OPINIE. Jan Van Cakenberghe: “Maak de huidige manier van bouwen niet meer mogelijk”

De mondiale klimaatproblemen, het verlies aan biodiversiteit, de huidige energiecrisis laten ons zien dat we niet flexibel en adaptief genoeg zijn om deze problemen het hoofd te bieden en we nog steeds te weinig inzetten op hernieuwbare, circulaire, regeneratieve systemen. We blijven leven op krediet en brengen daardoor onze volgende generaties in gevaar. De huidige manier van bouwen is nog steeds visieloos. Zowel op lokaal als op Europees niveau dient er dringend actie genomen te worden om tot een fundamentele duurzame overkoepelende visie en transitie te komen om de vervuiling die de bouwsector voortbrengt significant terug te dringen. Een duurzame circulaire visie op de productie, het gebruik en het hergebruik van low-impact biobased materialen is hierin cruciaal.

Door de sterke opgang van de zogezegde ‘traditionele’ materialen die voornamelijk na de tweede wereldoorlog op grotere schaal geïndustrialiseerd werden, wordt de herintroductie van natuurlijke materialen momenteel nog steeds afgeremd. De ‘traditionele’ materialen zijn ook nog steeds te goedkoop. Dit komt omdat voornamelijk de kosten van hun milieu-impact (schaduwkosten) over hun volledige levenscyclus niet volledig in rekening gebracht worden. De bouwer beslist nog steeds op basis van de laagste prijs, de meeste winst en denkt op korte termijn. De keuze is dan snel gemaakt, terwijl we blijkbaar allemaal de langdurende voordelen van ecologische materialen wel kennen en allemaal ook wel willen.

Maak de huidige manier van bouwen dus niet meer mogelijk!

Maak dadelijk werk van de doorrekening van de schaduwkosten van alle bouwmaterialen. De prijs van biobased materialen zal ongetwijfeld de goedkopere en dus 1ste keuze worden.

Maak werk van transparante en volledige LCA’s (LevensCyclusAnalyse) van alle bouwmaterialen om een juiste keuze te kunnen maken.

HENNEP

De voordelen van natuurlijke bouwmaterialen zijn immers legio en onweerlegbaar: Het zijn circulaire materialen bij uitstek, creëren een gezond binnenklimaat, laten zich snel en flexibel verwerken, capteren CO2, zijn regeneratief, enz. Een bijkomende extra voordeel kan gerealiseerd worden wanneer ook de productie van biobased materialen vanuit een korte keten kan verlopen. Vele boeren en landbouwbedrijven die momenteel nog zorgen voor een grote uitstoot aan CO2 en stikstof kunnen hierin een sleutelrol spelen door om te schakelen naar de teelt van duurzame gewassen die gebruikt kunnen worden voor bouwmaterialen, inzetbaar binnen de omringende regio. Een goed voorbeeld hiervan is stro, vlas en hennep dat zeer regionaal geproduceerd kan worden.

De hennepplant is een uiterst interessant product: De diepe wortels van de hennepplant absorberen ook vervuilende stoffen uit de bodem (PFOS en nitraat) waarna deze worden opgeslagen in de bladeren. De stengels blijven echter vrij van vervuiling en na oogst uitermate geschikt om te verwerken tot duurzame en sterke bouwmaterialen. Naast de zuiverende werking brengen de wortels op hun beurt weer zuurstof in de bodem. De planten halen grote hoeveelheden CO2 uit de lucht. De gewassen groeien zonder gebruik van pesticiden, met een minimale hoeveelheid water en kunnen tot 3 keer per jaar geoogst worden.

WINST OP VERSCHILLENDE VLAKKEN

Niet alleen planten bestemd voor bouwmaterialen kunnen geteeld worden, maar een mix met de teelt van eetbare gewassen voor lokaal verbruik kan perfect.

Met de omschakeling naar de teelt van een biobased bouwmateriaal kan er dus op lokaal niveau op vele verschillende vlakken winst zitten: stopzetting van belastende activiteiten, opnemen/opslag van CO2 door de productie van de gewassen, maar ook het duurzaam omspringen met de grond (tegengaan van gronduitputting), stimuleren van permacultuur en daardoor versterken van de (lokale) biodiversiteit, enz… Kortom een flinke verbetering op alle vlakken voor zowel dier, plant als mens.

Met zoveel voordelen moet dit toch vrij eenvoudig in een nieuw en duurzaam verdienmodel kunnen gegoten worden?

De overheid dient dringend een sterk leidinggevende rol op te nemen.

GREENWASHING

De transitie naar een mondiale circulaire economie is een traag proces en zal nog een tijd in beslag nemen, maar op korte termijn hoeft het niet zolang te duren om effectieve en concrete stappen te nemen. Voor greenwashing mag er alleszins geen ruimte meer zijn. Uitkopen van belastende bedrijven is het eenvoudigweg verplaatsen van het probleem en biedt geen oplossing.

Het in 2019 goedgekeurde Vlaams Energie- en Klimaatplan 2021-2030 is al een stap in de goede richting maar is ruim onvoldoende en blijft oppervlakkig. De landbouw zal 10% méér inspanningen moeten leveren om de CO2-uitstoot terug te dringen. De landbouwsector zal hierdoor haar uitstoot met bijna 31,3% moeten verminderen tegen 2030 t.o.v. 2005. Circulair bouwen wordt gestimuleerd, maar er wordt met geen woord gerept over het gebruik van biobased materialen.

CIRCULAIRE VERDIENSYSTEMEN

Er dient daarom nog meer geïnvesteerd te worden in nieuwe verdienmodellen en het stimuleren van circulaire ondernemingen en initiatieven. In een participatieve cross-over aanpak tussen de verschillende maatschappelijke actoren (wetmaker, producent, gebruiker,…) kunnen opportuniteiten gezocht worden om zeer lokaal duurzame en circulaire verdiensystemen op te zetten.

De overheid dient gelijktijdig werk te maken van een wettelijk kader om dit mogelijk te maken.
De huidige wetgeving is niet voldoende actueel en flexibel om de nodige maatschappelijke veranderingen mogelijk te maken.

DUIDELIJK LEIDERSCHAP

Er kunnen vanuit de wetmakers eenvoudige maatregelen genomen worden om het gebruik van biobased materialen te stimuleren. Het voorrang krijgen bij vergunningsaanvragen kan een eerste stap zijn alsook financiële tegemoetkoming zoals belastingverminderingen. Momenteel worden mensen die biobased bouwen nog steeds ‘gestraft’ voor hun keuze!

De overheid moet juiste voorbeeld geven en zelf ook daad bij woord voegen. Dit gebeurt nog veel te weinig binnen de eigen overheidsprojecten.

De verplichte toepassing van een bepaald aandeel aan biobased materialen in overheidsopdrachten is nochtans realistisch. Deze wetgeving is in Frankrijk reeds sinds enkele jaren van toepassing en kan ook bij ons eenvoudig in wetten gegoten worden.

De politiek dient de ogen te openen en duidelijk leiderschap te tonen!
Uitstel is meestal afstel en dat kunnen we ons niet meer permitteren.

 

Jan Van Cakenberghe (°1978) is oprichter van het architectuurkantoor Stil(l)architectuur.

Deel dit artikel:
Onze partners