. En na het middelbaar ben ik begonnen aan studies ingenieur-architect. Helaas bleek mijn brein voor bouwtechnische vraagstukken hopeloos inadequaat. In de plaats van architect ben ik daarom historicus geworden. Want naast tekenen en musiceren was schrijven een van mijn andere grote passies. Als nieuwe hoofdredacteur van Architectura voelt het dan ook aan alsof er twee puzzelstukken in elkaar zijn gevallen.

 

In hoeverre ben je al vertrouwd met het Vlaamse architectuurlandschap?

De laatste vijftien jaar heb ik als documentairemaker voor Canvas heel wat Belgische architecten mogen interviewen: 51N4E, Xaveer De Geyter, Luc Deleu, Paul Robbrecht, Jan De Vylder, Dirk Somers, Stéphane Beel… Stuk voor stuk inspirerende mensen die mijn interesse voor architectuur nog hebben aangewakkerd. Ook als freelancer heb ik korte en langere films gemaakt over architectuur en stedenbouw, zoals recent een reeks ‘Transformatieportretten’ over 20 jaar stadsvernieuwing in Vlaanderen. Ik ben dus zeker al enigszins vertrouwd met het landschap, letterlijk en figuurlijk, en ook met de vele complexe vraagstukken waar onze architecten zich dagelijks over moeten buigen. Maar het is een vertrouwdheid die vooral smaakt naar meer.

 

Welk architectuurproject heeft een grote indruk op jou gemaakt?

Een project in het buitenland dat me erg is bijgebleven is ‘La Tour Bois le Prêtre’ van Lacaton & Vassal: een gerenoveerd sociaal woningblok aan de ringweg van Parijs. Die woontoren, gebouwd in de jaren zestig, ging aanvankelijk worden gesloopt. Maar de Franse architecten hebben de appartementen helemaal opengegooid en royaal uitgebreid met afsluitbare terrassen en balkons die een magnifiek uitzicht bieden op de stad. Ze hebben daarvoor een geprefabriceerde, zelfdragende structuur bedacht die ze aan de bestaande gevels hebben bevestigd. Hierdoor konden de bewoners, vaak oudere en kwetsbare mensen, tijdens de verbouwing in hun appartement blijven wonen. Het is een project dat me persoonlijk raakt, omdat ik als kind ben opgegroeid in een Gentse sociale woonwijk met een aantal vergelijkbare woonblokken uit de jaren zeventig. We woonden zelf niet in zo een toren, maar ik ken de vaak zeer moeilijke context ervan maar al te goed. De transformatie door Lacaton & Vassal vind ik dan ook van een dergelijke generositeit dat ik alleen maar kan hopen dat ze zo breed mogelijk navolging vindt.

Dichter bij huis en ook meer recent ben ik onder de indruk van de school Melopee van XDGA aan de Oude Dokken in Gent. Telkens wanneer ik er met mijn tienerkinderen passeer, zeggen ze me hoe jammer ze het vinden dat ze niet naar school zijn kunnen gaan in dat fantastische gebouw met die avontuurlijk gestapelde speelplaatsen. Wanneer je als architect dat gevoel kunt losweken bij kinderen, dan heb je iets bijzonders voor elkaar gekregen.

 

Wat hoop je te bereiken met Architectura/wat zijn je ambities voor Architectura?

In de eerste plaats hoop ik Architectura verder te kunnen helpen uitbouwen als dé referentiewebsite voor architecten in België. Daarvoor wil ik maximaal de vinger aan de pols houden en kort op de bal verslag uitbrengen van wat er allemaal reilt en zeilt in het architectuurlandschap. Maar als journalist wil ik ook dieper kunnen graven en mezelf verplaatsen in de gedachtegang van die vele inspirerende en getalenteerde architecten die ons land rijk is. Ik hoop dan ook zoveel mogelijk tijd te kunnen vrijwaren voor boeiende ontmoetingen, diepte-interviews, podcasts en meer doorwrochte journalistiek over deze oneindig boeiende wereld.

Deel dit artikel:
Onze partners