OPINIE Jan Vilain: Pagaddertoren voor Fernand Huts of nieuwe Lange Wapper?

Er is al veel geschreven over de Boerentoren met focus op gebouw, architect en erfgoedwaarde. Bij de haalbaarheid van een dergelijke grootschalige werf en de afstemming ervan op de geplande herinrichting van de Groenplaats, heeft blijkbaar nog niemand stilgestaan, stelt Jan Vilain, stedenbouwkundige bij Infopunt Publieke Ruimte en hoofdredacteur van het vakblad Publieke Ruimte. Hij ziet ook parallellen met de manier waarop de Lange Wapperbrug werd voorgesteld en wat ervan geworden is.

De vernieuwing van de Boerentoren doet veel stof opwaaien vooraleer er sprake is van een werf. Over de bouwheer, de architect, het concept, de architectuurwedstrijd en de erfgoedwaarde van het gebouw is al veel inkt gevloeid. De focus van voor- en (vooral) tegenstanders ligt daarbij steeds op het gebouw. Harde woorden worden niet geschuwd en de teneur is doorgaans dat de vernieuwing van de Boerentoren volgens het concept van architect Libeskind er niet hoeft te komen.

Een cruciaal element dat in deze discussie buiten de spotlights valt, is de impact en de haalbaarheid van een dergelijke grootschalige werf in het hart van Antwerpen. Hier zit niet slechts een addertje maar een volwassen python onder het gras.

Het Antwerpse stadsbestuur stelde de voorbije zomer haar plannen voor de herinrichting van de Groenplaats voor. Deze werken zullen de eerstkomende jaren aanvangen en meerdere jaren overspannen. In de communicatie ligt de focus voornamelijk op de Groenplaats zelf maar in realiteit omhelst de herinrichting van het volledige openbaar domein van Eiermarkt, Beddenstraat, Schoenmarkt tot aan de Meirbrug. Laat dit nu net de zone zijn waar de Boerentoren pal middenin staat.

De afgeleefde Groenplaats is op hete dagen een bakoven en is hoogdringend aan heraanleg toe. De vernieuwing ervan moet zorgen voor meer groen en water in de stadskern. Die zijn cruciaal om het effect van hittegolven en klimaatverandering te temperen, om pieken van wateroverlast en droogte op te vangen, kortom om een stad aangenaam, gezond en uitnodigend te houden. De transformatie naar klimaatbestendige steden staat wereldwijd bovenaan de beleidsagenda’s. Antwerpen zal daarin niet kunnen en willen achterblijven.

Terwijl de plannen voor de ruime omgeving van de Boerentoren volop worden klaargestoomd, organiseerde Fernand Huts op eigen houtje een architectuurwedstrijd voor ‘zijn’ gebouw, wars van enige stedenbouwkundige context en zonder rekening te houden met gangbare processen en procedures die bij een grootschalig stadsproject horen. Hoe naïef kan men zijn door een gebouw als losstaand object te beschouwen waaraan de omgeving ondergeschikt is? De constructie die architect Libeskind voorspiegelt, vereist een megalomane werf met letterlijk torenhoge bouwkranen. Een werf die meerdere jaren zal blijven staan in het hart van Antwerpen, op een mobiliteitsknooppunt van tramlijnen, metrostations, ondergrondse parkings, grote stromen fietsers en wandelende toeristen en shoppers. In Mechelen zagen we vorige week wat er gebeurt wanneer de inrichting van een werfzone niet is afgestemd op de aantallen voetgangers en fietsers die er passeren: wie te voet naar de overkant van de vesten wil, mag 20 minuten aanschuiven aan het verkeerslicht. De werf rond de Boerentoren wordt de Mechelse situatie in het kwadraat.

 

"Zorg eerst voor de inrichting van de publieke ruimte en werk daarna aan de gebouwen."
- Jan Vilain -

 

Kan Antwerpen het zich in functie van citymarketing en klimaatadaptatie veroorloven om de plannen voor de Groenplaats en omgeving op te bergen totdat de vernieuwing van de Boerentoren rond is? Dat kan nog tien jaar duren. Of zullen een splinternieuw heraangelegde Groenplaats en omgeving moeten veranderen in een stofnest en stockageruimte voor bouwmaterialen en kranen? Geen van beide scenario’s is een optie. Om het met de woorden van architect Bob Van Reeth te zeggen: “Dek eerst de tafel en zet nadien de bougies erop!”. Zorg eerst voor de inrichting van de publieke ruimte en werk daarna aan de gebouwen. Nog beter zou het in dit geval zijn om beide grote stadsprojecten aan elkaar te koppelen en op elkaar af te stemmen. Om nadien één geïntegreerd en spraakmakend stadsvernieuwingsproject te kunnen voorstellen en het stadshart in de twintig daarop volgende jaren te kunnen vrijwaren van grote werven.

Op vlak van communicatie roept het voorstel van Huts en Libeskind herinneringen aan de Lange Wapperbrug op. Het viaduct dat de Antwerpse Ring moest sluiten om de Oosterweelverbinding rond te maken. Ook hier werden de plannen gemaakt zonder rekening te houden met de impact van de werf en het uiteindelijke viaduct op de leef- en beeldkwaliteit van de omgeving. U herinnert zich hoe het de Lange Wapperbrug vergaan is.  

Met zijn grote kroon op het dak doet de toren van Libeskind denken aan een historische pagaddertoren, een huistoren die in de 16de en 17de eeuw in havensteden als Antwerpen, Gent en Brugge werd gebouwd om het prestige van de huiseigenaar te verhogen en over de haven uit te kijken. Zou het toeval zijn?

Volgens de Antwerpse legende was Lange Wapper een kwelgeest. Als Fernand Huts wil vermijden dat de Boerentoren zijn persoonlijke Lange Wapper wordt, zal hij zijn huiswerk opnieuw moeten maken en zich laten omringen en versterken door alle partijen die er in een stedenbouwkundig proces toe doen: stadsbestuur en -administratie, Vlaamse overheid, adviesverlenende instanties en niet in het minst ook de Antwerpenaar zelf. Die is chauvinistisch genoeg om een ander soort Boerentoren te leren omarmen maar heeft ook onthouden dat een krachtig ‘nee’ vanuit de bevolking een vette streep door de rekening kan zijn.  

Deel dit artikel:
Onze partners