Leo Van Broeck van het bureau BOGDAN & VAN BROECK vindt dat ons klimaatprobleem in de eerste plaats niet over CO2 of energie gaat, maar over ruimtelijke ordening. Voor De Morgen kroop hij in zijn pen en schreef hij onderstaand opiniestuk.
"Ons klimaatprobleem gaat niet in de eerste plaats over CO2 of energie, maar over ruimtelijke ordening. Klimaat en ruimtelijke ordening moeten dringend gekoppeld worden. Minister Schauvliege heeft - met Milieu én Ruimtelijke Ordening in één portefeuille - een uniek instrument om dat te doen. Noch zij, noch de elf BV's, noch alle andere Vlamingen zijn schuldig (DM 2/12). De fout ligt bij ondermaatse ruimtelijke ordening en gefragmenteerd bouwen.
Schuldig pleiten, elektrisch rijden, fietsen... Dat zal het klimaat niet veel helpen.
De oorzaak zit dieper en blijkt uit het bijgevoegde beeld. Het is evident dat in deze woonwolk geen betaalbaar openbaar vervoer mogelijk is - te veel stopplaatsen met per stopplaats te weinig reizigers. Het is in onze car-based stedenbouw dat de klimaatimpact van Vlaanderen schuilt. Onderzoek toont aan dat de klimaatimpact van een niet-geïsoleerde negentiende-eeuwse stadswoning de helft is van een nieuwe ecologische passiefwoning in het buitengebied. Het is de mobiliteit die het verschil maakt. In een compact woonweefsel is alles vlakbij en heb je minder de auto nodig.
Grondgebruik veroorzaakt niet alleen klimaatopwarming, maar bedreigt ook ecosystemen en groen voor de opslag van CO2. Vlaanderen heeft in Europa de records wat bebouwingsgraad betreft (meer dan 32 procent van de oppervlakte), maar ook qua uren file per werknemer en qua kilometer weg per wooneenheid. Bovendien hebben we al die grond echt niet nodig. We hebben, in tegenstelling tot wat men denkt, binnen die bebouwde 32 procent een lage bevolkingsdichtheid. Als we in Vlaanderen even zuinig zouden zijn met grond dan in pakweg Engeland, dan woonden er in Vlaanderen geen zes maar wel meer dan negen miljoen mensen.
Vandaag verdwijnen in Vlaanderen per dag zes hectare (twaalf voetbalvelden) open ruimte. Europa vraagt om dat tegen 2050 te reduceren tot nul. Dat is te laat, want tegen dan hebben we meer dan 40 procent bebouwde gefragmenteerde oppervlakte, terwijl slechts 20 à 25 klimatologisch en ecologisch verantwoord is.
Er zijn dus twee urgente uitdagingen: krimpen én grondfragmenten herschikken tot compacte gehelen nabij woonkernen. Steden en dorpen blijven, maar al het 'gruis' ertussen moet op termijn weg. Vlaanderen herschikken heeft een meerwaarde voor iedereen, ook financieel.
Een voorbeeld: oma A heeft op het platteland twee lege villa-kavels klaarliggen voor haar nageslacht, net als oma B, wier gronden vlak bij het station van een kleine stad liggen. Laat op de grond van B twintig rijwoningen toe, zodat er genoeg meerwaarde is om de grond van A terug te geven aan de natuur. De twee oma's en hun families hebben meer centjes, de overheid én de bouwsector meer inkomen, de mobiliteitsbehoefte en de klimaatimpact dalen drastisch, en na deze vastgoedoperatie is er zelfs meer natuur dan voorheen... Geen vrijstaande kavels of villa's meer, wel meer densiteit in laag- en hoogbouw.
Zo ontstaan betere steden én beter platteland. Wonen 'op den buiten' wordt opnieuw wonen nabij het groen. Anno 2014 verdwijnen bakkers en slagers in de dorpen door een gebrek aan klanten, en de echte natuur ligt ver achter de verkavelingen. Dorpen kunnen ministadjes worden, als een Mont-Saint-Michel in het groen, compacte kernen met woningen, winkels, een crèche, een school, horeca...
Steden én dorpen moeten naar dichtheden van zowat honderd woningen per hectare. Vlaanderen kan nooit zijn klimaatdoelstellingen halen als er niet dringend ingezet wordt op meer stad én meer dorp. Minister Schauvliege heeft binnen haar administratie van milieu en ruimtelijke ordening alle kennis in huis om te slagen. De politieke moed ontbreekt in de Beleidsnota 2014-2019 Omgeving. Bijgevolg sluit ik me aan bij de klimaat-BV's, met één suggestie: dat ze de stelling herdopen tot 'schuldig grondverzuim' en de naam van het initiatief tot 'Grondzaak'."