"De publieke ruimte die wordt ingenomen door onze geparkeerde auto’s hebben we nodig om via groenaanleg de stijgende zomerhitte te temperen en de luchtkwaliteit te verbeteren, om in periodes van hevige regenval het water op te vangen of te laten infiltreren en ons zo te wapenen tegen lange periodes van droogte." Vlaams Bouwmeester Erik Wieërs vindt het de hoogste tijd dat overheden werk maken van een toekomstgerichte ruimtelijke transformatie.
Het is me opgevallen dat de bouwshift, of breder: de ruimtelijke transformatie waar we voor staan, helemaal niet aan bod kwam in de debatten die voorafgingen aan de federale en regionale verkiezingen. De dagelijkse nieuwsbeelden van overstromingen, orkanen en bosbranden indachtig kan ik mij nochtans moeilijk voorstellen dat er nog iemand zou zijn die de dringende nood aan een ander ruimtelijk beleid niet ziet. In de aanloop naar de lokale verkiezingen wordt er gelukkig al voorzichtig gedebatteerd over lage-emissiezones, straatparkeren, fiets- en tuinstraten.
Om meer ruimte te geven aan natuur en water en de uitstoot van CO2 te verminderen moeten we naast een modal shift ook inzetten op een andere benadering van de aanleg van het publieke domein. Het bezit van een individuele auto mag dan een zeer performante manier zijn om je te verplaatsen, die auto’s staan het grootste deel van de tijd stil voor onze deur. Daar nemen ze de kostbare publieke ruimte in die we ook zouden kunnen gebruiken om te spelen en elkaar te ontmoeten, en die we bovendien in de toekomst heel hard nodig zullen hebben om water te bufferen en met groen en bomen de hitte in verstedelijkte gebieden te temperen.
Uiteraard moeten de Federale en Vlaamse overheden allereerst écht een modal shift willen, door maatregelen te nemen die het private autogebruik ontraden en door te investeren in openbaar vervoer. Minder auto’s is een eerste stap om onze publieke ruimte te heroveren als volwaardig deel van ons woonmilieu. Het debat gaat dus niet enkel over de wijze waarop we ons verplaatsen, het gaat er ook over dat die verplaatsingsapparaten zoveel ruimte innemen in onze onmiddellijke leefomgeving dat ze de herinrichting daarvan in de weg staan. Een herinrichting die noodzakelijk is om de toekomstige klimaatcondities het hoofd te bieden.
Het twistpunt concentreert zich rond die auto. De auto is meer dan een handig vervoermiddel, het is verworven vrijheid. Wie een auto heeft, kan zich op eender welk moment zelfstandig verplaatsen zonder afhankelijk te zijn van vertrekplaatsen, tijdschema’s of technische en andere onderbrekingen. De auto is ook het luxeproduct bij uitstek en nog altijd voor velen een bereikbare droom en een statussymbool.
Als de overheid parkeerplaatsen wil schrappen, een zone 30 wil inrichten, fietsstraten wil aanleggen of straten autovrij maken, dan raakt ze daarmee aan een felbevochten en zuurverdiende vrijheid. Al snel verdelen burgers zich in twee kampen: zij die de veiligheid en de charme van de tuinstraat omarmen en zij die kost wat kost met de eigen auto bij de voordeur willen parkeren.
Maar eigenlijk gaat het niet alleen over het gemak van een auto. Waar het over gaat is dat wij in de toekomst nood hebben aan ruimte voor water en groen. We hebben die ruimte nodig om de stijgende zomerhitte te temperen, om in periodes van hevige regenval het water op te vangen of te laten infiltreren en ons zo te wapenen tegen lange droge periodes. De ruimte die we daarvoor nodig hebben kunnen we in onze dichtbebouwde regio terugwinnen als we minder en niet overal parkeren. Als we minder auto’s gebruiken en die groeperen net buiten de woonwijk, dan komen onze straten en pleinen vrij voor groen en water. Bovendien creëren we zo een veilige, aangename leefomgeving waar we ons kunnen ontspannen en elkaar ontmoeten.
Wat vele politici doet afzien van een ambitieuze transformatie van de publieke ruimte is het gebrek aan draagvlak. Dat kan wel zijn maar je verwacht als burger dat het beleid niet focust op uitvoeren wat iedereen behaagt maar inzet op de toekomst en kiest voor een herontwikkeling van een openbaar domein dat ook onze kinderen en kleinkinderen een aangenaam woonmilieu garandeert. Ik denk eigenlijk dat politici geen keuze hebben en dat we, als we in de toekomst nog een leefbaar buitengebied willen overhouden, massaal en onmiddellijk al ons openbaar domein moeten ontharden en vergroenen. Ik denk ook dat we, als we ons daaraan zetten en de auto op afstand houden, na verloop van tijd de voordelen zullen inzien van een groene ontmoetingsruimte voor de deur en het draagvlak er vanzelf wel komt.
Als straks de straat onderloopt en alle interieurs gevrijwaard blijven van waterschade omdat een vooruitziende overheid de wijk tijdig onthard heeft en gezorgd heeft voor waterbuffering, dan zal er niemand klagen als die een eindje moet lopen naar een deelwagen.
Erik Wieërs is Vlaams Bouwmeester. Deze open brief verscheen eerder op de website van Team Vlaams Bouwmeester.