Opinie (Kati Lamens, voorzitter NAV): "Regelt u mijn bouwvergunning even, architect?"

Kati Lamens, voorzitter bij de Vlaamse Architectenorganisatie NAV, kruipt in haar pen en klaagt misbruiken inzake ruimtelijke ordening gevoed door vriendelijkpolitiek, de wildgroei aan gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen  en het gebrek aan slagkracht bij de gemeenten aan. "Onze ruimtelijke ordening, de (ver)bouwers en de architecten verdienen beter," vindt ze. 

"Vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen, titelde een Vlaams regeerakkoord ruim een decennium geleden. Inzake ruimtelijke ordening is het eerste deel al lang aan de gang met de ontvoogding van de gemeenten. Als die voldoen aan een aantal voorwaarden, mogen zij volledig op eigen houtje vergunningen uitreiken, sinds kort zelfs zonder dat de Vlaamse overheid het dossier in kwestie nog altijd onder ogen krijgt. De vraag rijst of de gemeenten ook de bijhorende verantwoordelijkheid op zich nemen. Dat het daar wel eens fout kan lopen, zal niemand verbazen. Vriendjespolitiek is een hardnekkig onkruid. Nabijheid versterkt de democratie, maar legt soms ook haar zwakke kantjes bloot.

Als burger vind ik elke vorm van vriendjespolitiek verwerpelijk. Als architect vind ik misbruiken inzake ruimtelijke ordening extra erg omdat ze mijn beroep serieus bemoeilijken. Hoe leg ik de ene opdrachtgever uit dat voor hem/haar niet mogelijk is wat voor de concurrent-ontwikkelaar/buurman wel kan? Architecten noch correcte burgers komen ooit als winnaar uit dergelijke dossiers. Toch moeten we het probleem in het juiste daglicht stellen. Hoewel elk exemplaar er een te veel is, denk ik niet dat we te maken hebben met een tsunami aan onterecht uitgereikte vergunningen. Dan maak ik mij eerlijk gezegd meer zorgen over andere fenomenen.

Om te beginnen over de wildgroei aan gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen. Dat een gemeente de lokale situatie als geen ander kent en dus het best geplaatst is om daarop in te spelen met eigen reglementen, staat buiten kijf. Maar dat minimumoppervlaktes en –hoogtes voor een studio van gemeente tot gemeente verschillen, lijkt ons vooral een vorm van irrationele willekeur. Om maar te zwijgen van de gemeente die een gevelschets alleen aanvaardt als de architect ze heeft ingekleurd met potloodjes of aquarelverf. Mag het allemaal iets beter onderbouwd a.u.b.?

Een tweede probleem dat mij zorgen baart, is het gebrek aan slagkracht bij de gemeenten om alle taken inzake ruimtelijke ordening op een gedegen manier in te vullen. Goede medewerkers zijn een noodzakelijke vereiste, maar als je die niet volgens hun capaciteiten betaalt of bijschoolt, zijn ze snel weer weg. De besparingsstorm die ook de gemeenten geselt, opent daarvoor niet meteen mooie perspectieven. Intussen komen er allerlei nieuwigheden op ons af, zoals de digitale vergunning. Voorlopig wordt die slechts met mondjesmaat geadopteerd door de gemeenten, maar de eerste problemen zijn al duidelijk. Zo passen attesten, verkavelingsvergunningen en beroepen voorlopig niet in het digitale keurslijf en is het maar de vraag hoe morgen de milieuvergunningen mee in de aanvraag moeten worden gepropt.

Samen met hun opdrachtgever worden architecten op een gammele surfplank afgestuurd op een golf van regeltjes en administratieve verplichtingen. De bouwheer rekent op onze kunde en zwemvest om heelhuids aan de andere zijde van die golf te geraken. Dat zwemvest krijgen we in theorie uitgereikt door de overheid. Alleen blijkt er in de realiteit nogal eens een portie lood in te zitten. Onze ruimtelijke ordening, de (ver)bouwers en de architecten verdienen beter."

Bron: Kati Lamens, voorzitter NAV
Deel dit artikel:
Onze partners