Wat zijn de brandeisen voor houten gevelbekleding bij lage gebouwen zoals kantoorgebouwen? WTCB Contact (2020/2) gaat er dieper op in met dit artikel van Y. Martin, (ir., coördinator Strategie en innovatie en coördinator van de Technische Comités, WTCB), S. Eeckhout (ing., senior projectleider, afdeling Akoestiek, gevels en schrijnwerk, WTCB), I. Wuijtens (ir., expert gevelbekleding, WOOD.BE), L. De Boever (ir., manager R&D, WOOD.BE) en Warringtonfire, een laboratorium dat brandreactieproeven uitvoert.
Behalve bij eengezinswoningen en industriële gebouwen moeten de gevelbekledingen van gebouwen voldoen aan een aantal reglementaire eisen met betrekking tot de brandreactie. Wat de houten gevelbekledingen betreft, heeft een proefcampagne het mogelijk gemaakt om enkele nieuwe oplossingen te valideren die beantwoorden aan de brandeisen voor lage gebouwen zoals kleine kantoorgebouwen.
De brandreactie van een gevelbekleding drukt haar brandbaarheidsgraad uit en wordt bepaald op basis van laboratoriumproeven op een gevelsysteem en zijn uitvoeringswijze (bv. al dan niet opengewerkte bekleding, geventileerde luchtspouw, bevestigingstype en materialen die achter de luchtspouw gelegen zijn). Rekening houdend met de uiteindelijke gebruiksvoorwaarden (zie de WTCB-Dossiers 2019/1.2) moeten de gevelbekledingen van lage gebouwen (d.w.z. met een hoogte van minder dan 10 m) beantwoorden aan de brandreactieklasse D-s3, d1. Bij middelhoge en hoge gebouwen moeten de houten gevelbekledingen een brandvertragende behandeling krijgen om de eis B-s3, d1 te kunnen behalen. Uiteraard moeten de in de TV 243 vermelde plaatsingsvoorwaarden (bv. ventilatie en slankheidsfactor) steeds nageleefd worden.
Beperkingen van de oplossingen bij ontstentenis
De Europese Commissie heeft voor bepaalde configuraties van houten gevelbekledingen een aantal klassen bij ontstentenis gedefinieerd, zonder dat men hoeft over te gaan tot een proef. Voor deze klassen gelden er strikte plaatsingsvoorwaarden (zie onderstaand kader). Aangezien deze voorwaarden niet altijd uitvoerbaar zijn in de praktijk, moet er echter vaak van afgeweken worden. Aan de hand van een proefcampagne die de afgelopen jaren op tal van configuraties uitgevoerd werd, was het mogelijk om nieuwe oplossingen uit te werken voor houten gevelbekledingen die geen brandvertragende behandeling kregen, opdat deze toch zouden kunnen voldoen aan de geldende eis voor lage gebouwen (klasse D-s3, d1 of beter).
Klasse bij ontstentenis
Een houten gevelbekleding met tand en groef of met overlapping behoort tot de klasse D-s2, d0, voor zover er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
We willen erop wijzen dat de voorwaarden voor een opengewerkte gevelbekleding in de praktijk moeilijk haalbaar zijn, omdat de afstand tussen de planken in dit geval vaak groter is dan de breedte ervan.
Niet-opengewerkte houten gevelbekledingen
Uit de uitgevoerde proefcampagne bleek dat een nietopengewerkte houten gevelbekleding de klasse D-s2, d0 kan behalen en zodoende aan de voorschriften voor lage gebouwen kan beantwoorden, als er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
Een regenscherm (< 1 mm) heeft geen significante impact op de brandreactieklasse van het niet-opengewerkte gevelbekledingssysteem.
Opengewerkte houten gevelbekledingen
Vermits het hout bij opengewerkte gevelbekledingen aan verschillende zijden blootgesteld is aan brand, is het moeilijker om de vereiste brandreactieklasse te behalen. De hieronder voorgestelde configuratie voor opengewerkte gevelbekledingen is onderhevig aan relatief strikte voorwaarden. Deze eerste configuraties zouden in de toekomst nog aangevuld en uitgebreid kunnen worden door andere proeven.
Een opengewerkte gevelbekleding kan de klasse D-s2, d0 behalen en zodoende aan de voorschriften voor lage gebouwen beantwoorden, als er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt: