Nieuw bezoekerscentrum versterkt beleving Gentse Sint-Baafskathedraal en pronkstuk Lam Gods (Bressers Erfgoed)

De Gentse Sint-Baafskathedraal, de thuis van het Lam Gods, heeft sinds kort een gloednieuw bezoekerscentrum. De (grotendeels) gerestaureerde panelen van het wereldberoemde retabel en tal van andere kunstschatten zijn er vandaag in volle glorie te bewonderen. Het bezoekerscentrum is een ontwerp van Bressers Erfgoed, in samenwerking met Studiebureau Riessauw, Studieburo De Klerck, Daidalos Peutz, Alfavision en Bailleul Ontwerpbureau.

In oktober 2012 startte de restauratiecampagne van het Lam Godsretabel, waarbij de originele verflagen van de Gebroeders van Eyck terug vrijgelegd werden. De eerste twee fases van het project werden afgerond in voorjaar 2020. Tussen 2022 en 2025 volgt de laatste fase zijnde het bovenste register van de binnenpanelen.

Het Lam Godsretabel stond sinds de jaren 1980 opgesteld in de Villakapel. Vanuit een religieus en cultuurtoeristisch standpunt werd door het kerkbestuur beslist om een nieuwe locatie te voorzien voor de opstelling van het retabel. Dit werd uiteindelijk de Sacramentskapel, de centrale en grootste kranskapel van het hoogkoor.

Terzelfdertijd werd een nieuw bezoekerscentrum uitgebouwd in de crypte en het hoogkoor van de kathedraal. Van groot belang is hier de optimale ontsluiting van alle delen van de kathedraal en het aanpalende kapittelhuis. Ook werden de drie kranskapellen gerestaureerd.

Het gehele project gebeurde in het kader van het Hefboomproject rond het thema Vlaamse Meesters (periode 2018-2020), het speerpuntproject van Toerisme Vlaanderen. De bedoeling van het nieuwe bezoekerscentrum is het veelluik van de gebroeders Van Eyck en de kathedraal als eeuwenoud erfgoed te laten beleven door een unieke combinatie van originele kunstschatten en actuele, virtuele presentatietechnieken.

Het nieuwe bezoekerscentrum integreert tevens de topstukken van de kathedraal in het bezoekerscircuit. Tenslotte wordt er ook aandacht geschonken aan het bouwkundig patrimonium dat de kathedraal vertegenwoordigt. De bouwgeschiedenis van de kathedraal op zich, alsook gelinkt aan de geschiedenis van de stad Gent en de Bourgondische Nederlanden, worden uitgelicht.  


Continuïteit en confrontatie

De ontsluiting van de kathedraal gebeurt vanuit een drieledige missie, namelijk: de kathedraal als bisschops- en parochiekerk, de kathedraal als cultuurschat voor alle bezoekers en de kathedraal in dialoog. Vertrekkend vanuit deze missie wil het kerkbestuur de kathedraal optimaal voor eenieder vanuit een gelijkwaardige basis, open stellen.

De architecturale ingrepen berusten op twee belangrijke uitgangspunten. In de eerste plaats werd een principe van continuïteit gehanteerd. Door consequent een eenduidige architectuurtaal te herhalen, werd een aantrekkelijk en leesbaar parcours ontworpen doorheen de opeenvolgende circulatiezones. 

Om de architectuurtaal zelf leesbaar te houden, werd daarnaast het principe van confrontatie vooropgesteld. Alle nieuwe ingrepen beogen een maximale integratie in de aanwezige architectuur. Ze zijn ondersteunend opgevat en faciliteren bewondering (en verwondering) voor de hoogstaande bouwkunst van de kathedraal.

De confrontatie tussen nieuwe en bestaande elementen wordt steeds vanuit een ‘voeg’ geconcipieerd. De afwezigheid van materiaal maakt van deze naden boeiende aansluitingen die de dialoog opstarten tussen massa en lichtheid; zonder zelf leeg te zijn.

Ook de consequente toepassing van de materialen speelt een belangrijke rol in de confrontatie. Messing vormt de gouden draad die de nieuwe ingrepen in het historische kader borduurt (hellingsbanen, deuren, balie, trap, leuningen, …). Ze begeleidt de bezoeker doorheen het project. De houten meubels (lockers, kasten, …) spelen slechts de tweede viool. Waar messing zijn aanwezigheid duidelijk opeist, geven de houten ingrepen veeleer op subtiele wijze vorm aan het benodigde meubilair. Omdat messing en houten elementen reeds veelvuldig aanwezig waren in de kathedraal, dragen ze opnieuw bij tot de creatie van een continue geheel. 

Tot slot het beton als algehele drager voor het parcours waarin het zelf nooit overheerst doch steeds ondersteunt (vloeren in polybeton, de ter plaatste gestorte liftschacht in zichtbeton, …). Het zachte grijs van het beton houdt de aandacht van de bezoeker op de natuurstenen elementen van de kathedraal. Lichtgrijze cementtegels vormen de bevloering in de crypte.

 

Integratie van de vitrine

De opbouw en materialisatie van de actief geconditioneerde vitrine in de Sacramentskapel, voor de opstelling van het Lam Godsretabel, is voornamelijk tot stand gekomen vanuit technische en bouwfysische noden, volgens de strenge randvoorwaarden voor de optimale bewaaromstandigheden bepaald door de Vlaamse topstukkenraad. Terzelfdertijd werd een maximale integratie in de bestaande context nagestreefd.

De vitrine in de Sacramentskapel is opgebouwd uit een stalen constructie, voorzien van een inbraakvrije en verwarmde beglazing. De kleurkeuze van de staalconstructie (incl. de altaarsokkel onder het retabel), nl. zwarte structuurlak, is gebaseerd op de zwarte marmeren lambriseringen van de Sacramentskapel. De natuurstenen vloertegels in de vitrine zijn in donkere Noir de Mazy. Op deze manier wordt getracht al deze ondersteunende elementen a.h.w. te laten opgaan in de omringende architectuur en voornamelijk het originele Lam Godsretabel in de kijker te stellen.


Uitdagend project

Het nieuwe bezoekerscentrum is een van de meest prestigieuze projecten van Bressers Erfgoed, maar zoals elk project kwam het niet tot stand zonder de nodige uitdagingen. Om te beginnen was er het strakke tijdskader. Zo waren er drie grote werven terzelfdertijd bezig, met name de crypte, de nieuwe onthaal- en circulatiezone aan de noordzijde van de kathedraal en de restauratie van de kranskapallen. Wegens de grote tijdsdruk dienden sommige werken simultaan uitgevoerd te worden. Er ontstonden bijgevolg conflicten en problemen die enkel met veel creativiteit aangepakt konden worden

Gedurende de werken dienden de erediensten te kunnen blijven doorgaan. Vandaar dat elke actie in de kathedraal zelf zoveel als mogelijk moest vermeden worden. De gehele werfzone binnen de kathedraal was slechts toegankelijk vanuit één enkele toegang via de crypte. De toegang tot de nieuwbouwwerken en de restauratiewerken aan de kranskapellen gebeurde via de bisschopstuin. Voor de toevoer van materialen deed men beroep op een torenkraan. Daarbij mochten de omwonenden zo weinig als mogelijk gestoord worden door de werkzaamheden. 

 

Vereiste precisie en zorg voor iedere ingreep

De meeste architecturale interventies, zowel de nieuwe ingrepen als de restauratieve ingrepen, vergden een uiterste precisie. De werken gingen immers door in één van de oudste sites, in het hart van de stad Gent. Uiterste voorzichtigheid was geboden om het bestaand erfgoed zo veel als mogelijk te vrijwaren van eventuele onherroepelijke beschadigingen als gevolg van de werken. Zo gebeurde de sanering van de cryptezone tot een volwaardig bezoekerscentrum met de integratie van nieuwe technieken met respect voor het aanwezige erfgoed, zoals de laatmiddeleeuwse muurschilderingen, te gebeuren. Ook fungeren zowel de crypte als de zone rondom de kathedraal van oudsher als begraafplaats. Bijgevolg diende elke vorm van  graafwerk uitgevoerd te worden onder archeologische begeleiding. 

 

Multidisciplinair proces

“Het ontwerp is het resultaat van een langdurig multidisciplinair proces om een goed evenwicht te vinden tussen de beoogde doelstellingen, namelijk de bouw van een bezoekerscentrum en de herlocatie van het Lam Godsretabel, de restauratie van de aanwezige erfgoedaspecten, respect voor de religieuze context en de gehele ontsluiting.” 

“Dit project kon alleen maar tot stand komen dankzij een intense samenwerking tussen alle betrokken partijen tussen ontwerpers, bouwers, bouwheer en toezichthoudende overheden”, besluit Bressers Erfgoed.

Bron: Bressers Erfgoed
Deel dit artikel:
Met medewerking van
Onze partners