De Vlaamse architectenorganisatie NAV hield afgelopen februari een over continuïteit en samenwerking onder architecten. De resultaten tonen aan dat heel wat architecten sterk bezig zijn met deze thema’s. Wij geven u dan ook alvast een overzicht van de voornaamste bevindingen.
Continuïteit?! Een niet te onderschatten kans!
Architectenbureaus worden bij pensionering veelal stopgezet. Dit is echter vaak een gemiste kans, zowel voor de architect zelf, die hierdoor niet kan terugvallen op een extra pensioen, maar ook voor zijn medewerkers, die hun activiteiten zien wegvallen. Uit studies blijkt bovendien dat de opvolging van een bestaand architectenbureau de zaakvoerder meer kans op slagen biedt dan zelf een bureau op te starten. Hieruit blijkt dat de continuïteit van een architectenbureau heel wat potentieel biedt en bijgevolg meer aandacht verdient. Maar voor een geslaagde continuïteit zijn er nog heel wat drempels en een gebrek aan concrete informatie. Om daarop een antwoord te bieden, startte NAV onlangs met de steun van het Agentschap Ondernemen en Vlaanderen in Actie met het continuïteitsproject ‘inGroeien in een ontwerpomgeving’. Om de continuïteit van een bureau te vrijwaren is een samenwerking die de tijd krijgt om te rijpen vaak de meest doeltreffende aanpak. Daar tijdig bij stilstaan is dan ook erg belangrijk. Alleen dan kunnen vennoten of medezaakvoerders geleidelijk doorgroeien tot de functie van zaakvoerder. Vandaar de term ‘ingroeien’.
NAV startte het project ‘inGroeien in een ontwerpomgeving’ om architecten bewust te maken van de problematiek en om concrete informatie te verstrekken even rond samenwerken, associëren, de verdeling van aandelen en aanverwante thema’s. Dat gebeurt onder andere door infoavonden voor zowel zaakvoerders/vennoten die hun verdere carrière willen plannen als voor medewerkers die willen ingroeien.
Doorgroeien is de goede aanpak
Tijd om de enquête die het NAV liet afnemen eens van dichterbij onder de loep te nemen. Vooreerst blijkt dat zaakvoerders of vennoten sterker bezig zijn met opvolging dan de medewerkers. Zo waren bij de enquête 7 op de 10 respondenten zaakvoerder of vennoot. Drie op vier hiervan ondernamen reeds stappen om de continuïteit ook effectief te verzekeren. Van alle zaakvoerders vindt hierbij bijna 70% een medewerker die doorgroeit de beste garantie voor continuïteit.
Architecten die zelf zijn ingestapt in een bestaand bureau, zijn daar nog meer van overtuigd. Zij zien doorgroeien, hetzij van bestaande medewerkers (83%), hetzij van een stagiair (7%), als de ideale manier om de continuïteit van een bureau te verzekeren.
Ook medewerkers die zelf zaakvoerder of vennoot willen worden, zien meer heil in ingroeien (45%) dan in de opstart van een eigen bureau (35%).
Het bijzondere aan deze cijfers is dat ze op een onmiskenbare trendbreuk wijzen, daar in het verleden een eigen bureau oprichten veeleer de regel was. Bijna negen op tien van de geënquêteerde zaakvoerders/vennoten startten zelf hun bureau op. Van hen runt 65% het bureau nog alleen, zonder vennoten of medezaakvoerders. Amper één op tien zaakvoerders/vennoten koos voor de instap in een bestaand bureau. Voornaamste reden waarom architecten nu nog kiezen voor een eigen bureau is om de eigen baas te blijven (40%) en om de eigen creatieve stempel te kunnen doordrukken (36%).
Een gebrek aan managementkennis
Enerzijds kan het doorgroeien vrij vlot verlopen: in 40% van de ondervraagde gevallen duurde het hoogstens 9 maanden om alle afspraken te regelen. Anderzijds bleek de managementkennis wel een belangrijk probleem te vormen: 59% van de instappers erkent dat daar een lacune bestaat. Vooral fiscaliteit, (na)calculatie en personeelsbeheer blijken voor vele ingroeiers nog te dikwijls onbekend terrein. Bij de groep van geënquêteerden die een eigen bureau opgestart zijn en dit runnen samen met anderen, klinkt dezelfde bekommernis. Van hen vindt 61% dat het hen ontbreekt aan managementkennis. Toch is 87% van hen nooit een opleiding management gaan volgen.
Architecten zijn duidelijk nog te weinig geneigd om hier een mouw te passen terwijl een aanvullende opleiding hier nochtans meer dan zinvol lijkt. NAV ziet hier dan ook een belangrijke taak weggelegd voor het onderwijs. Management moet meer aan bod komen in de architectuuropleiding.
Hinderpalen voor medewerkers?
In vergelijking met de zaakvoerders/vennoten namen er aanzienlijk minder architect-medewerkers deel aan de NAV-enquête. Toch koesteren de meesten hiervan veelal wel een gezonde ambitie: 71% wil zelf zaakvoerder worden. Tegelijktijd blijft het aantal dat daartoe al stappen heeft gezet, toch bescheiden (24%). Gevraagd naar regelrechte hinderpalen verwijzen ze naar de financiering van een instap (30%), de financiële risico’s die daarmee gepaard gaan (21%), de persoonlijke relatie met de huidige zaakvoerder (13%) en de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden die ze op zich moeten nemen (11%). Ook is er een grote behoefte aan informatie. Zo bestaat er nog veel onduidelijkheid over de waardebepaling en dus de prijs van een instap (50%), over de financiering (27%) en over de aansprakelijkheden die ze aangaan (10%).
In de enquête gaven medewerkers ook diverse redenen aan wat hen afschrikt om zaakvoerder te worden. Deze zijn de vele verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden (27%), de hogere werkdruk (13%) en de financiering van een instap (11%). Bijna de helft van deze groep werkt momenteel in een architectenbureau met slechts één zaakvoerder. Hebben zij al eens nagedacht over wat zij gaan doen als die man of vrouw er mee stopt? In een ander bureau gaan werken, aldus de meerderheid (55%), maar 24% hebben er nog niet bij stil gestaan.
Samenwerken loont
Samenwerken spreekt architecten zeker aan. De motivatie daartoe is zowel van economische als van sociale aard. Belangrijke economische overwegingen zijn de mogelijkheid om grotere projecten aan te pakken, een betere dienstverlening te geven, te specialiseren en kosten te besparen. Sociaal spreken het aspect ‘samenwerken is aangenamer’, de kans om de werkdruk te verlagen en de mogelijkheid om verantwoordelijkheden te delen dan weer aan.
Tussen de groepen onderling zijn er wel verschillen in klemtoon. Architecten die alleen hun eigen bureau leiden, vinden de verlichting van de werkdruk (39%) het belangrijkste voordeel van een samenwerking, meer dan de kwaliteit van de dienstverlening (34%) en de mogelijkheid om grotere projecten aan te pakken (31%). Architecten die samen met anderen een bureau leiden, worden dan weer meer aangetrokken door de kansen op grotere projecten (45%) en op een betere dienstverlening (40%).
De medaille heeft natuurlijk ook een keerzijde. Architecten zien tegelijkertijd ook nadelen aan samenwerken. En ook hier zijn de klemtonen niet altijd dezelfde. Bij architecten die alleen hun eigen bureau leiden, staat het risico van financiële meningsverschillen (71%) ver vooraan bij de mogelijke nadelen, vóór het vooruitzicht niet langer de eigen baas te kunnen zijn (46%). Architecten die samen met anderen een bureau leiden, zien vooral een probleem in het gebrek aan managementkennis (50%) en eventuele financiële verschillen van mening (38%). Medewerkers die zaakvoerder willen worden schuiven dezelfde twee argumenten naar voren, zij het in omgekeerde volgorde. Bij de architecten die geen ambitie hebben om zaakvoerder te worden, weegt het feit dat ze dan geen eigen baas meer zijn en dat ze geen creatieve stempel meer kunnen drukken het zwaarst door.
Opmerkelijke verschillen tussen man en vrouw
De totale populatie van deze enquête bestaat voor een kwart uit vrouwen. Bij de medewerkers is echter 46% vrouwelijk, tegenover slechts 20% bij de zaakvoerders/vennoten. Er is dus een sterke oververtegenwoordiging van vrouwen bij de medewerkers en een ondervertegenwoordiging in de leidinggevende functies. Van de zaakvoerders zijn dus maar liefst 80% mannen.Er zijn ook meer mannelijke (61%) dan vrouwelijke medewerkers (39%) die willen doorgroeien tot zaakvoerder of vennoot.
Deze onevenwichtige verhouding is vermoedelijk het gevolg van de gezinsplanning. NAV wil vrouwelijke architecten duidelijk maken dat een geslaagde work-life balans wel degelijk mogelijk is, bijvoorbeeld via een samenwerking. Meer dan 30% van de zaakvoerders geeft immers aan dat samenwerken met verschillende zaakvoerders/vennoten helpt om de werkdruk beter te beheersen.
Voor meer informatie kan je terecht op www.ingroeien.be of info@ingroeien.be