Nieuwe campus Thomas Morehogeschool Antwerpen

Frederic Vandoninck Wouter Willems architecten, MikeViktorViktor architects en A2D architects hebben een laatnegentiende-eeuwse huurkazerne omgevormd tot een nieuwe campus voor de Thomas More hogeschool in Antwerpen. 

Bestaand gebouw omgevormd

De gevel van het bestaande gebouw is fraai, met een straatniveau van houten winkelpuien en een mooi bewaarde eclectische gevel op de hogere verdiepingen. Waar men eerst eenvoudige appartementen voor arbeiders had, komt nu een studentenhuisvesting met een sociale dimensie. De winkels beneden worden kantoren en diensten van de hogeschool. Binnen het snel evoluerende landschap van het hoger onderwijs, met expansie en samenwerkingsverbanden die vaak tot grote nieuwbouwcampussen leiden, kiest Thomas More ervoor om zich met een reeks kleinere sites in te schakelen in het weefsel van de stad.

De architecten vertrokken vanuit het ontwerp van vier historische componenten: voorbouw, koer, achterbouw en de vijfhoekige verkoopzaal achteraan. Onder de historische voor- en achterbouw schuiven ze een nieuwbouwgedeelte. Om dat te verwezenlijken, wordt het bestaande gebouw uitgehold, onderstut en opnieuw onderbouwd. Boven het nieuwbouwgedeelte hangen de voor- en achtergevels van het historische gebouw als theaterwanden aan een denkbeeldig ophaalsysteem. Ze zorgen voor een strakke ritmering van de site, wat in combinatie met het zware programma een complex geheel moet opleveren.

 

Nieuwe verbindingen

Er zijn twee doorsteken in het buitenklimaat die moeten zorgen voor de nodige eenvoud. FVWW architecten en partners maakten eerst een nieuwe straat die de site induikt onder de bestaande gebouwen door. De smalle koer - een donkere steeg tussen voor- en achterbouw - vormden ze om tot een verticale openluchtkamer met terrassen en loopbruggen. De ene doorsteek zorgt voor een horizontale logica, de andere voor verticaliteit.

De architecten hebben vanaf het begin veel aandacht gevestigd op de manier waarop men in het gebouw beweegt. Vanaf de straat begint een scenario te lopen waarvan het beeld in de campus zelf steeds verandert. FVWW architecten werkte een architecturale scenografie uit, een opeenvolging van doorzichten: van het trottoir tot in de polyvalente zaal achteraan, door de kantoren of het café, diagonaal door alles heen. De doorzichten van de straat vallen het meest op. Elke deur of elk raam biedt een ander zicht op de diepte van het gebouw. Zo is het mogelijk om langs een doorlopende trap van de stoep tot op de derde verdieping van de achterbouw te kijken.

 

Benedenverdieping

De benedenverdieping is een uitgewerkt spel van transparantie en gelaagdheid. Men kan zowel haaks op als parallel met de straat van de ene tot aan de andere kant van het gebouw kijken. Die openheid is belangrijk om de site lucht te geven. De bovenverdiepingen, achter de historische gevels, zijn relatief gesloten, dus de benedenverdieping moest een verbinding zijn, een ontvangstruimte voor de studenten en het personeel van de school.

 

Openluchtkamer

Voor- en achterbouw zijn allebei ongeveer twintig meter hoog. De ruimte tussen beide blokken is slecht vijf meter, waardoor een smalle, donkere steeg ontstaat. In het ontwerp zetten de architecten maximaal in op de verticaliteit van die tussenruimte, als aanvulling op de horizontale openheid op de benedenverdieping. Ze maakten van de steeg een openluchtkamer, door ze aan te kleden, in te richten en door ze op elke verdieping te verbinden met de gebouwen rondom.

Beneden heeft de openluchtkamer twee dakterrassen, een vide, een tuin en een groot dakraam naar de kantoren. Daarmee willen de architecten de smalle kamer aantrekkelijker maken. Er werd geprobeerd een eenheid te creëren door de openluchtkamer beneden af te zomen met een natuurstenen plint, een buitenversie van een interieur met lambrisering.

 

Bruggen verbinden leefruimtes

Op de hogere verdiepingen zijn drie loopbruggen geplaatst, één per verdieping. De bruggen staan niet boven elkaar, maar zijn verspringend. Ze verbinden telkens twee leefruimtes van de studentenkamers. Het zijn de brede loopbruggen die het interieur en het kamerkarakter van de verticale buitenruimte in de verf zetten. Ze zorgen ervoor dat de geringe breedte en de hoogte gebroken worden. De architecten verstrooiden de aandacht, die nu niet enkel monotoon de hoogte zoekt, maar rondkijkt.

 

Verkoopzaal wordt polyvalente zaal

De bestaande vijfhoekige verkoopzaal wordt omgevormd tot een polyvalente zaal. Omdat polyvalentie of multifunctionaliteit niet noodzakelijk iets te maken heeft met collectiviteit, besloten de architecten de publieke functies en programma’s aan de nieuwe straat en de openluchtkamers te binden. Die openluchtkamers schieten respectievelijk horizontaal en verticaal door het gebouw.  De private ruimtes - individuele studentenkamers, kantoren en vergaderruimtes - liggen het verst verwijderd van de ontsluitingsassen om zo optimaal van alle rust te kunnen genieten.

 

Studentenkamers

De studentenkamers zijn per vier of per zes geclusterd rond een leefruimte, die op haar beurt gekoppeld is aan een andere leefruimte via een loopbrug. De keuze voor deze opstelling wordt gestuurd door twee redenen. Ten eerste is de historiek van het gebouw als huurkazerne met appartementen belangrijk. Ten tweede was er een duidelijke keuze om voor een schaal te gaan die afstapt van een ziekenhuis- of hoteltypologie. De schaal van een gezin, verbonden met een ander gezin, regeert.

 

Plaats in de ruimte

Campus National is deel van een driehoekig bouwblok tussen de Kronenburgstraat, de Geuzestraat en de Lambermontstraat, met het punt gericht naar het Marnixplein. Er is relatief weinig open binnenruimte. De toevoeging van een nieuwe straat zorgt voor een ander perspectief en een circulatie onderdoor. Het is een heel expliciete ingreep, een duidelijke stellingname in het debat over stedelijke diepte. De achteringang via de Geuzestraat verbreedt het verhaal. Plots wordt de campus een andere, geheime structuur binnen het hele bouwblok. De architecten hopen dat een doorgang naar de Lambermontstraat er in de toekomst voor zou zorgen dat de campus zich nog beter in het bouwblok nestelt.

 

In samenwerking met Dennis Tyfus

Doorheen het project loopt een samenwerking met de Belgische kunstenaar Dennis Tyfus. Een eerste voorstel bedekt de volledige verticale openluchtkamer met een muurschildering, een fresco van een grillige en onregelmatige structuur. Door de schildering wordt de ruimte, een combinatie van verschillende gebouwen rondom, een consistent geheel. Het fresco tovert de ruimte om tot een geheim brein voor de volledige site. De smalle, donkere steeg krijgt licht en lucht, een voorbeeldige afwerking van het interieur. Een tweede voorstel is subtieler, zoekt naar een aantasting van elementen in de gevel, in de tuinkamer en op andere plekken, in verschillende materialen. Het bestaat uit een parcours van ogen die de hele site bewaken. De ogen tonen de rustruimtes en de complexiteit van de site in een andere vorm, uitgekapt, opliggend, getekend, gegoten.

Deel dit artikel:
Met medewerking van
Onze partners