“Technologische innovatie én transformatieve systeemveranderingen zijn nodig om de grote globale uitdagingen aan te pakken, niet het één of het andere”, schrijft Kris Verheyen, professor aan de vakgroep Omgeving van UGent.
Afgelopen week heeft er zich een discussie ontsponnen over de zin en onzin van innovatie in de opiniekatern van de krant De Standaard. Jan Rosier en Aviel Verbruggen (DS 8 januari) pleitten voor innovatie aan een milder tempo en gericht op het algemeen belang, terwijl Pieter Van Nuffel en Gerard Govers (DS 12 januari) deze stelling radicaal onderuithalen en zelfs stellen dat we ons door dergelijke pleidooien de dieperik aan het inpraten zijn. Nog sterker inzetten op technologische vernieuwing is volgens hen hét recept om onze wereld naar een veiligere haven te brengen.
Als bio-ingenieur en omgevingswetenschapper wil ik graag enkele kanttekeningen maken bij dit debat. Alhoewel ik als ingenieur sterk geloof in de creativiteit van de mens en in ons vermogen om innovatieve, ingenieuze oplossingen te vinden voor talloze problemen, ben ik er na 25 jaar onderzoek over allerhande omgevingsvraagstukken van overtuigd geraakt dat technologische innovatie alleen niet zal volstaan om van de aarde een ecologisch veilige en sociaal rechtvaardige ruimte te maken waarin de hele mensheid de kans heeft om te gedijen. ‘Business as usual’-handelen en enkel inzetten op technologie om de grote globale uitdagingen aan te pakken zonder tegelijkertijd ook diepgaande, transformatieve systeemveranderingen door te voeren, de teneur die doorschemert in het stuk van Van Nuffel en Govers, lijkt naïef en onverantwoord.
Planetary Boundaries
Om dit punt kracht bij te zetten, vestig ik graag de aandacht op de recent gepubliceerde update van het ‘planetary boundaries’-raamwerk. Dit raamwerk werd in 2009 voor het eerst voorgesteld door een team onder leiding van UGent-eredoctor Johan Rockström, verbonden aan het Potsdam Institute for Climate Impact Research en het Stockholm Resilience Centre. Het ‘planetary boundaries’-raamwerk is ondertussen breed gedragen door de wetenschappelijke gemeenschap.
Enerzijds toont het de kritische grenswaarde voor in totaal negen sleutelprocessen die van kapitaal belang zijn om de aarde in de toekomst leefbaar te houden. Anderzijds toont het ook de mate waarin deze grenzen overschreden worden. Voor het proces klimaatverandering, wordt bijvoorbeeld de CO2-concentratie in de atmosfeer gebruikt als indicator met een voorgestelde grenswaarde van 350 deeltjes CO2 per miljoen deeltjes lucht. De huidige concentratie is 423 deeltjes; een stevige overschrijding dus.
De andere acht gebruikte sleutelprocessen zijn het verlies aan biodiversiteit, de afbraak van de ozonlaag, de verzuring van de oceanen, de wijziging van de globale stikstof- en fosforcycli, het verlies van het globale bosareaal, de verandering in zoetwatervoorraden, de atmosferische fijn stofconcentraties, en – ten slotte – het aantal door de mens gesynthetiseerde chemische stoffen die vrijkomen in het milieu (bv. PFAS).
Systeemveranderingen
In hun recente update van het ‘planetary boundaries’-raamwerk - gepubliceerd in het toptijdschrift Science Advances - stellen Katherine Richardson en collega’s vast dat anno 2023 de kritische grenswaarde voor zes van de negen processen (ver) overschreden werd, terwijl bij de eerste publicatie in 2009 nog ‘maar’ drie grenswaarden overschreden werden. Het gaat dus snel, de uitdagingen zijn enorm, en alle technologische innovatie ten spijt zijn we er nog niet in geslaagd om de curves af te buigen in de juiste richting.
Dat laatste zal enkel kunnen indien er op grote schaal en in alle domeinen transformatieve systeemveranderingen doorgevoerd worden, weg van het ‘business as usual’-traject. Deze omvatten o.a. een fundamentele reorganisatie van de wijze waarop samenlevingen worden bestuurd en een radicale wijziging van productie- en consumptiepatronen. Ook innovaties dus, maar van een heel andere aard dan de louter technologische.
Om oplossingen te vinden voor de complexe uitdagingen waar we voor staan, zullen we vele verschillende perspectieven nodig hebben. Zowel technologie-gerichte toekomstdenkers als transformatie-gerichte systeemdenkers. Eén ding is zeker, polarisatie zal ons geen stap verder brengen. Laat ons vermijden om één zienswijze als de enige zaligmakende naar voor te schuiven en laat ons al zeker niet oproepen om alternatieve perspectieven dood te zwijgen, zoals Van Nuffel en Govers suggereren op het einde van hun stuk.
Kris Verheyen is professor aan de vakgroep Omgeving van UGent. Dit opiniestuk verscheen eerder in de krant De Standaard.