Het eerste architectencongres van NAV bevestigde eens te meer dat de administratieve druk op architecten stilaan onhoudbaar is geworden. Maar in plaats van te berusten in de chaos, greep organisator NAV de gelegenheid aan om enkele suggesties ter administratieve vereenvoudiging te formuleren. Directielid Koen Willem pleitte aan het slot van het congres onder andere voor een beter beleid inzake ruimtelijke ordening, een minder strenge EPB-regelgeving, een betere toegang tot de nieuwe technische normen en het Belgisch kadaster en een duidelijkere terminologie en brandnormering.
Administratieve vereenvoudiging, het is iets waar veel architecten naar snakken. Dit bleek uit de enquête die voorafgaand aan het eerste architectencongres van NAV afgenomen werd bij 400 architecten. Niet minder dan 96,4 procent onder hen stoort zich aan de regels en bepalingen die een architect gedurende het ontwerpen op zijn weg vindt. 87,5 procent vindt bovendien dat hun ontwerpvrijheid geremd wordt door de overvloed aan administratieve verplichtingen, en voor 36,7 procent onder hen is deze ergernis zelfs voldoende groot om een uitstap uit het beroep te overwegen. Het zijn harde en sprekende cijfers die volgens NAV niets minder dan een wake-up-call voor de beleidsmakers moeten zijn.
NAV wil dan ook met deze gegevens aan de slag om een aantal zaken grondig te veranderen. Opdat het debat niet zou verzanden tot een oppervlakkige opsomming van ergernissen die uiteindelijk toch geen gevolg krijgen, formuleerde het bij monde van architect en directielid Koen Willem tien concrete strijdpunten:
Ruimtelijke ordening
“We willen dat er duidelijkere, betere en meer bindende afspraken komen in vooroverleg over bouwaanvragen en dat dit vooroverleg ook uitgebreid en geofficialiseerd wordt. Momenteel bestaat het enkel voor de grotere projecten.
Voorts zijn we een voorstander van meer flexibiliteit gedurende de bouwaanvraag, waarmee we bedoelen dat het mogelijk zou moeten zijn om meteen in te spelen op opmerkingen over de bouwaanvraag. Wanneer er nu opmerkingen zijn, moet je de volledige procedure opnieuw doorlopen. In geval van negatief advies heb je een grote kans dat je dossier geweigerd wordt en dat je enkel terechtkunt bij de bestendige deputatie of zelfs de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Aangezien het dikwijls om heel kleine ingrepen gaat, is dit een zeer omslachtige procedure. Vandaar de vraag van ons architecten om sneller in te kunnen spelen op die opmerkingen, zodat we de procedure heel wat kunnen verkorten. Een centrale ombudsdienst voor ruimtelijke ordening, die de meest frequente problemen inzake bouwaanvraagprocedures zou kunnen behandelen, is ons inziens zeer welkom.”
Architectenvisum
“Eens er digitale bouwaanvragen zijn is de link met de controle van de architect snel gelegd en zal het digitale architectenvisum overbodig zijn.”
Erfgoed en monumentenzorg
“Erfgoed en monumentenzorg was een van de meest kritieke punten in de enquête. Het inventaris van het bouwkundig erfgoed zou transparanter opgemaakt moeten worden, want nu gebeurt het soms dat bouwheren niet eens weten dat ze erop vermeld staan, waardoor ze weleens verrast kunnen worden door de plotselinge bijkomende kosten. Inspraak van de bouwheer of mogelijkheid tot beroep is wenselijk. Ook met de arbitraire keuzes voor zulke gebouwen hebben we het moeilijk. Het zou duidelijker moeten zijn wanneer bindende adviezen wel of niet nodig zijn.”
Technische normen en kadastergegevens
“Er is al lang sprake van toegang tot het Belgische kadaster. We vinden het jammer dat dit voorrecht enkel te beurt valt aan notarissen en landmeters en dat architecten er geen inzage in hebben. Hopelijk komt die toegang er toch met de invoering van de digitale bouwaanvraag, want het zou onze job ongetwijfeld een stuk makkelijker maken.
Daarnaast komen er steeds normen en regelgevingen bij (denk maar aan de glasnorm, de akoestische norm, enz.) die ons een beetje 'overrulen' en die bovendien niet zomaar beschikbaar zijn. We moeten ze aanvragen, ervoor betalen en er een tijd op wachten. Het zou makkelijk zijn als we die nieuwe normen snel en gratis zouden kunnen raadplegen, zodat we onze job dan ook meteen beter kunnen uitvoeren. Misschien is het WTCB goed geplaatst om die nieuwe normen aan te bieden?”
Terminologie
“Een nieuwe wetgeving brengt steevast nieuwe termen en definities met zich mee, en deze zijn niet altijd even duidelijk. Het lijkt nodig om een soort encyclopedie met erg strikte, eenduidige definities aan te leggen waar iedereen zich ook aan houdt. De berekening van de 'nuttige oppervlakte' verschilt bijvoorbeeld in het EPB, het statistische formulier en de berekening van de duizendsten bij appartementsbouw, wat de zaken soms toch onnodig ingewikkeld maakt.”
Veiligheidscoördinatie
“Veiligheidscoördinatie is absoluut nuttig. Maar hoewel het aantal ongevallen afneemt, moeten we nadenken over een actualisering van de regelgeving. Ze is immers niet voldoende aangepast aan de realiteit en brengt op dit moment een hele administratieve rompslomp voor aannemers en architecten en extra kosten voor de bouwheer met zich mee. Dit moet beter kunnen.”
EPB-regelgeving
“Als architecten zijn we zeer grote voorstanders van duurzaam bouwen. Maar we ervaren helaas dat de EPB-methodiek op bepaalde vlakken tekortschiet. Er is bijvoorbeeld niet voldoende ruimte tot innovatie. De software is vrij complex, komt voort uit de individuele woningbouw en is niet implementeerbaar in collectieve woningbouwprojecten. De EPB-regelgeving zou toch wat minder stringent mogen, zodat er ruimte komt voor nieuwe initiatieven en zaken die het duurzaam bouwen sterk bevorderen (bijvoorbeeld collectieve verwarmingssystemen).
Architecten uit verschillende regio's worden bovendien geconfronteerd met verschillende regelgevingen, en het kost ook altijd weer tijd om die specifieke bepalingen onder de knie te krijgen. Er moet meer uniformiteit mogelijk zijn, zeker aangezien de EPB-norm eigenlijk opgelegd wordt door Europa.”
Duidelijke uitvoeringsbesluiten
“Een wetgeving moet duidelijke, op de praktijk gerichte uitvoeringsbesluiten hebben. Jammer genoeg is dit niet altijd het geval. Denk maar aan het decreet over rookmelders in gebouwen. Een ander voorbeeld zijn de besluiten omtrent de toegankelijkheid van gebouwen. Deze waren haast volledig gericht op het comfort van invaliden en gingen in eerste instantie voorbij aan de praktische toepasbaarheid van de maatregelen die ermee verbonden waren. Meer overleg en betrokkenheid van onze sector bij het opstellen van bouwtechnische wetgevingen dringt zich op.”