Matexi ontwikkel in het centrum van Geel de nieuwe woonbuurt Laar. De ontwikkelaar zet in op slimme verdichting van een inbreidingsgebied door een combinatie van aaneengeschakelde groepswoningen en meergezinswoningen. TRiAS architecten zorgde voor een vormgeving die natuurlijke rust uitstraalt en tegelijk een gevarieerd beeld biedt. Laar wordt ook de eerste woonbuurt in de Kempen die volledig gebruik zal maken van een warmtenet.
De woonbuurt Laar omvat 55 ééngezinswoningen en 61 appartementen voorzien, met een uitgestrekt parkgebied in het midden van de site. Door parkeren grotendeels ondergronds of in parkeereilanden te voorzien, wordt Laar een autoluw binnengebied met voornamelijk trage verbindingswegen.
Mix van bewoners
Binnen de twee woningtypologieën is heel wat variatie voorzien, zowel in grootte als vormgeving. De grondgebonden woningen zijn verspreid over de site en worden in verschillende fasen gebouwd. Het autoluwe karakter van de site zorgt voor een directe toegang, wat van de woningen echte parkwoningen maakt. De appartementen zijn verdeeld over vier meergezinswoningen met appartementen met 1, 2 of 3 slaapkamers, waarvan een gedeelte als sociaal woonaanbod wordt ingevuld. Die verscheidenheid van typologieën zorgt voor een mix van bewoners, die op kleine schaal de diversiteit van een samenleving probeert te weerspiegelen.
Natuurlijke rust
De vormgeving straalt natuurlijke rust uit, maar daarnaast brengen we ook voldoende variatie in het project”, vertelt Tom Reynders van TRiAS architecten. “We zoeken die balans door de eerder verschillende typologieën te ontwerpen met een doordachte samenhangende vormgeving en materiaalgebruik. Alle gebouwen zijn zeer zorgvuldig tot in de details uitgekiend met duurzame energie-efficiënte materialen. Zo zetten we voornamelijk in op baksteenarchitectuur in combinatie met accenten in hout en architectonisch beton.”
Eerste RESIDENTIËLE WARMTENET
Naast het evenwicht tussen bebouwde zones en groenzone, mobiliteit met aandacht voor elke gebruiker, robuust materiaalgebruik en sociale diversifiëring wordt er ook resoluut ingezet op duurzame energie. De buurt krijgt een eigen warmtenet waarbij met behulp geothermie zowel verwarmd als gekoeld zal worden. Laar krijgt daarmee het eerste warmtenet dat op schaal van een buurt wordt toegepast in de Kempen.
De woningen stoten daarbij jaarlijks tot 70% minder CO2 uit, en als de elektriciteit voor de warmtepompen hernieuwbaar wordt opgewekt zijn ze zelfs CO2-neutraal. Met de realisatie van duurzame woonbuurten zoals in Geel komt wil Matexi naar eigen zeggen tegemoet komen aan zowel het klimaat- als energieprobleem, zonder dat gezinnen moeten inboeten aan comfort.
“De goedkoopste en eenvoudigste oplossing op bouwtechnisch vlak is nog altijd een CV ketel op aardgas, maar zo blijven we afhankelijk van fossiele brandstoffen. Daarom kiezen wij toekomstgericht voor een duurzame oplossing in een regio waar de grondsamenstelling zeer geschikt is voor geothermie. De gasaansluiting maakt hier plaats voor een koud- en warmwateraansluiting. De kost die een bewoner hier maandelijks zal betalen voor warmte is stabiel en lager dan bij een gasaansluiting. Zo wint elke bewoner 3 keer: hij krijgt een hogere comfortwaarde omdat hij ook kan koelen, betaalt minder per maand en levert een positieve bijdrage aan het klimaat door een lagere uitstoot,” stelt Tim Peeters van Matexi
In Geel komt een warmtenet ‘van de 5e generatie’. Anders dan warmtenetten van de 4e generatie (die voornamelijk restwarmte of dieptegeothermie gebruiken, waarbij water op hogere temperatuur via geïsoleerde buizen vervoerd wordt), werkt een warmtenet van de 5e generatie met lagere temperaturen, stabiele bronnen, beperkte transportverliezen en netten die koppelbaar zijn in de toekomst. “Met de geothermische techniek ‘koude-warmteopslag’ kunnen we op lokale schaal koude en warmte voor langere tijd stockeren in de bodem”, vertelt Tim Peeters. “Op een diepte van slechts 90 meter halen we koude of warmte uit de bodem. Tegen eind 2023 zal het warmtenet operationeel zijn, dan verwelkomen we de eerste bewoners.”