Met de archeologienota is Vlaanderen weer een reglementering rijker. Opnieuw is de doelstelling, de bescherming van ons archeologisch erfgoed, nobel en gerechtvaardigd. Maar de uitwerking ervan legt op een bouwproject een onhoudbaar geworden financiële en administratieve druk. Netwerk Architecten Vlaanderen dringt bij bevoegd minister-president Geert Bourgeois aan op een snelle evaluatie en bijsturing.
Sinds 1 juni 2016 is de bouwheer in bepaalde gevallen verplicht om reeds bij de aanvraag voor een stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning een archeologienota toe te voegen. In die nota geeft een erkend archeoloog, op basis van een vooronderzoek, weer hoe er met eventuele archeologische resten zal worden omgesprongen. Valt er archeologisch erfgoed te verwachten? Moeten of kunnen in dat geval de bouwplannen worden aangepast? Moeten er opgravingen gebeuren?
De inhoud van de nota moet ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Agentschap Onroerend Erfgoed. Dat heeft 21 dagen tijd om te beslissen. De bouwheer kan zijn stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning dus pas ten vroegste na die 21 dagen aanvragen. Op basis van de nota neemt de vergunningverlenende overheid vervolgens een voorwaarde op dat de maatregelen uit de archeologienota uitgevoerd moeten worden bij de realisatie van de werken.
Impact op bouwprojecten te groot
NAV heeft tijdens de totstandkoming van de nieuwe reglementering verschillende keren gesignaleerd dat de impact voor bouwprojecten te groot zou zijn. De kritiek werd afgedaan met het antwoord dat de nieuwe regels niet meer zouden inhouden dan het fixen van een aantal bugs in de bestaande. Duidelijkere regels, snellere procedures en meer rechtszekerheid voor alle partijen waren de doelstellingen. Nu de wittebroodsweken van de archeologienota achter de rug zijn, kan de eerste evaluatie worden gemaakt. Dit zijn de bevindingen:
Minimumkost van 2 500 à 3 000 euro is erg duur
De onderzoeken zijn duurder dan vooraf ingeschat. Voor een standaardproject bedraagt de factuur van de archeoloog al gauw 2 500 tot 3 000 euro, en dit loopt verder op naarmate de schaal van het project. De kosten moeten worden doorgerekend aan de bouwheer.
De nota’s zijn niet altijd opportuun
Het toepassingsgebied van de archeologienota is veel te ruim. Bij het afbakenen van de zones waar men archeologisch erfgoed kan verwachten, is men helemaal niet selectief genoeg geweest. In de praktijk is nagenoeg het volledige Vlaamse grondgebied, uitgezonderd recreatie- en watergebieden, als dusdanig ingekleurd. Men heeft m.a.w. een archeologische kaart opgesteld die ervan uitgaat dat er zowat overal in Vlaanderen archeologisch erfgoed in de grond kan zitten. Naast deze ‘gebieden waar er archeologisch erfgoed te verwachten valt’, wordt er overigens nog een onderscheid gemaakt tussen archeologische sites en archeologische zones. Maar van 58 steden in Vlaanderen is nagenoeg de volledige historische stadskern opgenomen als archeologische zone.
Bovendien zijn de afgeleverde ‘nota’s’ in de praktijk lijvige rapporten van tientallen pagina’s met onder meer een synthese van de bestaande geschiedschrijving over een bepaald perceel. Voor NAV is dit niet opportuun. Het lijkt er bovendien op dat de Vlaamse Overheid het onderzoek dat ze vroeger zelf deed, nu afschuift op de opdrachtgever van het bouwproject.
Administratieve rompslomp en vertragingen
De bouwaanvraag is niet volledig alvorens de archeologienota is bekrachtigd door het Agentschap Onroerend Erfgoed. Door het te ruimte toepassingsgebied is er echter een enorme piek van het aantal vooronderzoeken ten opzichte van vroeger. De erkende archeologen – momenteel 156 - zijn overbevraagd en kunnen de gevraagde nota’s niet op korte termijn afleveren. Eens de archeoloog de nota heeft opgesteld, is het nog 21 dagen wachten op de beslissing van het Agentschap. Indien het Agentschap de nota bekrachtigt, kan het project verder. Indien het Agentschap de archeoloog echter niet volgt, kan de bouwaanvraag (nog) niet gebeuren. De archeologienota zorgt dus voor een vertraging van de vergunningsaanvraagprocedure.
Een rem op bouwprojecten
Op zich is het een positieve zaak dat bouwheren nu vroeger op de hoogte worden gebracht indien er tijdens de bouwwerken archeologische opgravingen zullen moeten gebeuren. Een aantal bouwheren heeft op het moment van de bouwaanvraag echter nog niet definitief uitgemaakt of ze het bouwproject ook effectief zal uitvoeren, en wacht daarvoor de opmerkingen en voorwaarden van de vergunningsverlener af. Voor hen is de extra kost van minimum 2 500 à 3 000 euro in de voorstudiefase financieel een zware dobber. Ook de in de archeologienota voorgestelde wijzigingen aan de bouwplannen kunnen kostprijsverhogend zijn. Ten slotte schrikken ook de mogelijke kostprijs en maandenlange vertraging bij eventuele opgravingen bouwheren af. Verschillende architecten melden ons dat bouwheren om deze redenen een project afblazen. Zo is er het voorbeeld van een bouwheer die het perceel van zijn huidige woning via een verkaveling wil opsplitsen om een tweede woning te bouwen voor zijn zorgbehoevende ouders, maar hiervan afziet wegens de kosten voor een archeologienota.
De nota hypothekeert dus kansen en plaatst een rem op bouwprojecten. Dit kan niet de bedoeling zijn.
Gesprek met Vlaams minister-president Geert Bourgeois
Archeologie en respect voor het archeologisch erfgoed zijn voor het NAV belangrijk, maar niet ten koste van de geplande bouwwerken. De kostprijs van deze nieuwe reglementering moet in verhouding staan, wat vandaag allerminst het geval is. NAV kaart dit aan bij de bevoegde minister-president Bourgeois. We dringen aan op snelle evaluatie en bijsturing om de kosten en de impact op de timing van de werken te beperken.