De viergevelwoning, die voor vele Vlamingen misschien nog symbool staat voor het klassieke woonmodel, staat voor veel architecten ter discussie. Dat bleek ook uit de Belgian Building Awards, waar de 3-2-1 façade award zich specifiek toespitste op woningen met minder dan vier gevels. In de bijhorende podcast van Palindroom werd het onderwerp ook aangeraakt.
Joost Raes was met Carton 123 en het project Nollekens genomineerd voor die 3-2-1 façade award. Het project bestaat uit twee driegevelwoningen waarvan de achterkant grotendeels in de grond zit. En dat was een bewuste keuze, want oorspronkelijk stond er een boerderij op het domein. “Wij vonden eigenlijk onmiddellijk dat we zorgzamer moesten omspringen met een relatief groot, bebouwbaar terrein op wandelafstand van de dorpskern”, zegt Raes er zelf over. “Dus we hebben eigenlijk onmiddellijk aangedrongen dat er toch meer woningen op konden.”
Ook bij Vens en Vanbelle, de uiteindelijke winnaar van de 3-2-1 façade award, blijken alternatieven op viergevelwoningen belangrijk. “We focussen eigenlijk op hoe je op dezelfde manier alle kwaliteiten die de natte droom van elke Vlaming uitmaken - het vrijstaande huis op de boerenbuiten - vertaalt naar het stedelijk wonen”, klinkt het bij Maarten Vanbelle. Voor hen ligt de prioriteit dan ook bij rijwoningen, “omdat die het meest aanwezig zijn in de stedelijke context.”
Niet zwart-wit
Toch wil Vanbelle de viergevelwoning niet volledig begraven. “We proberen bij de viergevelwoningen die we bouwen op een andere manier dezelfde kwaliteiten te injecteren in een project. Ik denk dat viergevelwoningen in twee delen uiteenvallen: het ideaalbeeld van de Vlaming die z'n tuin wil en z'n vrijstaand huis is de laatste decennia geëvolueerd naar zeer kleine woningen op veel te kleine percelen.”
Maar er zijn andere oplossingen voor viergevelwoningen. “Als je natuurlijk een zeer groot perceel hebt en je stapt af van het idee dat op één perceel één vrijstaande woning moet staan, dan bieden zich tal van andere mogelijkheden aan en kun je wel nadenken om een kwalitatieve viergevelwoning bouwen en toch een bepaalde densiteit en andere kwaliteiten integreren in het project. Dus het is niet zo zwart-wit.”
Viergevelwoningen weigeren?
Viergevelwoningen zijn minder ruimte-efficiënt dan pakweg rijwoningen of driegevelwoningen, en behoren daarom voor sommigen tot het verleden. Maar is het dan aan de architect om viergevelwoningen te weigeren? “Wij weigeren meer opdrachten dan dat we in meestappen”, klinkt het bij Vanbelle. “We proberen wel te kijken of een opdracht aansluit bij onze visie. En als bureau proberen wij bewust bezig te zijn met een nuttig ruimtegebruik, maar het één sluit het ander zeker niet uit. Ook met een vrijstaande viergevelwoning kan je een gebouw neerpoten dat nog voor de volgende generaties kwalitatief kan zijn.”
Bij Carton 123 zijn ze resoluut waar het viergevelwoningen betreft. “Wij weigeren ze doorgaans wel. We kijken vooral ook naar de naar de ligging. Als het een vrijstaande woning is die wel goed gelegen ligt aan een dorpskern, dan zullen we misschien wel geneigd zijn om ze aan te nemen”, aldus Raes. Maar dan niet zomaar. “Om er meerwaarde in te creëren, bijvoorbeeld door intergenerationeel te werken, of door de mogelijkheid tot uitbreiding te voorzien. Maar een zonevreemde vrijstaande woning ergens te velde, dat zouden we niet zelf aannemen.”
Dit artikel werd geschreven op basis van een podcast die Palindroom in samenwerking met Batibouw maakte. Meer weten? Beluister dan zeker de podcast via deze link: