Notariaat (Abscis) kenmerkt zich door donkere baksteen en glas

Het project omvatte een notariaat met erboven een studio, eronder een half verzonken parking en omgevingsaanleg. De vraag van de bouwheer om te voorzien in twee wachtzones bij de aktezalen resulteerde in een open plan, waarbij de centrale patio als structurerend middel werd ingezet om privacy te creëren zonder dat de transparantie van het open plan verloren zou gaan.

Wegvallen van de binnen-buitengrens

Het gebouw is een massief bakstenen volume gekenmerkt door volumetrische insnijdingen en strategisch geplaatste glaspartijen. De ‘glazen lantaarn' bovenaan de traphal vormt een lichtbaken langsheen de drukke steenweg. De voorgevel opent zich via de gelijkvloerse foyer naar de straatkant en onthaalt de bezoekers langs een voorplein. Zo ontstaat een grote visibiliteit en transparantie. Aan de achtergevel kunnen beide aktezalen en de kantoren en dus ook de medewerkers genieten van een prachtig uitzicht op de landschapstuin met oude bomen. De werknemers werken samen in één ruimte, niet in aparte kantoren, wat de dynamiek bevordert. Er werd wel voorzien in de nodige infrastructuur om plaats- en tijdsonafhankelijk te werken. De verzonken parking onder het gebouw opent zich ter hoogte van de achtergevel naar de tuin toe, waardoor de parking baadt in het daglicht en de relatie met de landschapstuin voelbaar is. De directe confrontatie tussen de landschapstuin en het kantoorgebouw, zorgt voor de aangename sensatie van het wegvallen van de binnen-buitengrens.

Wit voert binnen de boventoon

Het interieurconcept van het notariaat diende een minimalistische eenvoud en rust uit te stralen, wat gerealiseerd werd door als hoofdkleur wit te gebruiken. De witte gietvloer creëert, in combinatie met accenten in essenhout, de verdiepingshoge deuren en het elegante meubilair, de juiste sfeer.

Het gebouw is bijna-energie neutraal (BEN). Er werd bijzondere aandacht besteed aan duurzaamheid op het gebied van energieverbruik, door onder meer duurzame technieken op basis van hernieuwbare energie. Het gebouw kreeg schrijnwerk in aluminium met driedubbele zonwerende beglazing. Een elektronisch gestuurde buitenzonnewering met kantelbare aluminium lamellen houdt de overbodige zonnewarmte tegen. Voor de verlichting werd enkel warme led toegelaten. Ook het materiaalgebruik moest duurzaam zijn. Als isolatiemateriaal werd uitsluitend resol, glaswol en cellulose gebruikt, duurzame oplossingen. Het regenwater wordt 50% gebufferd door groendaken en 50% gerecupereerd voor toiletten en tuinonderhoud. Het gebouw wordt verwarmd en gekoeld met een performante lucht-waterwarmtepomp met luchtunits en regeling per ruimte. De ventilatie is volledig mechanisch met warmtewisselaar (systeem D).