Stad Antwerpen maakte een verordening inzake stedenbouwkundige lasten op. Op basis van opmerkingen uit het openbaar onderzoek paste ze de ontwerpversie van januari op een aantal elementen aan. Het college keurde nu de definitieve versie goed, die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. Deze verordening past in de context van de nieuwe bouwcode, die reeds werd goedgekeurd op de gemeenteraad van eind maart.
Een ‘stedenbouwkundige last’ is een kost die de stad oplegt aan projectontwikkelaars of vastgoedeigenaars. Deze kost dient om de extra kosten voor infrastructuur en openbare voorzieningen te dekken, die ontstaan door het project. Een stedenbouwkundige last vindt zijn oorsprong dus in het voordeel dat de begunstigde van de omgevingsvergunning uit die vergunning haalt. Met aan de andere kant de bijkomende taken die de stad door de uitvoering van de vergunning op zich moet nemen.
Denk daarbij bijvoorbeeld aan het creëren van nieuwe wegen, verlichting, extra groen, parken of scholen. Via de stedenbouwkundige last draagt de begunstigde van de omgevingsvergunning daaraan bij, en verlicht zo de kosten voor de gemeenschap.
Nieuw in de verordening is een stedenbouwkundige last voor woonprojecten van meer dan 10 zelfstandige woningen en/of 60 kamers die minder dan de vereiste groene ruimte op eigen terrein voorzien. De opbrengsten van deze specifieke last komen in een stadsgroenfonds. Dat zal worden aangewend om publiek toegankelijk groen aan te kopen of te realiseren, met een focus op het verminderen van verharding en het herstellen van onbedekte grond. Zo wordt meer openbaar toegankelijk groen voor de inwoners van de stad gecreëerd.
Volgens Antwerps schepen voor ruimtelijke ordening Annick De Ridder is de stedenbouwkundige last een essentieel onderdeel van de nieuwe bouwcode: “Die staat voor minder regels, meer duidelijkheid en vooral meer vertrouwen voor al wie in Antwerpen wil investeren. Dat is ook nodig, want tegen 2030 verwachten we een bevolkingsgroei van 6 à 7,5%, met andere woorden zo’n 30.000 à 40.000 extra inwoners. Die groei moet slim opgevangen worden. Dat doen we het liefst doordacht in de hoogte. Zo kunnen we op het maaiveld meer bomen, park, open ruimte en speelgelegenheid voorzien.”
Meer kunnen bouwen heeft een impact op de waarde van een perceel. Het is volgens De Ridder dan ook logisch dat bouwheren hiervoor een faire bijdrage leveren aan een nieuw stadsgroenfonds, dat ingezet kan worden voor ontharding, bijkomende vergroening en aankoop van bouwpercelen die de stad groen willen houden. “Meer wooneenheden én meer openbaar groen, het kan dus perfect”, besluit De Ridder.
De stad wil liefst zoveel mogelijk van de extra taken die voortvloeien uit de vergunningen laten opvangen door fysieke realisaties, zoals de aanleg of renovatie van wegen, groene ruimten, openbare gebouwen en nutsvoorzieningen op kosten van de vergunninghouder. Ook de kosteloze overdracht van eigendommen behoort tot de mogelijkheden. Als een last in natura niet haalbaar, ongewenst of onvoldoende is, kan een financiële last worden opgelegd.
Aanvragen voor een omgevingsvergunning voor sociale woningen en budgetwoningen worden vrijgesteld, met uitzondering van de lasten die verbonden zijn aan het stadsgroenfonds. Verder is er nog een aantal bepalingen opgenomen op basis waarvan afwijkingen van de regels eventueel mogelijk zijn. Zoals bijvoorbeeld de afbraak van gebouwen met een belangrijke saneringskost omwille van asbest, of de renovatie van beschermd erfgoed, als daaraan een belangrijke renovatiekost verbonden is. Ook als het project belangrijke positieve gevolgen heeft voor de gemeenschap kan een afwijking worden verkregen. Een individuele afwijking wordt enkel toegestaan wanneer de aanvrager dit voldoende motiveert.