Damien Verraver en Thibaut Jacquet zijn de co-managers van Retrival in Charleroi. Het bedrijf sorteert afval, maar heeft ook tot doelstelling een hoge arbeidsintensiteit voor sociale re-integratie. Ze vormen arbeiders om te leren ontmantelen in plaats van te slopen. Hierbij integreren ze vaak werkzoekenden in een professioneel circuit. Hun activiteiten variëren van het verzamelen van elektronisch afval tot selectieve deconstructie.
Hoe is Retrival ontstaan?
In 1997 ontstond een initiatief bij verschillende operatoren zoals Arcelor[1], na de ondertekening van het Europese manifest tegen sociale uitsluiting. Retrival beheerde vervolgens een deel van het afval van bepaalde werkplaatsen als onderdeel van de sluiting van de staalindustrie van Cockerill. Ondertussen veranderden de aandeelhouders en in 2015 namen we het beheer over. We hadden al expertise in afvalbeheer en waren zeer enthousiast over de ecologische en sociale aanpak van Retrival. Vandaag werken er ongeveer dertig werknemers bij Retrival. Een derde zijn stagiairs werden aangenomen voor re-integratie, de anderen zijn werknemers. De meeste werknemers zijn voormalige stagiairs aan wie we een contract hebben kunnen voorstellen.
Wat zijn de hoofdactiviteiten van Retrival?
We hebben twee activiteitspolen: inzameling en sortering van afval en selectieve deconstructie. We zullen altijd de voorkeur geven aan hergebruik als dat kan, volgens de Lansink-schaal. Deze hiërarchie geeft prioriteit aan de manier waarop afval wordt behandeld: bovenaan staat de preventie (de beste afval is die die niet bestaat), dan is er terugwinning, hergebruik, recycling, energieterugwinning, en helemaal onderaan de ladder bevindt zich de stortplaats. Alles wat niet naar de stortplaats gaat, is winst. Het belangrijkste deel van de embodied carbon van een materiaal is te wijten aan de vervaardiging ervan. Wanneer we een materiaal gaan hergebruiken dat is teruggewonnen door Retrival in plaats van nieuw materiaal te gaan bestellen, is het milieu er sowieso beter vanaf. Er zijn drie voorwaarden nodig om materialen uit een gebouw te hergebruiken: een correcte ontmanteling, een verzoek van de klant en een ideale timing. Het is niet omdat een materiaal potentieel herbruikbaar is, dat het effectief opnieuw zal gebruikt worden.
Spreken jullie over het gebrek aan opslagruimte?
Onze enige doelstelling is om de materialen van een afgebroken gebouw te sorteren. We stellen aan de klant de prijs van een sloop voor, alsof alle materialen worden gerecycleerd. De financiële marge van teruggewonnen en doorverkochte materialen wordt vervolgens in twee gedeeld: de helft voor de klant en de andere om onze kosten voor deconstructie te dekken. We proberen te voorkomen dat materialen naar een depot terugkeren. Idealiter zouden we een gemeenschappelijk verkoopplatform voor tweedehands bouwmaterialen in België willen hebben. Een onlinedatabase ontwikkelen is echter te duur. We hebben nog steeds niet genoeg vraag om te investeren in een dergelijk communicatie- en opslagplatform. Tegenwoordig zijn architecten nog te bang om tweedehands materialen te hergebruiken.
Wat doen jullie met giftige materialen bijvoorbeeld?
Onze werknemers hebben een vergunning om asbest te identificeren en te verwerken om het naar de goedgekeurde industrie te sturen. Voor andere materialen hebben we contacten met de Confederatie Bouw en het WTCB om na te kijken welke materialen moeten worden vermeden. We weten bijvoorbeeld dat steenwol uit de jaren 2000 niet kan worden teruggewonnen omdat het potentieel schadelijke componenten voor de gezondheid bevat. Anderzijds komen de vluchtige organische stoffen (VOS) van houtagglomeraat pas in de eerste 5 jaar vrij, waardoor de teruggewonnen panelen minder schadelijk zijn dan de nieuwe panelen voor onze gezondheid. In geval van twijfel, vragen we steeds aan de Confederatie of het WTCB.
Doen jullie enkel aan ontmantelen, of ook aan herbouwen?
Nee, we ontmantelen enkel, we herbouwen niet. We proberen de materialen in ons netwerk van architecten en aannemers door te verkopen. Meer en meer mensen zijn geïnteresseerd. Wanneer we weten dat een gebouw wordt afgebroken, stellen we onmiddellijk een inventaris op van gemakkelijk identificeerbare materialen om die dan naar al onze partners te verzenden. In een tweede stap zetten we materialen online op een platform. We zijn vaak complementair met Rotor bijvoorbeeld: ze beheren de “nobele” materialen met een hoge toegevoegde waarde, daarna nemen wij de rest. In één van onze proefprojecten kon tot 25% per volume en 12% per gewicht van het afval worden teruggewonnen voor onmiddellijk hergebruik op een andere site van onze partners (Dzerostudio en Entrakt). De rest verzonden we naar de recyclagekanalen.
[1] Toen nog Cockerill