Onderzoekers van de ULB werken in opdracht van Urban.brussels aan een online inventaris van het naoorlogs erfgoed in het Brussels Gewest. Ken jij nog een verborgen pareltje daterend uit de periode tussen 1939 en 1999? Registreer het op deze website en de onderzoekers van de ULB analyseren of het kan opgenomen worden in de inventaris.
Deze nieuwe erfgoedinventaris richt zich op de stedelijke productie tussen 1939 en 1999. Dit is een urgente kwestie, aangezien veel gebouwen uit deze periode een grondige renovatie nodig hebben of in de nabije toekomst zullen krijgen. “De architectuur uit deze periode lijdt over het algemeen nog steeds onder een cultureel gebrek aan erkenning van haar historische en architectonische kwaliteiten. En met een goede reden”, klinkt het bij de onderzoekers. “Enerzijds heeft deze productie een erfgoed dat eraan voorafging en dat de afgelopen veertig jaar intensief is gedocumenteerd, gevaloriseerd en gerenoveerd, gedeeltelijk afgebroken en vervangen. Deze vooroorlogse architectuur is vooral een stijlarchitectuur, terwijl de naoorlogse en moderne architectuur daar volledig van is afgeweken, op zoek naar nieuwe betekenissen door het gebruik van materialen, nieuwe bouwtechnieken, voor zoveel mogelijk mensen toegankelijke comforteisen of specifieke relaties met het landschap.”
De inventarisatie van het erfgoed dat tussen 1939 en 1999 is gemaakt, is dus vooral een werk van objectivering van de kwaliteiten van een gebouw. Tot deze criteria behoren bijvoorbeeld de verwezenlijkingen die verband houden met het werk van een bepaalde erkende architect, zoals Raoul Brunswijk, naar het voorbeeld van wat is gedaan voor persoonlijkheden als Victor Horta; verwezenlijkingen die in hun tijd zijn gepubliceerd en daardoor bijzondere erkenning hebben gekregen; bepaalde bijzondere gebouwtypologieën in termen van inplanting in hun context of in termen van programmering (zoals sportinstallaties, kerken, enz.); of zelfs homogene ensembles zoals bepaalde woonwijken. Het gaat natuurlijk om gebouwen, maar ook om landschappen (zoals tuinen), architectonische details, bepaalde interieurs, monumenten in de openbare ruimte of infrastructuur, zoals metrostations of bruggen bijvoorbeeld.
Dit onderzoek, gesteund door de Afdeling Cultureel Erfgoed, is toevertrouwd aan de ULB via een consortium gevormd door de Faculteit Architectuur en het Instituut voor Geografie, Milieu en Territoriale Ontwikkeling (IGEAT), onder leiding van Géry Leloutre, Véronique Boone, Maurizio Cohen en Jean-Michel Decroly, en met een team van vijf onderzoekers: Sarah Capesius, Christian Dessouroux, Alison Inglisa, Didier Peeters, Quentin Nicolaï en Anne Ripet.
Doe mee en duid jouw verborgen parel aan
De onderzoekers zijn al een half jaar de Brusselse straten aan het afstruinen en in de archieven aan het grasduinen om het bouwkundig erfgoed uit deze periode te inventariseren. Daarbij kunnen ze ook hulp gebruiken van burgers en architecten. Iedereen kan zijn verborgen pareltjes of toevallige ontdekkingen registreren op de website van de inventaris. “Met onderzoek via publicaties en het systematisch scannen van de straten kunnen we nog steeds interessante gebouwen missen, zeker als het om binnenoplossingen gaat qua plan, ruimte of typologie bij bijvoorbeeld individuele woningen, of afwerkingen zoals bijvoorbeeld bijzondere inkomhallen van appartementsgebouwen. Input is dus zeer welkom, ook van architecten die hun projecten op die manier in de kijker willen zetten”, vertelt onderzoekster Véronique Boone.