Het Frans Masereel Centrum in Kasterlee opende in februari een nieuw paviljoen. Het is een ontwerp van de Japanse architect Hideyuki Nakayama en het Parijse bureau LIST, in nauwe samenwerking met Bollinger + Grohmann en het Belgische Bureau Bouwtechniek. Het nieuwe paviljoen gaat in dialoog met het bestaande gebouw ontworpen door de Belgische architect Lou Jansen. Opvallend is het kegelvormige dak opgebouwd uit 762 houten balken. In het dak is een kunstwerk, in de vorm van een witte pijl, geïntegreerd van Jean Gilbert.
Het Frans Masereel Centrum is gewijd aan de grafische kunsten. Het centrum biedt een werkplaats en residentie aan nationale en internationale kunstenaars, ontwerpers en critici die willen werken met diepdruk, hoogdruk, zeefdruk en lithografie. Het centrum, opgericht in 1972, is ontworpen door de Belgische architect Lou Jansen. In 2013 werd een internationale architectuurwedstrijd uitgeschreven voor het ontwerp van een nieuw paviljoen met studio’s, een archief, workshopruimtes en een nieuwe tentoonstellingsruimte. Het ontwerp van LIST en Hideyuki Nakayama Architecture kwam als winnaar uit de bus.
Interactie
Het nieuwe paviljoen van 420 m2 is een uitbreiding van het bestaande koepelvormige gebouw. Het nieuwe gebouw breidt het centrum uit naar het open landschap in het zuiden, in interactie met de bestaande koepel.
Het bestaande centrum bood een kwalitatieve maar beperkte werkplek. Een uitbreiding toevoegen vroeg enerzijds om aandacht te hebben voor de architecturale kwaliteiten van het bestaande centrum en vooruit te blikken naar het potentieel van de nieuwe toevoeging. Het project is noch een ode noch een kritiek. Er is bovenal gezocht naar rijke en complementaire relaties met de bestaande omgeving met de bedoeling de ruimte in en rond het nieuwe paviljoen op te laden met nieuwe mogelijkheden.
'Machikado'
Met de koepel van het bestaande centrum als startpunt is ook het nieuwe paviljoen samengesteld uit twee eenvoudige geometrische vormen: een glazen cilinder en een kegelvormig dak. Zoals bij een taart zijn er stukken uit het volume gesneden, waardoor het paviljoen in verschillende ruimtes met scherpe hoeken is opgedeeld. De glazen cilinder verbindt het interieur visueel met het prachtige Kempiche landschap.
Het nieuwe paviljoen ageert als een ‘Machikado’. Dit Japanse woord verwijst naar een straathoek. Zoals een stedelijk kruispunt concentreert en verspreidt het tegelijk, en moedigt het zowel interactie als isolatie aan.
De ontwerpers wilden een niet-hiërarchische ruimte creëren en fysieke scheiding tussen productie- en tentoonstellingsruimte vermijden. ‘We wilden een ruimte ontwerpen die geen witte doos is maar een architecturaal bijzondere en kwalitatieve ruimte die op een actieve manier reageert op zijn landelijke en architecturale context”, klinkt het. Er is geen duidelijke grens tussen tentoonstellings- en werkruimte maar een reeks van kruispunten. Bezoekers en kunstenaars kruisen elkaar zonder elkaar te storen. Terwijl het hart van het paviljoen ontmoeting stimuleert, versterkt de periferie individuele ervaring.
Innovatieve eenvoud
De gebruikte materialen zijn zeer eenvoudig : structuur in beton, massief houten balken, buitenmuren in baksteen, gordijngevels in aluminium in glas. Het is de samenstelling en de implementatie die innoverend is. En dan gaat het vooral over de dakstructuur, samengesteld uit 762 houten balken, allemaal verschillend, geproduceerd in fabriek en gemonteerd in situ.