OPINIE. Het instrumentendecreet is een historische vergissing (Tom Coppens e.a.)

De Vlaamse regering wil de planschadevergoeding voor land­eigenaars aanpassen. Dat kan meer dan 30 miljard euro kosten.

Vandaag neemt het Vlaams Parlement een beslissing over het instrumenten­decreet. Met dat decreet wil de Vlaamse ­regering de vergoedingen aanpassen die grondeigenaars ontvangen als ze niet meer mogen bouwen op hun gronden na een planologische herbestemming. De gevolgen voor de ruimtelijke ordening zullen desastreus zijn.

In de huidige regeling ontvangen grondeigenaars een planschadever­goeding die 80 procent bedraagt van de geïndexeerde aankoopwaarde. In de nieuwe ­regeling is de compensatie gebaseerd op de marktwaarde. Omdat de grond­prijzen de afgelopen decennia sterk zijn gestegen, is de marktwaarde vandaag veel hoger dan de aankoopwaarde. In de nieuwe regeling kan de vergoeding ­oplopen tot het tienvoud.

De invoering van die nieuwe regeling is des te opmerkelijker omdat de Vlaamse regering in 2018 een bouwshift aankondigde: vanaf 2040 zou er in Vlaan­deren geen extra open ruimte meer ingenomen mogen worden. Een groep experts berekende dat daarvoor een groot deel van de nog bebouwbare gronden, ongeveer 30.000 hectare, planologisch herbestemd moet worden zodat het niet langer kan worden bebouwd. De financiële implicatie van het instrumentendecreet op die herbestemmings­operatie is enorm. De totale som aan vergoedingen voor eigenaars kan oplopen tot 31 miljard euro.

Wellicht wil de Vlaamse regering met die verhoogde tegemoetkoming meer draagvlak creëren bij de eigenaars, maar de regeling maakt de bouwshift onbetaalbaar. Lokale besturen zullen voor de factuur opdraaien. Zij moeten kiezen of ze de overtollige bouwgronden al dan niet herbestemmen via gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. De meeste Vlaamse gemeenten beschikken over onvoldoende middelen om dat te doen. Sommige zouden moeten kiezen tussen een nieuwe sporthal bouwen of enkele gronden vergoeden om er vervolgens niet meer op te bouwen.

In vergelijking met de ons omringende landen kiest Vlaanderen daarmee voor verregaande rechten voor grond­eigenaars. Ook in de eerste Belgische wet op de ruimtelijke ordening, uit 1962, was de wetgever van mening dat de plan­schade in geen geval speculatie mocht vergoeden. Het is dan ook logisch dat het bestaande systeem met de geïndexeerde aankoopwaarde de werkelijk geleden schade compenseert. In het nieuwe voorstel worden eigenaars die jarenlang hebben gespeculeerd op hogere vastgoedprijzen of die jarenlang niets hebben uitgevoerd met hun grond, nu riant beloond door de overheid. Sommige ­eigenaars hebben de gronden misschien verworven als landbouwgrond en verdienen een fortuin als de huidige vastgoedwaarde als bouwgrond wordt uitgekeerd. Het zal in de toekomst ook veel moei­lijker zijn om dat verworven recht weer in te perken. Nochtans moeten we onze ruimtelijke ordening aanpassen aan een veranderend klimaat, met onder andere meer ruimte voor waterberging en -infiltratie, met het oog op toenemende overstromingen én periodes van droogte.

De regeling is fundamenteel onrechtvaardig, omdat ze een nooit geziene transfer van Vlaams belastinggeld organiseert naar een kleine groep grond­eigenaars, van wie verondersteld kan worden dat ze al een hoger dan gemiddeld vermogen bezitten.

Tot slot is de opportuniteitskost van deze regeling ongezien. Nooit werd een bedrag in de grootteorde van 31 miljard geïnvesteerd in ruimtelijke ordening. Als we dan toch overheidsmiddelen in onze ruimte investeren, al is het maar voor een fractie van dat bedrag, waarom zetten we dan niet in op de vernieuwing van het openbaar domein, openbaar vervoer, ontharding, blauwgroene linten en betere voorzieningen, zodat onze kernen en steden leefbaarder worden? Eigenaars uitbetalen om dan niets met hun gronden te kunnen doen omdat zij eigenaar blijven, is nooit een goed idee.

Het staat buiten kijf dat eigenaars vergoed moeten worden voor geleden schade als de overheid een onvoorziene ­beslissing neemt die sommige burgers disproportioneel treft. Maar de bouw­shift wordt al jaren aangekondigd en komt dus niet onverwacht. De compensatie moet bovendien billijk zijn, zowel voor de overheid als voor de eigenaar. De bestaande schaderegeling gebaseerd op de aankoopwaarde is een goed uitgangspunt omdat ze de werkelijk geleden schade compenseert. De nieuwe regeling, die speculatie beloont en de bouwshift ­onbetaalbaar maakt, is een historische vergissing. Die valt nu nog te voorkomen.

 

Dit opiniestuk verscheen eerder in de krant De Standaard en werd ondertussen ondertekend door o.a. Tom Coppens (hoogleraar Stedenbouw en Ruimtelijke planning, UAntwerpen), Hans Leinfelder (hoofddocent ruimtelijk beleid, KU Leuven), Kobe Boussauw (hoofddocent ruimtelijke planning en mobiliteit VUB), Marc Martens (ir. architect en ruimteplanner), Dirk Lauwers (mobiliteitsexpert UAntwerpen), Ann Verhetsel (gewoon hoogleraar UAntwerpen), Sigrid Pauwels (hoofddocent omgevings- en klimaatrecht UAntwerpen), Joris Scheers (Honorary President European Council of Spatial Planners), Bouke Billiet (beleidsmedewerker Gents Milieufront), Guy Vloebergh (gastprofessor UAntwerpen, ruimtelijk planner OMGEVING cv), An Rekkers (directeur Vlaamse vereniging voor Ruimte en Planning), Jan Baelus (ruimtelijk planner), Peter Lacoere (docent ruimtelijke ontwikkeling HOGENT), Marjolijn Claeys (ruimtelijk planner Voorland cv), Pieter Van den Broeck (professor ruimtelijke planning en duurzame ontwikkeling KU Leuven), Pascal De Decker (professor ruimtelijke planning KU Leuven), Peter Vermeulen (ir. Architect, ruimtelijk planner), Nicolas Bearelle (executive chairman, Revive), Isabelle Verhaert (project developer, Revive), Peter Janssens (ruimtelijke planner, voormalig voorzitter Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning), Reinout Debergh (ruimtelijk planner, bestuurder Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning), Jens Aerts (ir. Architect, stedenbouwkundige, BUUR Part of Sweco), Kathleen Van de Werf (ir. Architect, ruimtelijk planner BUUR Part of Sweco, voorzitter Vlaamse vereniging voor Ruimte en Planning), Tim Vekemans (architect RE-ST), Dimitri Minten (architect RE-ST), Anton Christiaens (coördinator Breekijzer vzw) en Jan Schreurs (emeritus professor KU Leuven).

Deel dit artikel:
Onze partners