Eliah Mallants is als ingenieur-architect afgestudeerd aan de Ugent. Hij loopt stage bij Pixii – Kennisplatform Energieneutraal Bouwen en specialiseert in circulair bouwen.
“Wat is het ideale recept voor een circulair gebouw en welke producten gebruik ik daar best voor?”, die vraag krijg ik vaak voorgeschoteld door mensen die voor het eerst kennismaken met circulair bouwen. Ik heb hier geen pasklaar antwoord op, want materialen zijn lang niet het enige ingrediënt in een circulair gebouw. De focus ligt al te vaak op bepaalde producten en in het bijzonder op hun einde-levensfase. De zoektocht naar circulair bouwen begint dan wel bij grondstoffen, maar mag daar niet op blijven vastzitten. Een gebouw is toch meer dan de bakstenen waaruit ze bestaat?
Een circulair sausje
We laten ons wel eens meer afleiden door allerlei innovatieve technieken, niets nieuws onder de zon. We moeten evenwel voorkomen dat innovatie een doel op zich wordt. Het mag slechts een middel zijn, geen sausje dat je over het uiteindelijke ontwerp giet zodat het plots ‘circulair’ wordt. Is een doordachte monolithisch structuur op de juiste locatie niet circulairder dan veel omkeerbare bouwsystemen? Die eerste kan de tand des tijds en onze menselijke grillen doorstaan. In het tweede geval veronderstellen we dat op het einde van de levensduur het bouwsysteem opnieuw gebruikt zal worden. Maar als het uiteindelijk zover is, ontbreken meestal de incentives en informatie en is het ‘circulaire’ systeem enkel nog goed voor de sloop.
The bigger picture
De omkeerbaarheid van verbindingen op het einde van de levensduur is slechts één ingrediënt van het circulaire recept. Vandaag denken we nog te weinig in kringlopen. Niet enkel wat materialen betreft, maar nog minder bij de verdienmodellen en eigendomsstructuren, het aanbestedings- en bouwproces, het water- en energiegebruik,… Op stedenbouwkundig vlak krijgt circulair bouwen misschien nog de meest stiefmoederlijke behandeling. Ondanks het holistische gedachtengoed van het circulaire denken, blijven we hangen op het gebouwniveau en missen we de enorme positieve impact die een transitie op wijk- of zelfs stedelijk niveau zou kunnen teweeg brengen op onze leefomgeving. (impact op wat?)
Tegelijkertijd wil ik het onderscheid behouden met duurzaamheid, een ondertussen uitgehold begrip, dat ruimer is dan circulariteit. We riskeren opnieuw in hetzelfde straatje te eindigen, waar alles circulair wordt en niets het nog is. Nóg eentje om af te vinken op onze checklist.
De cirkel rond
De zoektocht naar hét circulaire recept, laat ons vooral achter met nog méér vragen. Is het begrip misschien te breed om werkbaar te zijn? Is er nood aan een sluitende definitie of erkend label? Ik denk het niet, want dan krijg je altijd hetzelfde voorgeschoteld. Laten we beginnen met de vraag eens te herformuleren. In plaats van: “Hoe bouw je een circulair gebouw?”, vraag ik mij vooral af “Wat verlangen we écht van onze bebouwde omgeving?”. Hebben we elk ons eigen kantoor wel nodig, als we het meestal leeg staat? Kunnen we niet beter een ruimte delen, of in een restaurant werken dat overdag leegstaat? Misschien moeten we onze gewoontes maar eens in vraag stellen. Eén ding is zeker: de weg naar circulair bouwen is een harde noot om te kraken.
architectura.be zal in de toekomst extra aandacht gaan besteden aan circulair bouwen. Zo gaan we in januari 2019 een special wijden aan dit thema. Input hiervoor is welkom en mag u sturen naar info@architectura.be.