Bouwmaterialen kunnen een enorme impact hebben op het milieu, zowel gedurende het productieproces en het transport naar de werf als bij de bouw, gebruik en afbraak van een gebouw. Bouwmateriaalproducenten die hun materialen duurzamer willen maken, kunnen een beroep doen op een milieuproductverklaring of EPD. Dit document geeft hen inzichten in de milieuperformantie van hun bouwmateriaal en opportuniteiten voor verbetering. Tijdens een digitale infosessie op 27 maart duidden Carolin Spirinckx en Arthur De Jaegher van VITO/EnergyVille de methode voor het opstellen van zo’n milieuproductverklaring.
Meestal doen bouwmaterialenfabrikanten een beroep op een extern expert voor het opstellen van hun milieuproductverklaring voor een bepaald product. VITO/EnergyVille biedt een B-EPD begeleidingsprogramma aan dat producenten hierbij begeleidt.
Na een intakegesprek en groepskick-off gaat VITO/EnergyVille aan de slag met de levenscyclusanalyse (LCA) van het betrokken product. Die LCA analyse verloopt in verschillende fases. In een eerste fase wordt het doel en de scope van het onderzoek bepaald. Zo gaat VITO/EnergyVille samen met het bedrijf na waarom de fabrikant een EPD wil laten opmaken voor zijn product, wie het interne en externe doelpubliek ervoor is en wat er precies geanalyseerd zal worden. Ook de reikwijdte van het onderzoek wordt in deze fase vastgelegd. Het is bijvoorbeeld van belang om de functionele eenheid die de functies van het product omvat goed te definiëren. Daarnaast worden de verschillende levenscyclusstadia en milieu-impactcategorieën geselecteerd in lijn met de Europese en Belgische normen, en volgens de voorwaarden om de B-EPD in TOTEM te kunnen opnemen.
Tijdens de tweede fase, de data-inventarisatiefase, maakt VITO/EnergyVille een overzicht van alle milieu-interacties over de volledige levenscyclus van het product gerelateerd aan de functionele eenheid. Hiervoor moet de producent eerst een schematisch overzicht geven van het productieproces van zijn product. Met haar online data collectie tool vraagt VITO/EnergyVille de betrokken producent vervolgens om de inputs (grondstoffen, energie en water) en outputs (emissies, afval en (bij)producten) van het product te identificeren en te kwantificeren. De vragen in deze B-EPD Questionnaire zijn opgebouwd volgens de verschillende levenscyclusstadia van het product die aan bod zullen komen in de B-EPD.
De informatie uit de inventarisatiefase aggregeert VITO/EnergyVille tijdens een derde fase, de impactanalyse. Daarbij kwantificeert en evalueert ze de milieu-impact van elk stadium van het betrokken product. Die resultaten worden weergegeven in een tabel en vormen het milieuprofiel van het product. Dat profiel vormt dan weer de basis voor de B-EPD. Tijdens de laatste fase van de LCA, interpretatiefase, worden de resultaten kritisch geanalyseerd en geïnterpreteerd. Voor een verdere interpretatie van de resultaten kan de producent zijn milieuproductverklaring na opname in de nationale B-EPD databank in TOTEM opladen. Zo krijgt de bouwmaterialenfabrikant de mogelijkheid zijn product te vergelijken met generieke data op gebouwelement of gebouwniveau.
Naast de B-EPD voorziet VITO/EnergyVille voor elke bouwmaterialenproducent ook een LCA achtergrondrapport met alle gegevens en achterliggende berekeningen en in het geval van een KMO zelfs een advies- en implementatieplan. Dit document is nodig om gebruik te kunnen maken van de Vlaamse KMO-portefeuille, maar grotere bedrijven kunnen dit document uiteraard ook opvragen.
In haar begeleidingsprogramma helpt VITO/EnergyVille het bedrijf ook tijdens de verificatie van de B-EPD en het LCA achtergrondrapport door een onafhankelijke derde partij. De VITO/EnergyVille experten begeleiden de bouwmateriaalproducent doorheen het verificatieproces en bezorgen hem op basis daarvan de nodige aanpassingen voor beide documenten. Die aangepaste documenten dient de fabrikant op te laden in de nationale B-EPD databank.