OPINIE. Laat de Boerentoren in zijn waardigheid (Francis Strauven)

"Het ontwerp van de Amerikaanse architect Daniel Libeskind ridiculiseert de Boerentoren, en dus ook Antwerpen", schrijft architect en architectuurhistoricus Francis Strauven in een opiniestuk dat mede ondertekend is door Vlaams Bouwmeester Erik Wieërs en zijn vier voorgangers Leo Van Broeck, Peter Swinnen, Marcel Smets en B0b Van Reeth.

De Boerentoren is een uitzonderlijk stuk bouwkundig erfgoed. In 1929-1932 tot stand gebracht te midden van de historische stad, getuigt hij van de ambitieuze en progressieve visie van toenmalig burgemeester Frans Van Cauwelaert en het Antwerpse stadsbestuur, de opdrachtgevende bank en haar architecten. Hij werd ontworpen door Jan Vanhoenacker en Jos Smolderen, die zich al in 1922 in de Amerikaanse hoogbouw verdiepten door hun deelname aan de internationale ontwerpwedstrijd voor de Chicago Tribune Building. De 87,50m hoge Boerentoren was bij zijn voltooiing in 1932 het hoogste gebouw van Europa en zou dat blijven tot in de jaren 1950.

De plaats waar de toren oprijst is significant: hij markeert de overgang  tussen de overwegend commerciële Meir en de middeleeuwse kernstad. Daar staat hij niet alleen symbool voor de welvaart en de dynamiek van de havenstad, hij memoreert er tevens het tijdsgewricht waarin de Vlaamse economische krachten zich verenigden om zich te emanciperen ten aanzien van het Brusselse grootkapitaal. En ongeacht zijn rijzige hoogte spreekt hij de stedeling aan. Hij heeft een antropomorfe gestalte en past zich met zijn lagere zijvleugels behoedzaam in tussen de traditionele architectuur van de omgevende bouwblokken. Door dit alles is de Boerentoren een architectonisch icoon dat in 1981 terecht als monument werd erkend en beschermd.

Dit geldt evenwel alleen voor het geheel in witte natuursteen uitgevoerde exterieur. Het interieur werd in de jaren 1970 grondig verbouwd, en toen 40 jaar later tijdens renovatiewerken tal van asbestpartijen ontdekt werden, wees onderzoek uit dat het gebouw inwendig geheel moest worden ontmanteld. Het interieur wordt thans volledig, tot op zijn stalen skelet gestript. Inmiddels verkocht de bank de toren aan de Antwerpse ondernemer en kunstliefhebber Fernand Huts die er grootse plannen mee op het oog heeft.

Huts vindt de Boerentoren ‘een geweldig symbool voor Vlaanderen en de stad Antwerpen’. Hij wil het gebouw publiek toegankelijk maken en het tot een dynamisch cultuurcentrum transformeren. Hierbij rekent hij niet op enige vorm van overheidssteun. Hij claimt dat het een non-profitproject is, louter gericht op culturele meerwaarde. Om de Boerentoren af te stemmen op deze nobele doelstelling organiseerde Huts begin 2022 zelf een internationale architectuurwedstrijd waarvoor hij tal van gerenommeerde architecten uitnodigde. In november 2022 viel zijn keuze uiteindelijk op het project van de Joods-Amerikaanse architect Daniel Libeskind.

 

Schots en scheef

Libeskind startte zijn zelfstandige architectuurpraktijk pas toen hij 50 was, met de bouw van het Felix-Nussbaum-Haus in Osnabrück, een museum gewijd aan de Joodse schilder die in 1944 om het leven werd gebracht in Auschwitz. Zelf zoon van holocaust-overlevenden, gaf Libeskind dit museum (1996-1998) een bijzonder expressieve en zinrijke vorm. Het bestaat uit een cluster van lineaire gangen en verwrongen prisma’s die schots en scheef achter het oude neoklassieke museumgebouw liggen. Het is een ‘deconstructieve’ architectuur die de teloorgang van de oude harmonische ordening gestalte geeft. Ze  visualiseert de door de Holocaust aangerichte ontwrichting van het traditionele wereldbeeld. Dezelfde teneur spreekt ook uit het werk waarmee hij vervolgens wereldfaam verwierf: het Joods Museum in Berlijn (1989-2001), een gebouw dat de vorm heeft van een bevroren bliksemschicht. Binnen wordt de bezoeker ondergronds via drie axiale, geleidelijk stijgende routes met scherpe bochten door de dramatische geschiedenis van het Joodse volk geleid, waarin de Holocaust een cruciale plaats inneemt. De centrale vide die door het zigzaggende parcours heen snijdt, verbeeldt de leegte die de Tweede Wereldoorlog door de vernietiging van de joden in de Westerse cultuur achterliet. Het lag in de bedoeling van de architect de herinnering aan die gruwel door zijn gebouw in het geheugen en het bewustzijn van de bezoekers te verankeren.

Het is dan ook verbazingwekkend dat Libeskind deze confronterende, ‘deconstructieve’ architectuur vervolgens ook in andere, gewone museumprojecten toepaste. Het Royal Ontario Museum in Toronto (2007) bijvoorbeeld, bestaat uit een agressief amalgaam van scheve, gespleten en puntige volumes, die geen enkel verband houden met wat er in wordt tentoongesteld: oude en moderne kunst, traditionele artefacten en natuurhistorie. Het gebouw manifesteert zich als een volstrekt fremdkörper ten aanzien van zijn inhoud en zijn context. Libeskinds oorspronkelijk zinrijke vormtaal ontaardt hier in een even opzichtig als betekenisloos spektakel.

Iets dergelijks doet zich ook voor in zijn Boerentorenproject. Libeskind stelt zich er niet tevreden mee de gevraagde functies – een publiek foyer, diverse tentoonstellingszalen, horeca en appartementen – onder te brengen in het gestripte interieur. Hij wil het gebouw uitwendig updaten, het een toekomstgerichte boost geven. Daartoe bekroont hij de toren met een enorme ‘diamant’, een schuin glazen parallellepipedum dat overdwars op de top van het gebouw staat. Dit transparante volume bevat een vijftal niveaus observatieruimten waar honderden bezoekers tegelijk het panorama van Antwerpen en omgeving kunnen bezichtigen. En om die panoramaruimtes vlot toegankelijk te maken richt hij naast de toren een verglaasde ‘boeg’ op, een soort verticale serre van gestapelde tuintjes die boven het panoramablok uit priemt en plaats biedt voor de nodige liften en trappen. Zowel de ‘diamant’ als de ‘boeg’ staan moedwillig in tegenspraak tot de klassieke axiale ordening van de toren.

 

Tot in de Seefhoek

Het lijdt geen twijfel dat Huts en zijn architect hiermee een nieuwe stempel, hún stempel willen drukken op de Antwerpse skyline. De spits van de ‘serre’ steekt de toren van de kathedraal naar de kroon. De stralende ‘diamant’, die de toren overdondert, zal zowel de Groenplaats als de Meir domineren, en zal ‘s nachts wellicht tot in de Seefhoek zichtbaar zijn.

Er zijn minder opzichtige manieren om hoge gebouwen van panorama’s te voorzien. De Empire State Building in New York bijvoorbeeld, die net als de Boerentoren in 1932 voltooid werd, heeft twee observatieplatformen, het ene op de 86e, het andere op de 102e verdieping. Deze panorama’s trekken nog steeds tal van bezoekers, maar zijn van buiten af nauwelijks merkbaar. Zou Libeskind het ooit in zijn hoofd halen deze iconische wolkenkrabber op te tuigen met een lichtende ‘diamant’ en een verticale ‘serre’? Dat zou hem in New York niet in dank worden afgenomen. Niemand voelt daar enige noodzaak om zo’n uniek monument te upgraden voor de 21e eeuw, – laat staan met een beeldtaal die oorspronkelijk bedoeld was als een fundamentele aanklacht tegen de Holocaust.

De Boerentoren is een iconisch gebouw, een monument dat een belangrijk moment uit de Vlaamse emancipatiegeschiedenis memoreert. Hij staat symbool voor de financiële en economische opgang van de Vlaamse ondernemerswereld anno 1929. Hij belichaamt een duurzame herinnering aan dat moment, en door zijn grotendeels authentieke vorm situeert hij dat moment in die tijd. Door zijn aan de Amerikaanse wolkenkrabbers refererende sobere art deco memoreert hij met civiele waardigheid de optimistische jaren ’20 van vorige eeuw. De door Libeskind voorgestelde spectaculaire toevoegsels zouden de Boerentoren overweldigen en ridiculiseren, ja hem een andere gestalte aanmeten en zijn oorspronkelijke historische betekenis tenietdoen. Dat is volstrekt onaanvaardbaar.

 

Francis Strauven, architect en architectuurhistoricus

Erik Wieërs, Vlaams Bouwmeester (2020-heden)

Leo Van Broeck, voormalig Vlaams Bouwmeester (2016-2020)

Peter Swinnen, voormalig Vlaams Bouwmeester (2010-2015)

Marcel Smets, voormalig Vlaams Bouwmeester (2005-2010)

B0b Van Reeth, voormalig Vlaams Bouwmeester (1999-2005)

 

Dit opiniestuk verscheen eerder in de krant De Standaard.

Deel dit artikel:
Onze partners