Nieuwe vleugel bijna klaar: Design Museum Gent wordt fossielvrij museum met optimaal binnenklimaat

  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image

Over exact een jaar heropent Design Museum Gent na een ingrijpende transformatie die het museum klaarstoomt voor de komende decennia. De nieuwe vleugel DING is ontworpen door het Britse Carmody Groarke, in samenwerking met ATAMA en RE-ST, terwijl Sweco het innovatieve technische ontwerp uitwerkte dat het museum fossielvrij en toekomstbestendig moet maken. Dat is niet alleen een architecturaal verhaal, maar ook een technisch: een museum staat of valt met een stabiel en gezond binnenklimaat. Temperatuur, relatieve vochtigheid en luchtkwaliteit bepalen mee welke objecten je veilig kunt tonen, hoe lang je ze kunt presenteren en hoeveel vrijheid curatoren hebben om te wisselen en te experimenteren. In Gent wordt die logica vanaf het begin mee ontworpen: het vernieuwde museum wil comfortabel zijn voor bezoekers, beter voor de collectie én voorbeeldig in duurzame, slimme gebouwwerking.

Die ambities landen in een project dat tegelijk uitbreidt en hertekent. Met DING krijgt het museum een nieuwe vleugel van vijf niveaus en ongeveer 2.000 m² extra, gekoppeld aan de historische gebouwen en de uitbreiding uit 1992. Drie kwart van de totale museumoppervlakte is daardoor in werf gegaan, met uitzondering van de waardevolle panden aan de Jan Breydelstraat. Het nieuwe volume dringt zich niet op aan zijn omgeving, maar geeft het Design Museum wel een herkenbaar, hedendaags gezicht in de straat. De schaal van de ingreep maakt tegelijk de lat hoog voor techniek en klimaatregeling: oud en nieuw moeten straks werken als één ensemble, zonder comfort- of conserveringsbreuken tussen de verschillende bouwperiodes.

DING als nieuwe stadsingang

DING is opgevat als een houten inkomgebouw dat zijn constructie niet verbergt, maar integendeel laat spreken in het interieur. Op het gelijkvloers komt een stadskamer met onthaal, balie en museumshop; hogerop liggen workshopruimtes, zones voor lezingen en debat, en een verdieping voor tijdelijke tentoonstellingen. Op de derde verdieping sluit een breed terras aan op de historische binnentuin van Hotel De Coninck, met zicht op het Gravensteen en de skyline. Helemaal boven biedt een loft met grote ramen een panoramisch stadsperspectief. Door die programmatische stapeling wordt de vleugel een open huis voor design, met een drempelloze route die ook buiten expo-uren als ontmoetingsplek kan functioneren.

Ondergronds zijn de logistieke functies compact georganiseerd: toiletten, vestiaire, lockers, technieken en sanitair zitten op niveau -1, samen met ruimtes voor art handling en restauratie. Die keuze maakt bovengronds meer open, museale ruimte vrij en legt de basis voor een flexibel klimaatconcept. De nieuwe vleugel verbindt bovendien de bestaande gebouwen met de binnentuin en is integraal toegankelijk via een grote lift, zodat het hele museum als één doorlopende en inclusieve bezoekersroute kan gelezen worden. Aan de straatkant markeert de aluminium inkompoort Freeze Frame 82.2 van designstudio Unfold die nieuwe toegang: gesloten als poort, geopend als sculpturale wand, een uitnodigend detail dat meteen het ontwerpkarakter van het museum in de stad verankert.

Eén helder museumparcours

De uitbreiding was tegelijk het moment om het bestaande museum te hertekenen. In de tentoonstellingszalen verdwenen vides, platformlift en trappen die het parcours versnipperden; vloeren werden dichtgelegd en verdiepingen via een centrale trap opnieuw logisch gekoppeld. Daardoor ontstaat meer bruikbare expo-oppervlakte en een leesbaarder traject, waarin historische, postmoderne en hedendaagse ruimtes moeiteloos in elkaar overvloeien. Ook ondergronds werd het museum aangepakt: elk toilethokje kreeg een eigen identiteit met een ander circulair materiaal, en de koetsingang van het 16de-eeuwse Huis Leten is volledig gerestaureerd. Het resultaat is een complex dat minder “gebouwd in lagen” aanvoelt en meer als één museum werkt.

Die ruimtelijke vereenvoudiging is ook een technische ingreep. Sweco bracht eerst alle bestaande installaties in kaart en integreerde daarna nieuwe systemen zo onzichtbaar mogelijk in de erfgoeddelen. Cruciaal daarbij is de flexibiliteit: een fijnmazige infrastructuur voor elektriciteit en data, met doordachte posities van aansluitpunten in vloer en plafond, laat uiteenlopende tijdelijke opstellingen toe. Ook toekomstige technologie kan daardoor eenvoudig worden ingebed, wat aansluit bij de ambitie om digitale toepassingen sterker in het museumbezoek te verweven. Spanningsrails met individueel bedienbare armaturen zorgen dat ook de verlichting die flexibiliteit volgt, zodat scenografie en collectiepresentatie kunnen blijven schuiven zonder technische beperkingen.

Fossielvrij en slim beheerd

Het vernieuwde Design Museum wordt fossielvrij, in lijn met Gentse klimaatdoelen richting 2050. Een low-noise vierweg-lucht-water-warmtepomp voedt verschillende afgiftesystemen en kan tegelijk warmte en koude produceren door energiestromen tussen ruimtes uit te wisselen. Dat is precies wat een museum nodig heeft: bezetting, verlichting en interne warmtelasten variëren sterk tussen een drukbezochte expozaal, een workshopruimte of een rustige collectieruimte. Door slim te koppelen haalt het systeem warmte uit koeling elders in het gebouw, zodat comfort en conservering stabiel blijven met een minimum aan energieverlies.

Die installaties worden aangestuurd door een intelligent gebouwenbeheersysteem dat prestaties en verbruik continu opvolgt en in real time kan bijsturen. Het museum wil die “slimme laag” niet enkel gebruiken voor efficiëntie, maar ook zichtbaar maken voor bezoekers, zodat de duurzame werking deel wordt van het verhaal. Op die manier wordt energie geen abstract backstage-gegeven, maar een tastbare ontwerpkeuze die aansluit bij wat design vandaag is: nadenken over materialen, processen en impact op lange termijn. Het gebouw zelf wordt zo een didactisch object dat zijn ecologische ambitie mee etaleert.

Binnenklimaat als museale voorwaarde

Voor Design Museum Gent is binnenklimaat een curatoriële randvoorwaarde. Nauwkeuriger sturing van temperatuur en relatieve vochtigheid zorgt voor stabielere omstandigheden voor kwetsbare objecten, zelfs bij wisselende bezoekersaantallen. Een kwaliteitsvol HVAC-systeem filtert stof en pollen, vermindert vervuiling en verlaagt zo de risico’s op degradatie van gevoelige materialen. Die betrouwbaarheid verruimt concreet de mogelijkheden: fragiele stukken kunnen vaker of langer getoond worden, en bruiklenen met strenge klimaatcriteria worden haalbaar. Het nieuwe klimaatregime is dus geen technisch detail, maar een sleutel om de collectie en de tentoonstellingsprogrammering ambitieuzer en internationaler te maken.

Nu de bouw na twee jaar zo goed als afgerond is, start de inrichtingsfase. De komende maanden worden balie, museumshop, expozalen en workshopruimtes vormgegeven met hulp van verschillende designers, terwijl ook de bestaande gebouwen hun laatste afwerking krijgen. Sogent volgt het project op als bouwheer, met Artes Depret – Artes Woudenberg als aannemer en steun van Vlaanderen, EFRO, het Agentschap Onroerend Erfgoed en Vlaanderen Circulair. Op 3 oktober 2026 opent het museum opnieuw, als een ruimer, toegankelijker en inhoudelijk sterker huis voor design — gedragen door een stille, flexibele en fossielvrije technische ruggengraat die het binnenklimaat bewaakt en daarmee de basis legt voor alles wat er straks te zien en te beleven valt.

Bron Sweco & Stad Gent

  • Deel dit artikel

Onze partners