Het advies van de Raad van State over het stikstofdecreet is een bittere pil voor de industrie en veehouderijen, schrijft Hendrik Schoukens. Van enige versoepeling kan nu geen sprake meer zijn.
Na het kritische advies van de Raad van State over het stikstofdecreet is de impasse compleet. Vergunnen op de pof is niet meer mogelijk. Het lijkt verdomd moeilijk om die basisgedachte om te zetten in rechtszekere wetgeving. Het advies maakt de planetaire grenzen, waarvan stikstof er één is, erg tastbaar. De logge, Vlaamse stikstoftanker keren, blijkt moeilijker te zijn dan gedacht.
Het bekende schilderij van Goya, Duelo a garrotazos, vormt een toepasselijke achtergrond bij het politieke perceptiespel dat zich nu in Vlaanderen rondom de stikstofcrisis heeft ontsponnen. Het beeldt twee boeren uit die in de modder met knuppels vechten, in plaats van elkaar te helpen zich uit het moeras te bevrijden. Ze zinken bij elke slag dieper weg.
Het stikstofmoeras is maandag nog iets dieper geworden met het erg kritische advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State. De ruimte voor nog bijkomende versoepelingen lijkt definitief verdampt. Maar ook de beperkte vergunningsruimte die nog bestaat, komt in gevaar. Terwijl de Raad erkent dat een integrale programmatische aanpak (PAS) van de stikstofcrisis onvermijdelijk is, blijkt hij niet overtuigd van de Vlaamse versie daarvan. Die is toch, ondanks alle politieke commotie over het gebrek aan perspectief voor de landbouw, nog altijd te soepel en te wankel.
Blijvende schade aan natuur
Een eerste steen des aanstoots vormt het instrument van de impactscore, dat centraal staat in het vergunningssysteem van het stikstofdecreet. Op basis van die impactscore berekent de overheid welke vergunningsruimte er nog bestaat. Knelpunt daarbij is niet alleen het weinig transparante karakter van die in wezen technische tool, maar ook de koppeling aan de overschrijding van de kritische depositiewaarde. Die geeft aan wanneer bepaalde natuur, zoals heide of veenmoeras, te veel stikstof te slikken krijgt.
Het lijkt niet langer mogelijk om lasten onder de op deze score gebaseerde vergunningsdrempels van tevoren als ‘legaal’ te bestempelen. Zelfs bij de nu al lage drempels voor de veehouderijen, kan niet zomaar worden aangenomen dat er geen sprake is van blijvende schade aan de natuur. Wanneer het bad overloopt, zijn ook enkele druppeltjes extra mogelijk betekenisvol. Als het licht op rood springt, moet dat strikt worden onderzocht.
Dat is een bittere pil. Niet alleen voor de ‘Ineossen’ van deze wereld, maar vooral voor de duizenden veehouderijen in Vlaanderen. Eerder in zijn advies stipte de Raad van State aan dat er manifeste twijfel bestaat over de doeltreffendheid van de emissiearme staltechnieken die in het stikstofdecreet naar voren worden geschoven als een van de manieren om te voldoen aan de reductiedoelen. In afwachting van een nog op te stellen Vlaamse lijst met schone staltechnieken mag de decreetgever niet anticiperen op de verhoopte positieve effecten van die maatregelen.
Daarmee sluit de Raad van State zich aan bij zijn Nederlandse collega’s, die eerder ernstige vragen stelden bij de effectiviteit van emissiearme stallen. De Nederlandse Raad van State vond géén steun in de wetenschap voor de soepele rekenmodellen die de overheid hanteerde, wanneer landbouwers luchtwassers en emissiearme stalvloeren plaatsen.
Als klap op de vuurpijl stipt ‘onze’ Raad nog aan dat men moet nagaan of bij de implementatie van die emissiearme staltechnieken andere milieudoelen, waaronder het klimaat, niet worden gehypothekeerd. Ook het dierenwelzijn is een aandachtspunt. Miljoenen varkens en pluimvee opsluiten in ‘potdichte’ stallen lijkt, zelfs wanneer ze effectief blijken, niet langer een valabele optie.
Vergunningen op krediet
Meest fundamenteel zijn evenwel de opmerkingen van de Raad van State over de vergunningverlening op krediet. Het vermoeden dat de stikstofdepositie in de toekomst zal dalen, kan niet als pasmunt worden ingezet om nu al vergunningsruimte te kopen. Die daling is vooral afhankelijk van de toekomstige bronmaatregelen. Het gaat om redelijk ingrijpende reductiedoelen in de sector van de veehouderij.
Eerder had het Hof van Justitie in zijn uitspraak over het Nederlandse stikstofbeleid aangegeven dat men in een effectenonderzoek voor een programmatische aanpak stikstof (PAS) alleen rekening mag houden met maatregelen die al uitgevoerd zijn. Men mag dus niet anticiperen op positieve effecten van nog te nemen acties. Dat beperkt de marge voor de decreetgever aanzienlijk. Het houdt in dat de kraan nog langer dichtgedraaid moet blijven – wat in de lijn ligt met eerdere Nederlandse rechtspraak.
De Nederlandse Raad oordeelde vorig jaar nog dat, zelfs met monitoring en bijsturing, er niet mag worden vooruitgelopen op ‘verwachte maatregelen die nog niet zijn uitgevoerd’. Dat is eveneens het geval voor de individuele vergunningverlening.
Opnieuw is er dus weinig reden tot juichen voor de veehouderijen en de industrie. Alleen de toepassing van de derogatieprocedure – voor grote infrastructuurprojecten – kan hier mogelijk een uitweg bieden. Maar in individuele passende beoordelingen opnieuw een feitelijke drempelwaarde hanteren, lijkt niet langer aan de orde.
Wegzinken in het moeras
Met dit advies wordt opnieuw duidelijk dat de politiek het thema van de planetaire grenzen – waarvan stikstof er één is die de voorbije eeuw in Vlaanderen en elders massaal is overschreden – best ernstig neemt. Het advies lijkt ook de hoop op bijkomende versoepelingen in de kiem te smoren, ook al omdat een maand geleden uit wetenschappelijk onderzoek bleek dat de kritische lasten voor stikstof voor heel wat natuurwaarden te hoog zijn ingeschat. De Raad van State hint op een robuuste en integrale regeling van de stikstofschade aan de natuur, die de totale milieubelasting viseert. Ook klimaat is daarbij een aandachtspunt.
Elkaar verder wegduwen in het stikstofmoeras is geen optie. Niemand wil eindigen als de twee boeren op het schilderij van Goya. Zowel het advies als het schilderij schetsen wel de uitdaging waar de Vlaamse politiek voor staat. In plaats van elkaar te beschimpen en sectoren of bedrijven valse hoop te bieden, moet het stikstofbad snel leeglopen. Alleen op die manier kunnen we ons redden uit het zompige drijfzand van een eeuwigdurende crisis.
Hendrik Schoukens is docent milieurecht (UGent) en schepen van Milieu (Groen) in Lennik. Dit opiniestuk verscheen eerder in de krant De Standaard.