In dit tweede deel van het interview met Maurits Algra en Patrick Desutter, waarin ze hun bijdrage aan het masterplan voor de hervorming van het Gasthuisbergcomplex toelichten, gaan we dieper in op de specifieke eisen die golden voor het de ontwerpen van de nieuwe ziekenhuisgebouwen en de concrete aanpak en werkwijze van hun combinatie (djga en AR-TE/STABO).
.
Welke eisen kregen jullie van de opdrachtgever?
Desutter: We kregen een gedetailleerd programma van eisen. Het moest natuurlijk allereerst voldoen aan medische behoeften, maar gewoonlijk krijgen we wel de nodige vrijheid om onze architecturale wensen te vervullen mits dit past binnen het taakstellend budget.
Algra: Er zijn een aantal basisregels, ten eerste dat er gebouwd wordt op een bepaald grid. De structuur, de afmetingen en de overspanningen daarvan liggen vast. Met name hier in Leuven moeten we sterk aansluiten op de bestaande structuren. Elk niveau van een gebouw heeft ook een zekere functie. Zo bevinden zich op niveau nul de onderzoekskamers en het patiëntentransport, niveau een is het bezoekersniveau, …
Desutter: Er zijn een aantal circulatiestromen die gerespecteerd moeten worden. Het is natuurlijk ook evident dat de niveaus qua hoogteafmetingen vastliggen zodat er geen trapvorming is tussen de verschillende gebouwen. Op macroniveau zijn er dus allerlei vaste vertrekpunten en eisen. Op mesoniveau wordt er dan bekeken hoeveel ruimte er globaal genomen nodig is voor pakweg vijf onderzoekskamers. En dan wordt tot slot op microniveau elke kamer en elk onderdeel ervan afzonderlijk besproken aan de hand van bepaalde inhoudsbeschrijvingen.
In hoeverre hebben jullie het ontwerp dan nog zelf ingevuld?
Algra: We hebben zelf mogen bepalen hoe de ruimtes globaal ingericht zijn en hoe we via die inrichting de gewenste sfeer konden creëren.
Desutter: Ook qua gevelarchitectuur zijn we vrij, en dat is ook een beetje de stimulans geweest bij het ontwikkelen van dit masterplan. Awg wilde geen monolithische site met allemaal identieke blokken zoals men eigenlijk in de vroegere fase deed, maar gaat daarentegen - zoals in de stad - voor verschillende architecturen naast elkaar.
Met een meer dynamisch uitzicht dan het huidige grijze ziekenhuiscomplex dus?
Desutter: Inderdaad, het grijs gaat eruit. Het beste bewijs is eigenlijk het kopstation: dat is een puur functioneel gebouw, maar we hebben toch de kans gekregen om daar een mooie gevel tegen te zetten binnen het vooropgestelde budget.
Algra: Waar er voorheen één soort stijl door eenzelfde ontwerper doorgezet werd, wil men dit procedé nu doorbreken.Ook gaan de functies nu veel meer gegroepeerd zijn in de afzonderlijke blokken. Neem nu het Vrouw-en-kindgebouw, dat is in feite een ziekenhuis op zich. Er zullen consultatieruimtes zijn, verpleegafdelingen, een bevallingskwartier, een intensivecareafdeling,...
Desutter: Men probeert de ziekenhuizen dus op te splitsen in bepaalde doelgroepen en alle functies voor de doelgroep in kwestie moeten zoveel mogelijk gecentreerd zijn in één gebouw, waardoor de patiënten zich niet steeds moeten verplaatsen.
Algra: Wat de ziekenhuizen betreft heeft onze combinatie zeker een persoonlijke ‘handtekening’.We proberen de gebouwen een eigen karakter te geven zodat de bezoeker weet waar hij zich concreet bevindt. Het kritieke dienstengebouw ademt een heel ander soort sfeer uit dan het Vrouw-en-kindziekenhuis. Het tweede is uiteraard veel vriendelijke en humaner.
Hoe trachten jullie dat effect concreet te bereiken? Het lijkt me dan toch belangrijk dat de ontwerpen zich lenen tot het uistralen van een soort gevoel?
Desutter: Het is belangrijk om te beseffen dat de patiënten daar permanent aanwezig zijn. Het functionele is in bijvoorbeeld onderzoekskamers van veel groter belang, omdat het daar veel sneller moet gaan. Ook de hygiëne-eisen zijn anders, dus automatisch gebruiken we een ander materiaal.
Algra: Concreet willen we bijvoorbeeld veel doorzichten naar buiten. De patiënten en de bezoekers moeten gerust gesteld worden, en daarvoor moeten ze zich kunnen identificeren met hun omgeving. Het zit ‘m in dingen als aangename wachtruimtes bij consultaties, die in feite zones zijn waar je kunt kiezen of je met zicht op de balie blijft zitten, of je even discreet terugtrekt. Je moet je op het gemak kunnen voelen tot het moment dat je aan de beurt bent. De patiëntenkamers zullen allemaal slechts één bed hebben, met mogelijkheid voor de familie en verwanten om te blijven slapen. De privacy is daarmee beter gewaarborgd dan traditioneel het geval is. Een ander mooi voorbeeld hiervan zijn de kamertjes voor de vroeggeboren baby’tjes. De afdeling bestaat uit drie ringvormige ontwerpen: drie units van twaalf bedden met in het midden een afdeling voor de dokters en het verplegend personeel. Die kunnen vanaf daar elke kamer in en uit. De familie kan buitenom, zodat het niet door elkaar loopt. In de huidige situatie is het zo dat alles samenkomt en dat het een erg hectisch gedoe is. Dat is vervelend voor de medici, maar ook voor de ouders die zich bijna bezwaard voelen om daar te zijn. In het nieuwe ontwerp kunnen ze gaan en staan waar ze willen, zonder iemand in de weg te lopen. Men mag kortom niet het gevoel hebben dat men zich in een monolitische kolos van een gebouw bevindt. De structuur van het masterplan helpt daar natuurlijk al bij.
Desutter: We hadden en hebben wel wat in gedachten. Bij het kritieke dienstengebouw bijvoorbeeld zijn er evenveel niveaus onder de grond dan erboven. Je ziet dus maar een klein deel van het hele gebouw in al z’n functionaliteit. De diepte van het gebouw is bovengronds veel kleiner dan ondergronds, vermits er daar nog allerlei technische functies gegroepeerd zijn. De functies die boven de grond noodzakelijk waren, heeft Maurits geëxpliciteerd in de gevel.
Algra: De gevel van het kritieke dienstengebouw bestaat uit metselwerk met baksteen. Aluminium raamkozijnen zorgen voor een zekere detaillering. Aan de andere kant van de straat, waar een dak overheen komt, ligt dan het Vrouw-en-kindgebouw. Dit vatten we meer op als een soort woongebouw: het is iets donkerder en geeft een minder formele indruk. Je ziet op de schetsen ook de vele ramen en doorkijkmogelijkheden.
Desutter: Om nog eens even terug te komen op de afdeling voor de prematuurtjes: de bouwdiepte was daar iets te smal om de ronde vormen te genereren. We hebben dan gebruik gemaakt van erken, en die vind je terug in de architectuur.
Algra: Jazeker, en dat levert dus zowel een mooie als functionele ruimte op.
Desutter: Dit is een voorbeeld van hoe je op zich iets strikt medisch kan ontwerpen zodat je toch rekening houdt met de gevoelstoestand van de mensen.
Desutter: Jazeker. Op masterplanniveau past men koude-warmteopslag toe op alle mogelijke vlakken. En ook de individuele gebouwen zijn voorzien. Daar zitten we met duurzaamheid qua materialen, isolatie, compact bouwen. We zitten met een zeer lage E-waarde. Het precieze cijfer ken ik niet, maar het is zo laag dat ik het niet durf uitspreken (lacht). Het komt erop neer dat men probeert de methodiek van de Trias Energetica toe te passen (een driestappenplan om geleidelijk aan klimaatneutraal te worden, red.): eerst ervoor zorgen dat je niet veel energie nodig hebt, vervolgens de benodigde energie op een duurzame wijze opwekken, wat dan vervat zit in de koude-warmteopslag, en het derde element is dan het werken met energievriendelijke materialen. Dit laatste is eigen aan de bouwheer: hij koopt z’n apparatuur aan. Kortom: er is zeker rekening mee gehouden.
Als ik hoor wat er allemaal bij zo’n ontwerp komt kijken (van vergaderingen met de opdrachtgevers tot gedetailleerde afstemmingsplannen en gevelontwerpen) moet dit een werk van lange adem zijn. Hoe lang zijn jullie hier eigenlijk al mee bezig?
Desutter: De studie van de ruwbouw heeft twee jaar geduurd, en nu zijn we het derde jaar full time bezig met de concrete afwerking. Architectuur, stabiliteit en technieken: het zit allemaal in één ontwerp. Om een voorbeeld te geven: de plannen voor elektriciteit waar men nu mee bezig is, tellen nu al tweehonderd bladzijden, en dat voor één enkel perceel. Globale plannen zijn één ding, maar als je begint in detail te gaan is het einde niet snel in zicht. Ook de omvang van de projecten is enorm. Het kritieke dienstengebouw bijvoorbeeld, met enkel die specifieke functies, heeft een oppervlakte van circa 35.000 m². Dat is even groot als het ziekenhuis in Maaseik, dat alle mogelijke functies herbergt. Gasthuisberg is één van de grootste zorgcampussen van België, en waarschijnlijk ook één van de grootste in Europa. Het is met andere woorden een erg omvangrijk project waar we met veel plezier aan meewerken.