In dit artikel gaat het WTCB dieper in op de zeer fijne, veelal nauwelijks met het blote oog waarneembare scheurtjes die optreden ter hoogte van de mortelvoegen en te wijten zijn aan de onvermijdelijke krimp van de mortel.
Deze scheurtjes hebben voornamelijk een impact op het uitzicht van de betegeling. Hoewel deze krimp onvermijdelijk is bij cementgebonden samenstellingen, kunnen er een aantal aanbevelingen geformuleerd worden om de omvang van het fenomeen te beperken.
1. Eigenschappen van de krimpscheurtjes
De term ‘microscheur’ verwijst naar een zeer fijn scheurtje dat nauwelijks met het blote oog waarneembaar is, maar dat sterker in het oog kan springen in aanwezigheid van restvocht. De krimpscheurtjes treden loodrecht op de voegrichting op en zijn enkele centimeters van elkaar verwijderd (zie afbeeldingen 1 en 2).
Ze mogen niet verward worden met de scheuren die ontstaan door mechanische belastingen, zoals de bewegingen van de ondergrond of de hygrothermische uitzettingen. Dit zijn veelvoorkomende verschijnselen die veelal aanleiding geven tot duidelijk zichtbare en brede scheuren die zich over verschillende elementen uitstrekken (zie afbeelding 3) (*).
2. Het krimpverschijnsel
De voegproducten – zowel de gebruiksklare als de in situgedoseerde mortels (traditionele plaatsing) – bestaan doorgaans uit cement, zand en water en hebben als oogmerk om de openingen tussen de tegels te dichten.
Elk cementgebonden product is in zekere mate onderhevig aan krimp.
Elk cementgebonden product is in zekere mate onderhevig aan krimp en dit, vanaf de aanmaak van het product tot enkele maanden, of zelfs jaren, na de uitvoering ervan. Hierbij onderscheiden we twee belangrijke fasen:
Gelet op hun geringe dikte en hun bijzondere gevoeligheid voor een snelle droging, vooral in zomeromstandigheden (zon en wind), kunnen de voegmortels een aanzienlijke plastische krimp ondergaan.
Indien we, bij wijze van voorbeeld, een vloer bestaande uit standaardtegels met een zijde van 40 cm beschouwen, kunnen we – rekening houdend met het feit dat de vrije krimp van de voegmortel maximaal 2 mm/m bedraagt (in de norm NBN EN 13888 vermelde waarde voor cementgebonden mortels) – stellen dat de totale krimp van de voeg bij een vrije vervorming kan oplopen tot 0,8 mm (0,4 m x 2 mm/m). In de veronderstelling dat de gemiddelde afstand tussen deze microscheuren begrepen is tussen 2 en 5 cm, voor zover de spanningen gelijkmatig verdeeld zijn, kunnen we afleiden dat de gemiddelde breedte van deze scheurtjes schommelt tussen 0,04 en 0,1 mm.