Naast het evenementengebouw in Middelkerke van ZJA en DELVA is ook de renovatie en uitbreiding van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen in de prijzen gevallen bij de International Architecture Awards 2022. Het ontwerp van KAAN Architecten verenigt de hedendaagse allure van het nieuw volume met de robuuste neoclassicistische architectuur van het oorspronkelijke gebouw. KAAN realiseerde dit project samen met de aannemers THV Artes Roegiers – Artes Woudenberg en Royal HaskoningDHV, Bureau Bouwtechniek en architectenbureau Fritz. Voor de nieuwsgierigen: op 24 september 2022 opent het KMSKA na tien jaar van renovatiewerken op opnieuw de deuren.
De International Architecture Awards worden jaarlijks uitgereikt door het Chicago Athenaeum, Museum of Architecture and Design, samen met The European Centre for Architecture Art Design and Urban Studies. In totaal zijn 150 projecten van over de hele wereld in de prijzen gevallen, waaronder dus ook twee Belgische projecten.
Het bekroonde KMSKA
Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen werd in de 19e eeuw door de architecten Winders en Van Dyck ontworpen als een 'daglichtmuseum'. In de loop van de 20ste eeuw onderging het gebouw tal van fundamentele wijzigingen in de indeling, waardoor de oorspronkelijke circulatieroute en de verbinding met de stad werden gewijzigd.
De meest recente ingreep wil de eerdere ruimtelijke veranderingen terugdraaien door een grondige renovatie van het historische museum te combineren met een hedendaagse uitbreiding verborgen in de bestaande structuur om zo de erfgoedwaarde en de veerkracht van het indrukwekkende 19de-eeuwse gebouw te benadrukken.
Een complete renovatie van het 19e-eeuwse gebouw herstelt de intrinsieke kwaliteiten van de ruimte door de oorspronkelijke kleuren, materialen en routing terug te brengen in de historische zalen. De gasten kunnen door een enfilade van tentoonstellingszalen lopen die in donkerroze, groen en rood zijn getint; eiken deuren, hoge zuilen en plafondornamenten in pleisterwerk geven een gevoel van oude grandeur.
Het kleurenpalet dat tijdens het renovatieproces werd gekozen, houdt rechtstreeks verband met de kleuren van het oorspronkelijke museum. Op de eerste verdieping verbinden grote ramen de lichte maar bescheiden interieurs visueel met de omgeving, terwijl de grote zalen op de tweede verdieping verlicht worden door brede glazen luifels en voorzien zijn van elegante sofa's voor wie van de kunstmeesters wil genieten.
De indrukwekkende Rubens- en Van Dyck-zalen zullen enkele van de hoogtepunten van de collectie herbergen en bevinden zich daarom in het hart van het gebouw. Ondertussen, verborgen in het hart van het oude gebouw, verrijst een nieuw verticaal museum als een volledig autonome entiteit gebouwd binnen de vier oorspronkelijke patio's. Met helderwitte tentoonstellingszalen, verborgen kamers, lange trappenhuizen en verreikende zichtlijnen stippelt het nieuwe museum een route uit vol verrassende verticale ervaringen. Daglicht komt door driehoekige dakelementen op het noorden van de bovenste hal en stroomt door vier grote lichtkokers. De hoogglanzende vloeren van het nieuwe museum dragen bij aan het verblindende effect van deze ruimtes.
Een opeenvolging van sterke verticale ruimtelijke ervaringen wordt gecreëerd door de ervaring van de bezoeker te dematerialiseren en deze tegenover de historische identiteit van het gebouw te plaatsen. Overal waar de nieuwe uitbreiding de massieve massa van het museum 'snijdt', zijn subtiele marmeren inlegwerken aangebracht, die de materialiteit van het elegante 19e-eeuwse museum weerspiegelen. Een indrukwekkende lange lineaire trap verbindt de nieuwe tentoonstellingszalen op de eerste verdieping met die op de bovenste verdieping en geeft toegang tot een tussenverdieping die gewijd is aan het tentoonstellen van delicate kunstwerken zoals etsen en tekeningen. Deze donkere kabinetten zijn ook zichtbaar door de vier lichtkokers en worden gekenmerkt door een intens donkerblauwe kleur.
Het nieuwe architecturale concept van het KMSKA is een avontuurlijke reis waarbij de bezoeker de twee contrasterende en dialogerende musea verkent die de mogelijkheid delen om zichzelf beetje bij beetje te onthullen. Het 21ste en het 19de-eeuwse museum kunnen niet meer van elkaar verschillen en intenser zijn, maar de uitbreiding coëxisteert met de krachtige historische structuur zonder het monumentale karakter ervan te verloochenen. Ze belichamen een emblematisch contrast in afmetingen, licht en sfeer en zijn tegelijkertijd ontworpen als flexibele ruimten om toekomstige tentoonstellingen te ontvangen. De bezoekerservaring is nooit voorspelbaar en altijd in evenwicht. Beide routes zijn uitdagend en staan ten dienste van de kunst.