Jonge architecten werken zich de pleuris voor een hongerloon in een statuut van schijnzelfstandige, schrijft architect Enver Peeters. Alle toekomstperspectief ontbreekt, reden waarom velen afhaken.
Bijna 20 jaar geleden, in november 2003, werd de door de Belgische Orde van Architecten opgestelde honorariumschaal afgeschaft. Die bepaalde het ereloon op basis van een percentage van de totale bouwkost. De Europese Commissie was van oordeel dat het ereloon voortaan een afspiegeling moest vormen van de vakbekwaamheid en de efficiëntie van de architecten, maar ook van de door hen gemaakte kosten en van hun reputatie.
Bovendien maakte een vastgelegd percentage concurrentie onmogelijk. En laat nu net dat een van de belangrijkste kenmerken van een vrij beroep zijn. Sindsdien kunnen we spreken van een architecturaal slagveld. De concurrentiestrijd is inderdaad losgebarsten: de erelonen zakten de afgelopen twintig jaar drastisch, samen met de geloofwaardigheid van de architect.
Het wetboek van economisch recht verbiedt elke onderneming een goed met verlies te verkopen. Logisch. Alleen jammer dat de architect nog altijd beschouwd wordt als een verlener van diensten. Nochtans leveren architecten producten af die ook als een goed kunnen worden beschouwd. Gaande van alsmaar meer verplichte documenten tot, uiteraard, het gebouw zelf. Het is waar dat diensten niet aan prijzen mogen worden verkocht die bedoeld zijn om de concurrentie te destabiliseren. Maar hoe stel je dat in godsnaam vast in een context waarin de concurrentiestrijd verworden is tot een race to the bottom?
Om die concurrentiestrijd maximaal te kunnen voeren en de hoge lasten van een werknemer te vermijden werken veel architectenbureaus op basis van zelfstandige statuten. We noemen ze ‘freelancers’, in realiteit komen ze akelig dicht in de buurt van schijnzelfstandigheid. In een goedbedoelde poging om jonge architecten te beschermen tegen misbruik introduceerde de Orde van Architecten een minimumloon voor stagiairs. Terecht. Stagiairs zijn hoogopgeleide, vaak zeer gepassioneerde mensen die aan het begin van hun carrière staan. Ze moeten boven op hun vijfjarige studie een tweejarige stage doorlopen om het beroep van architect uit eigen naam te mogen beoefenen.
Maar ook de maatregel van de Orde mist z’n doel. Niet alleen is het minimumloon schandelijk laag – 13,92 euro per uur – maar bijna altijd moeten stagiairs verplicht zelfstandige worden. Architectenbureaus maken dan ook dankbaar gebruik van die nog goedkopere onderbetaalde werkkrachten, wat enigszins begrijpelijk is.
Zwakker positie
De Orde van Architecten wou dus de onervaren stagiair bescherming bieden, maar gaf eigenlijk ervaren architectenbureaus een vrijgeleide om mensen te weinig te betalen. Het opgelegde minimumloon – in de feiten een maximumloon – vervalt na de stageperiode. Vanaf dan worden de intussen volwaardig opgeleide architecten geacht het heft in eigen hand te nemen en sterk genoeg te staan om te onderhandelen. Helaas, de realiteit leert dat jonge architecten net dan zeer zwak staan in hun onderhandelingspositie. Zo trekken architectenbureaus bijna altijd de kaart van de ‘beperkte ervaring’ om ongegeneerd verder het minimumloon of nauwelijks meer te betalen.
Het minimumloon wordt zo een vertrekpunt voor de verdere carrière. Een achterstand die maar zelden ingehaald kan worden. Jonge architecten krijgen daardoor een volledig vertekend beeld van hun waarde, zowel op het economische als op het maatschappelijke vlak. Nochtans zijn zij het die enkele jaren later – vaak in de hoop hun financiële toestand te verbeteren – een eigen architectenbureau uit de grond stampen en de verantwoordelijkheid dragen voor andermans bouwbudgetten. De verloning staat almaar minder in verhouding tot de geleverde prestaties.
De werkdruk van de architect is de laatste jaren voortdurend toegenomen (steeds meer verplichte attesten, complexere regelgeving) terwijl het loon de omgekeerde beweging maakte. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat bijna 40 procent van de architecten jonger is dan 35 jaar. Versta: de sector heeft te kampen met een almaar vroegere en grotere uitstroom. In een studie van de UGent uit 2018 gaf meer dan de helft van de alleenstaande architecten aan niet of maar net rond te komen. Doe er werkweken van gemiddeld 50 uur bovenop en alle zware verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden die met het beroep gepaard gaan en we hebben zo ongeveer het plaatje.
Stilte uit fatalisme
Jaarlijks maakt de Vlaamse overheid miljarden euro’s vrij voor het onderwijs. Een vijfjarige opleiding architectuur vergt dan ook een stevige investering van zowel de student als van de overheid. Hoe duurzaam is die investering voor beide partijen als al die opgebouwde kennis uiteindelijk maar enkele jaren daadwerkelijk maatschappelijk wordt benut?
Steven Lannoo, de directeur van Netwerk Architecten Vlaanderen, vatte het zo samen: ‘De grootste bedreiging voor de sector is dat we onze beste mensen om de verkeerde redenen kwijtraken aan andere sectoren. Daardoor verliezen we creativiteit en kennis, het enige waarop we kunnen steunen.’
Het zit in het DNA van een architect om de realiteit te willen herdenken, te verbeteren en te streven naar een betere uitkomst. Des te vreemder is de stilte waarin de sector zich hult. Of is het uit fatalisme: wat begin je tegen een ongrijpbaar monster als ‘de vrije markt’? Feit is dat als (jonge) architecten toch hun beklag doen, ze vaak het verwijt krijgen over te weinig passie te beschikken. Alsof passie een rode loper naar armoede zou mogen zijn.
Begin oktober vinden de verkiezingen plaats voor de samenstelling van de provinciale raden van de Orde van Architecten. De voornaamste kerntaak van de Orde is toezicht houden op de eer, discretie en de waardigheid van haar leden in de uitoefening van het beroep. Ik wil dan ook een oproep doen aan de kandidaat-leden om de ‘eer’ en ‘waardigheid’ van het beroep effectief te verdedigen en te beginnen bij het begin: jonge architecten een menswaardig inkomen garanderen en bijgevolg een toekomstperspectief te bieden.
Enver Peeters is architect. Dit opiniestuk verscheen eerder in de krant De Standaard.