Nieuw AZ Sint-Maarten toe aan afwerkingsfase

Drie campussen worden één, zo zou je het prestigieuze AZ Sint-Maarten-project in één zin kunnen omschrijven. Waar de diensten en medische disciplines van het ziekenhuis momenteel nog verspreid zijn over drie verschillende locaties, zullen ze zich vanaf 2018 onder één dak bevinden. Dat de bouw van het nieuwe zorgcomplex langs de Liersesteenweg in Mechelen een jaar voor de definitieve ingebruikname nog steeds perfect op schema ligt, is onder meer te danken aan het doorgedreven gebruik van de innovatieve BIM-methodiek.  

Het 105.000 m² grote ziekenhuisvolume zal de drie huidige vestigingen – twee in de Mechelse binnenstad en één in Duffel – integraal vervangen, wat de efficiëntie van de zorgvoorziening uiteraard sterk ten goede zal komen. Het nieuwe AZ Sint-Maarten zal een multidisciplinaire, patiëntgerichte focus hanteren. Het wil zich profileren als een ‘healing environment’ waarbij niet enkel de medische dienstverlening, maar ook het gebouw en zijn omgeving in belangrijke mate bijdragen tot het voorspoedige herstel van de patiënten. Dit uitte zich in enkele strategische keuzes en voorkeuren, zoals individueel sanitair, een riante lichtinval, doordacht kleurgebruik, uitzicht op natuurlijk groen … Stuk voor stuk kleine details die samen een belangrijk verschil kunnen maken. Bovendien opteerde de ziekenhuisdirectie voor een flexibel inrichtingsmodel, zodat het gebouw in de toekomst zonder al te veel hinder of bijkomende investeringen aan te passen en/of uit te breiden is.

 

Zorgboulevard en ruggengraat

Met een capaciteit van 654 ziekenhuisbedden en 76 plaatsen in het dagziekenhuis dient het nieuwe AZ Sint-Maarten zich aan als de voornaamste zorgcampus in de groot-Mechelse regio. Patiënten zullen er niet enkel terecht kunnen voor observatie en behandeling, maar ook voor specialistische medisch-technische diensten (radiotherapie, MRI, highcareboxen voor intensieve zorgen …). Bovendien zal het geheel ook een ruime polikliniek en een revalidatiecentrum omvatten. “Al deze eenheden worden logisch gegroepeerd rond de publieke zorgboulevard en de zogeheten ruggengraat”, vertelt Tom Debacker, projectarchitect bij VK Architects & Engineers. “De zorgboulevard deelt het ziekenhuis op in een oost- en een westzijde. Het ‘acuut’ gedeelte bevindt zich aan de oostzijde, terwijl de westzijde voorbehouden is voor de afdelingen die minder afhankelijk zijn van medisch-technische functies, zoals het revalidatiecentrum en de materniteit. De ‘ruggengraat’ zorgt dan weer voor een noord-zuidonderscheid op het gelijkvloers en het eerste niveau, met de ambulante functies (polikliniek, dagbehandeling …) aan de noordzijde en de medisch-technische functies (medische beeldvorming, operatiekwartier, spoedgevallendienst …) aan de zuidzijde. De verpleegafdelingen bevinden zich op het tweede, derde en vierde niveau.”

 

Architecturale beleving

Dankzij deze doordachte indeling zou de zorgverlening in het nieuwe AZ Sint-Maarten perfect gestroomlijnd moeten kunnen verlopen. De ontwerpers van VK Architects & Engineers deden een beroep op de expertise van 46 specifieke werkgroepen binnen het personeelsbestand van het ziekenhuis. Dit resulteerde in enkele praktische optimalisaties, zoals kortere loopafstanden tussen de verschillende afdelingen. “Het functionele aspect was uiteraard belangrijk, maar ook aan de esthetiek van het geheel hebben we de nodige aandacht besteed”, benadrukt Debacker. “De buitenschil van het gebouw doet met zijn opvallende witte kleur dienst als sierelement, en in de vliesgevels is aan de hand van digitale prints een kleurrijk kunstwerk van Koen van den Broek verwerkt. Ook de zonwering – gebogen aluminium lamellen die zich quasi over de volledige breedte van het volume uitstrekken – draagt bij tot de architecturale beleving. De lamellen optimaliseren de daglichtinval via hun lichte inclinatie en maken een visuele golfbeweging die het gebouw een markante uitstraling geeft. Het ziekenhuis heeft met andere woorden een sterke identiteit, maar zal de patiënten tegelijk een warm thuisgevoel bezorgen.”

 

Met een capaciteit van 654 ziekenhuisbedden en 76 plaatsen in het dagziekenhuis dient het nieuwe AZ Sint-Maarten zich aan als de voornaamste zorgcampus in de groot-Mechelse regio.

 

Gesofisticeerde technieken

Behalve op operationeel en architecturaal vlak koesterde de ziekenhuisdirectie eveneens grote ambities op het energetisch vlak. Er worden dan ook enkele gesofisticeerde technieken geïmplementeerd in het nieuwe complex, met een primaire focus op energierecuperatie en koude- en warmteopslag. “Zo is er een omvangrijk BEO-veld met 240 boringen en een totale capaciteit van 450 kW aangelegd, dat de bijhorende warmtepompen zal voeden en zo grotendeels zal instaan voor de verwarming en de koeling van het complex – meteen het grootste in Vlaanderen. Twee WKK-installaties met een gasmotor zullen zowel elektriciteit als warmte leveren (dit laatste voor het sanitaire warme water en de basisbelasting van het cv-water), terwijl warmtewielen in de luchtgroepen de temperatuur van de afgevoerde lucht zullen overdragen op de inkomende ventilatiestroom (warmte in de winter en koelte in de zomer). Voorts wordt het ziekenhuis integraal uitgerust met ledverlichting. Al deze zaken hebben een uiterst positieve impact op de energievraag”, vertelt Nikolaas Boucquey, Business Unit Manager Healthcare bij Ingenium, dat instond voor de ontwikkeling van het technische concept. “Tot slot is er een regenwatertank van 600 m³ geplaatst, met het oog op ecologische toiletspoeling. En aangezien een modern ziekenhuis als AZ Sint-Maarten zich in de toekomst meer en meer zal beroepen op data, informatica en gegevensuitwisseling, is het tevens uitgerust met een geavanceerd glasvezelbekabelingsnetwerk.”

“Het komt er overigens niet enkel op aan om energie-efficiënte technieken te integreren, maar ook om ze zo in te regelen en op elkaar af te stemmen dat het comfort van de patiënten en het personeel te allen tijde gegarandeerd is”, benadrukt Boucquey. “Vandaar dat we de bestaande behoeften allereerst gedetailleerd in kaart hebben gebracht, om dan vervolgens te streven naar een oplossing die uitgaat van een goede balans tussen comfort, functionaliteit en het kostenplaatje. Bovendien is het centrale gebouwbeheersysteem opgebouwd met oog voor de toekomst, zodat eventuele aanpassingen, uitbreidingen of vernieuwingen eenvoudig op te vangen zijn.”

Het inpassen en op elkaar afstemmen van alle technieken is een huzarenstukje en vereist een nauwe samenwerking tussen Ingenium en BOTEC, dat de installatie van de technieken van nabij opvolgt. “We werken met een back- en een frontoffice”, verduidelijkt Boucquey. “Het frontoffice bestaat uit medewerkers van BOTEC, die fungeren als eerste aanspreekpunt op de werf. Het backoffice omvat het team dat het technische ontwerp gemaakt heeft. Tom Mertens van BOTEC vormt de schakel tussen front- en backoffice, zodat eventuele problemen in de uitvoeringsfase snel verholpen kunnen worden en de conceptuele ziel steeds gewaarborgd blijft. Zo’n intense wisselwerking is absoluut nodig in omvangrijke projecten als dit.”

 

Unicum op het vlak van installatie

Theorie is één zaak, maar uiteraard moet het technische plaatje ook in de praktijk kloppen. Dit laatste is de verantwoordelijkheid van BOTEC. “We zijn bijna toe aan de commissioning, waarbij we de geïnstalleerde technieken onderwerpen aan een gedetailleerde controle”, vertelt Tom Mertens. “Dit omvat een statisch luik in de loop van dit jaar – zijn alle componenten aanwezig? – en een dynamisch luik dat beëindigd zal zijn tegen april 2018, waarbij de werking van de installaties wordt geanalyseerd en bijgestuurd eens ze in bedrijf zijn. Dit vergt heel wat coördinatievermogen omdat in alle deelprocessen steeds verschillende aannemers betrokken zijn. We volgen alles digitaal op via iPads, waarmee we in situ opmerkingen kunnen aanbrengen op de gezamenlijke 3D-plannen. Het is een efficiënte manier van communiceren die onmisbaar is op een omvangrijke werf als die van AZ Sint-Maarten, waar klassieke oplossingen en methodes doorgaans niet van toepassing zijn. Dat de eindplanning nooit in vraag wordt gesteld, bewijst dat de interactieve projectbenadering zeker haar vruchten afwerpt. Gezien de complexiteit van het project is dat een ongelooflijke prestatie.”

De effectieve installatie van de technieken is in handen van THV COFELY (AZSTM), bestaande uit ENGIE Axima en ENGIE Fabricom. Het is een unicum dat één enkele partij in een project van een dergelijke schaal verantwoordelijk is voor de realisatie van het hele gamma technieken. “De bouwheer wilde de uitvoeringsstudie en de coördinatie tussen alle verschillende technieken zo vlot mogelijk laten verlopen, en dus verkoos hij een slagkrachtige technische aannemer die instaat voor het totaalpakket boven een traditionele opdeling in verschillende loten en de aanstelling van een projectcoördinator”, vertelt Emiel Derkinderen, commercial manager bij ENGIE Axima. “ENGIE Axima ontfermt zich over de HVAC, de cleanroomtechnologie, de koelkamers, het sanitair en de buizenposten, terwijl ENGIE Fabricom zich toespitst op de elektrische installaties, het patiëntenoproepsysteem, de communicatie- en ICT-infrastructuur en de medische gassen. De samenwerking verloopt zeer vlot, we kunnen gerust spreken van een vruchtbare synergie. Quasi elke dag steken onze mensen de koppen bij elkaar om kleine zaken aan te kaarten, tekeningen te vergelijken, ontwerp en uitvoering op elkaar af te stemmen … Een intensieve aanpak, maar het rendement ervan is uitstekend. Op piekmomenten zijn er 250 ENGIE-medewerkers op de werf aanwezig.”

 

Klaar voor toekomstige groei

De imposante contouren van het nieuwe AZ Sint-Maarten zijn intussen grotendeels zichtbaar. De structuur van het complex bestaat quasi volledig uit prefab sandwichpanelen met betonnen binnenschil, isolatie en een architectonische betonnen buitenschil, aangevuld met trapkernen in stortbeton en prefab kolommen, balken en welfsels. “We hebben er alles aan gedaan om een economisch interessant gebouw te maken”, vertelt Sam Van den Wijngaert, projectleider en BIM-manager bij Sweco Belgium. “Zo hebben we geopteerd voor schuine funderingspalen, een ongebruikelijke oplossing die gezien de schaal van het project een belangrijk verschil maakt. Voorts is het grondverzet tot een minimum beperkt door de inplanting van het gebouw in verticale zin te optimaliseren. Gezien de grondwaterdruk was het geen sinecure om de kelderverdieping waterdicht te maken. Belangrijk om weten, is dat het ziekenhuis zodanig ontworpen is dat er mogelijkheden zijn om het op termijn uit te breiden (flexibele structuur). We hebben er vanuit stabiliteitsoogpunt rekening mee gehouden dat de constructie in de toekomst verder kan groeien – zowel in de hoogte als in de breedte.”

Sweco stond niet enkel in voor de stabiliteit van het ziekenhuisgebouw, maar ook voor het totaalontwerp van het parkeergebouw, het ontwerp en de aanleg van de omgevingsinfrastructuur (wegenis, riolering, nutsvoorzieningen en beplanting – inclusief de aansluiting met de Liersesteenweg) en de werfopvolging en -begeleiding gedurende alle fases van het bouwproces. “We konden onze multidisciplinariteit dus uitstekend uitspelen”, aldus Van den Wijngaert. “Ook voor het parkeergebouw hebben we een goede balans tussen kwaliteit en beperkte bouwkost nagestreefd. Het tweelaagse prefabbetonnen volume met dakparking bevindt zich langs de R6, biedt plaats aan 1600 wagens en is aan de kant van het ziekenhuis uitgerust met een groenscherm. Net zoals het hoofdgebouw is het structureel voorbereid op een eventuele toekomstige groei. De omgevingsaanleg is geënt op het algemeen ontwerpconcept voor het ziekenhuisgebouw. Niet enkel het ziekenhuis, maar ook de rest van de site moet zich aandienen als een new healing environment waarin patiënten zich thuis voelen. Begroening en zichtlijnen spelen daarbij uiteraard een cruciale rol. Anderzijds hebben we vanuit ecologisch oogpunt maximaal ingezet op regenwaterrecuperatie- en infiltratievoorzieningen. Het ontwerp voor de wegenis is flexibel opgevat, zodat er later eventueel kan worden ingespeeld op wijzigende configuraties van het openbaar vervoer.”

 

Behalve op operationeel en architecturaal vlak koesterde de ziekenhuisdirectie eveneens grote ambities op het energetisch vlak.

 

Perfect op schema

De bouw van het ziekenhuiscomplex is in oktober 2013 gestart en is anno 2017 al aardig gevorderd. De gesloten ruwbouw is wind- en waterdicht opgeleverd, het parkeergebouw is klaar, de buitenaanleg is volop aan de gang en zowel de interne afwerking als de installatie van de technieken vorderen met rasse schreden. De voorlopige oplevering van het geheel is voorzien voor eind 2018. “We zitten nog steeds perfect op schema”, bevestigt Marc De Decker, projectdirecteur bij ruwbouwaannemer MBG. “Voor het optrekken van de ruwbouw was een relatief korte bouwperiode van twee jaar voorzien. Het was een hele uitdaging om het project logistiek in kaart te brengen en alle materialen just in time te laten leveren. In het gebouw zijn maar liefst 17.000 prefab onderdelen verwerkt, die naargelang hun aard en toepassing besteld zijn bij verschillende leveranciers – een gigantische puzzel die perfect moest kloppen. Bovendien is het niet bepaald een repetitieve constructie en zaten we dus met een grote hoeveelheid unieke elementen. Daarnaast moesten we er uiteraard ook voor zorgen dat al het benodigde materiaal op het juiste tijdstip aanwezig was – op een gegeven moment stonden er maar liefst negen torenkranen op de werf.”

Aan de realisatie van AZ Sint-Maarten is heel wat werkvoorbereiding en studiewerk voorafgegaan. Dit gold zeker ook voor MBG, geeft De Decker aan: “Alles moest eerst uitgerekend, voorgelegd, eventueel bijgestuurd en goedgekeurd worden vooraleer de productie van de bouwelementen van start kon gaan. De performantie van de buitenzonwering is bijvoorbeeld uitvoerig getest in een windtunnel. En aangezien de sandwichelementen vertrekken van het kelderniveau, moesten we de studies die betrekking hadden op de buitenschil – aansluitingsdetails met het aluminium buitenschrijnwerk, in te storten stukken voor de verankering van de zonwering … – al kort na de start van het project uitvoeren. Eens we effectief konden beginnen bouwen, hadden we dus al een heel traject achter de rug.”

 

BIM-methodiek

De realisatie van het nieuwe AZ Sint-Maarten is een zeer uitzonderlijk project, niet enkel door de omvang en de complexiteit van het geheel, maar vooral door de unieke manier van werken. Alle betrokken partijen hanteren immers de BIM-methodiek, wat impliceert dat de uitvoeringsplannen op het vlak van stabiliteit, architectuur, afwerking en technieken stuk voor stuk geïntegreerd zijn in één allesomvattend 3D-model. Zo kunnen ze ten allen tijde het overzicht bewaren, ontwerp en uitvoering optimaal op elkaar afstemmen en de werken gestroomlijnd laten verlopen. Alle plannen en modellen zijn gegroepeerd op één centraal beheerplatform (Revit), waar een 3D-model van het ziekenhuis continu aangevuld wordt met waardevolle informatie. Eventuele aanpassingen en planwijzigingen zijn meteen zichtbaar, zowel voor de partij die ze doorvoert als voor alle andere actoren. “Enerzijds zien we in het 3D-model zaken die je niet altijd op plan waarneemt, en anderzijds kan je clashes tussen verschillende elementen van het gebouw a priori vermijden en hoef je op de werf bijgevolg veel minder problemen op te lossen”, legt Tom De Backer van VK Architects & Engineers uit. “Dat resulteert op het einde van de rit in een significante reductie van afval, foute stukken en faalkosten.”

Toen het project in 2008 werd opgestart, was BIM echter nog een volstrekt nieuw gegeven. Door het gebrek aan ervaring met de methodiek had de bouwheer vooraf geen exacte spelregels opgelegd. “AZ Sint-Maarten is het eerste grote BIM-project dat in België gerealiseerd is”, stelt Sam Van den Wijngaert van Sweco. “Het was een intensief leerproces waarvan we enorm veel opgestoken hebben. We zijn daar ook erg ver in gegaan, hoewel we volgens de contractuele bepalingen een minder gedetailleerd bestand moesten aanleveren. We hebben de technologie ten volle geëxploreerd en hebben onze interne werkprocessen aangepast om bijkomende intelligentie te implementeren in het model, waardoor we de uitvoering nu veel efficiënter kunnen opvolgen en alles veel inzichtelijker is voor de bouwheer. We zijn volop voor die meerwaarde gegaan om de faalkosten bij uitvoering te reduceren. De voorafgaandelijke clashcontrole heeft ons alleszins heel wat geld bespaard. In complexe projecten is het doorgaans een hele klus om alles te coördineren, maar met een centrale BIM-database gaat dat een stuk vlotter. Wetende dat de BIM-software bij de start van het project in 2008 nog in zijn kinderschoenen stond, mogen we gerust stellen dat alle betrokken partijen uiterst knap werk geleverd hebben.”

 

AZ Sint-Maarten is het eerste grote BIM-project dat in België gerealiseerd is.

 

Pionierswerk

Niet enkel de bouwkundige componenten, maar ook alle technieken zijn verwerkt in het 3D-model. Nikolaas Boucquey van Ingenium: “Het heeft bloed, zweet en tranen gekost om ons het procedé eigen te maken en de resterende kinderziektes in het nieuwbakken systeem te omzeilen. De eerste maanden van het project waren behoorlijk lastig omdat we toen nog geen zicht hadden op de tijdsbesteding en het concrete plan van aanpak. Maar achteraf bekeken zijn we enorm blij dat we dat waardevolle leertraject hebben kunnen doorlopen omdat we nu kunnen bogen op een unieke expertise die we uitstekend kunnen gebruiken in andere projecten.”

Eenzelfde geluid horen we bij Emiel Derkinderen van ENGIE Axima: “Het was voor ons de eerste keer dat we zo doorgedreven met BIM aan de slag gingen en detailengineering uitwerkten in Revit, zeker op deze schaal. Aanvankelijk hadden we onze twijfels omdat het 3D-tekenen ons meer tijd kostte, maar zodra we op kruissnelheid waren werd de meerwaarde van de BIM-methodiek ons snel duidelijk. Dat we al onze tekenaars op de werf laten samenwerken in één gebouw en dat ze dus rechtstreeks met elkaar kunnen communiceren, draagt zeker ook bij tot het goede verloop van het project. BIM is bovendien een zegen voor de bouwheer, die het geheel binnenkort moet exploiteren. Als hij in de toekomst informatie nodig heeft over een bepaalde brandklep, hoeft hij er maar even op te klikken in het 3D-model en krijgt hij alle benodigde gegevens: nummering, debiet, eigenschappen, merk … De technische fiches zitten dus mee vervat in het digitale ontwerp. Er is pionierswerk verricht in dit project, zoveel is zeker.”

 

Weinig fouten op de werf

Dat BIM een enorme meerwaarde biedt in de ontwerp- en de exploitatiefase is duidelijk, maar ook bij de uitvoering plukt men er de vruchten van. “Er zijn heel wat buitenlandse arbeiders actief op de werf, maar dankzij de kwalitatieve uitvoeringsplannen die we uit het BIM-model kunnen deduceren blijven de miscommunicaties beperkt tot een absoluut minimum”, getuigt Tom Mertens van BOTEC. Ook Marc De Decker van ruwbouwaannemer MBG stelt vast dat het aantal fouten op de werf uiterst beperkt blijft: “Ondanks het feit dat we eigenlijk met ‘vier modellen in één’ moesten werken – architectuur, stabiliteit, afwerking en technieken – zijn er tot nog toe bijzonder weinig kemels geslagen. Uiteraard duiken hier en daar probleempjes op, want gezien de permanente updates kan het altijd gebeuren dat iemand per ongeluk niet met de meest recente versie van het model werkt. Daarnaast zaten er bij de aanvang van het project nog een paar kinderziektes in het systeem en was er een gebrek aan afspraken omtrent de te gebruiken standaarden, waardoor het modelleren en cours de route sterk geëvolueerd is. Dat maakt dat we in dit project nog niet alle mogelijkheden van de methodiek hebben kunnen benutten, al is dat niet onlogisch vermits het de eerste keer was dat we BIM zo doorgedreven toepasten. Al bij al wegen de paar kleine nadelen zeker niet op tegen de vele voordelen. BIM is de toekomst, dat mag duidelijk zijn.”

Deel dit artikel:
Met medewerking van
Onze partners