In Brussel bevindt zich een bijzonder project van de hand van Claisse Architectures, in samenwerking met Bureau Luc Delvaux en Michaël Durbecq. Een rijhuis werd omgevormd tot een unieke interactie tussen oud en nieuw.
Het project bestaat uit twee afzonderlijke delen: het nieuwe en het oude. Uit historisch respect en duurzaamheid werd de originele gevel op de eerste en tweede verdieping behouden, terwijl het hedendaagse gedeelte het mogelijk maakt om deze in de verf te zetten.
Het eigentijdse deel wordt gekenmerkt door een houten lamel die een subtiel samenspel van licht en schaduw creëert, wat het gebouw dynamisch en uniek maakt in het straatbeeld.
Ruimtelijke organisatie
In termen van ruimtelijke organisatie bepaalt de dialoog tussen de oude, onregelmatige bakstenen muren en de hedendaagse muren de geest van de plek, op dezelfde manier als de voorgevel.
De oppervlakken zijn open. Slechts twee "dozen" geven de ruimte aan. De eerste herbergt de sanitaire voorzieningen en technieken en de tweede is ontworpen als een meubelstuk.
Ruimtelijk visueel comfort staat centraal. De tussenschotten zijn vervangen door schuifdeuren. De bewoner heeft dus de keuze om in dezelfde volledig open ruimte te wonen of om zones zoals de badkamer te isoleren door enkele schuifwanden te sluiten.
Integratie in de stedelijke omgeving
Het project is ontworpen met respect voor de omgeving. Het gebouw past zich namelijk aan de gevel aan de linkerkant aan en re-integreert de historische gevel tot een evenwichtig en harmonieus volumetrisch concept, terwijl het ook perfect integreert in de stad in het algemeen.
Duurzame ontwikkeling
Het principe van zoveel mogelijk in stand houden werd toegepast op het project door het behoud van de structuur van de houten vloeren. Die werd versterkt door een stalen structuur om overbelasting op te vangen.
Bijzondere aandacht werd besteed aan de energieaspecten door de volledige isolatie van het gebouw, inclusief de bestaande straatgevel, die van binnenuit is geïsoleerd.
De basis van duurzame ontwikkeling is ook dat het gebouw aangenaam kan zijn, zodat het niet op middellange of lange termijn afgebroken of herbouwd wil worden. De geest van tijdloosheid van het project in combinatie met een superieure technische uitvoering voldoet aan dit basisprincipe.