"Een bordje ‘weg in slechte staat’ staat garant voor kapotgereden en -gevroren wegen waar je als chauffeur aan lage snelheid zeer omzichtig tussen de putten en kuilen moet navigeren om niet lek te rijden of de carrosserie licht te beschadigen. Wie ooit dergelijke weg heeft uitgezweet kan zich inbeelden hoe de Orde van Architecten zich moet gevoeld hebben bij het recent door haar gepubliceerde marktonderzoek, uitgevoerd door Essencia", aldus Lorenzo Van Tornhaut, ir.-arch. en gastprofessor aan de KU Leuven, in dit opiniestuk.
Dit marktonderzoek had voor de Orde als doelstelling ‘enerzijds haar website aan te passen naar inhoud en gebruiksvriendelijkheid. De onderzoeksresultaten zullen anderzijds ook input geven aan het marketing- en communicatiebeleid’. Onschuldig en vrij van polemiek op het eerste gezicht. De bevraging ging verrassend echter veel breder en raakte aan de kern van het beroep architect en de bestaansreden van de Orde.
In het verslag van dat onderzoek staan heel wat opmerkelijke zaken die tot een bredere bezinning zouden moeten leiden. Bijvoorbeeld: Bouwers stappen bijna driemaal sneller naar aannemers bij bouwplannen dan naar architecten, hoewel architecten claimen de enige te zijn met een totaalvisie. Bouwers zijn van het advies van aannemers kennelijk ook meer tevreden dan van het advies van architecten. Slechts 19% van de particulieren vindt de verplichte samenwerking met een architect een goed idee. Verder staat dat bijna 40% de architect vindt via vrienden of familie, maar dat van die groep meer dan de helft de erelonen van een architect als verliespost ervaart. Van mond-op-mond reclame gesproken.
"Het is zeer onduidelijk wie precies de eindredactie had van dit verslag: Essencia, de Orde zelf, of een combinatie van beiden. In elk geval: met de publicatie ervan op haar website lijkt de Orde zich te kunnen vinden in de inhoud en conclusies. Ik verwacht echter dat dit verslag het startpunt is van een grondige introspectie en veel bredere oefening. Ik hoop dat het niet de bedoeling is om zich voor de zoveelste keer door de spreekwoordelijke weg in slechte staat te navigeren met louter de bedoeling geen schade op te lopen. Want schade of niet, het rammelt momenteel aan alle kanten."
Van de professionele bouwheren ziet 70% de architect als louter ‘adviserend’ in werffase en oplevering, met een algemene belangrijkheidsscore van 5,3 voor het volledige takenpakket. Het verslag adviseert architecten dan maar om hun takenpakket zo beperkt mogelijk te houden “aangezien de extra tijdsbestedingen niet gewaardeerd of verwacht worden”. Op pagina 24 wordt de discrepantie extra in de verf gezet waarbij de afzonderlijke taken en hun belang voor de particulier (rood) en de professioneel (grijs) tegenover elkaar worden geplaatst.
Architecten zijn mening dat de professionele bouwheer goed op de hoogte is van de verschillende aspecten in de bouw. Ook 2/3 van de particulieren zou goed ingelicht zijn. Architecten stellen ook vast dat van deze goed geïnformeerde cliënten slechts een schamele 15% van de particulieren en nog niet de helft van de professionelen de ‘meerwaarde’ van de architect goed kennen. Hierin schuilt een belangrijke tegenstrijdigheid. Zowel de particulieren als de professionelen stellen zich dan ook vragen bij het takenpakket van de architecten (lees: men wil het inperken).
Het laatste deel van het marktonderzoek ging over de Orde en haar relatie met haar leden. De correcte naleving van de wetgeving, de eigenlijke kern van haar wettelijke functie, vindt slechts 12% de belangrijkste taak. 28% vindt dat de Orde haar belangrijkste taak eruit bestaat om de markt te overtuigen van die fameuze ‘meerwaarde’. Eerder bleek dat die meerwaarde door een groot deel van de markt (al dan niet terecht) niet wordt onderschreven. Logisch dus dat de NPS (net promotor score – een algemeen aanvaarde klantentevredenheidsscore) -7,3 is. Dit is volgens het verslag te wijten aan het feit dat de Orde zichzelf oplegt aan haar ‘klanten’, waardoor ze geen alternatieven hebben. Gelukkig voor de Orde zou je kunnen denken.
Verrassend is dit alles niet. Eens te meer wordt de precaire situatie voor het beroep in de verf gezet. De resultaten liggen in het verlengde van vele eerdere bevragingen. Iedere analytische geest zou zich na een grondige lezing van dit laatste verslag zich wederom vragen moeten stellen rond het wettelijke ‘eenheidsstatuut’ van particulieren en professionelen, en doorbomen over de vaststelling dat taken die als minder belangrijk worden geacht minder vergoed worden. Die laatste discussie zou pakken zinvoller zijn dan syndicaal gejammer over barema’s en quota’s. Minstens zou een grondige en kritische ontleding van de gecontesteerde ‘meerwaarde’ aan de orde zijn. Tot mijn grote verbazing is niets van dat alles is te lezen in het rapport of de conclusies.
De eerste conclusie is dat er vooral nood is aan de Orde zelf. Ik zou denken dat er vooral nood is aan organisaties die nuttig zijn voor haar leden en de samenleving. Een goede organisatie maakt zichzelf nuttig én overbodig. Conclusies twee en drie van het marktonderzoek zijn resp. dat de Orde te weinig gekend is en dat haar kanalen te weinig bereik hebben. Conclusie vier van het marktonderzoek is ten slotte dat men vindt dat de Orde eigenlijk goed bezig is, maar dat de vele ergernissen nu eenmaal eigen zijn aan de Orde (verplicht weet-je-wel?). Klaar ermee. Geen bedenkingen rond het monopolie of de grote nood aan een differentiatie tussen particuliere of professionele bouwheer. Geen kanttekening bij de druk op erelonen omdat bouwheren taken moeten bestellen bij de architect die ze zelf in handen willen en kunnen nemen. Geen kerntakendebat rond de Orde en de vraag of ze zich überhaupt wel moet bezighouden met PR rond het beroep. PR die duidelijk geen enkel effect gezien de markt deels het tegendeel beweert.
Het is zeer onduidelijk wie precies de eindredactie had van dit verslag: Essencia, de Orde zelf, of een combinatie van beiden. In elk geval: met de publicatie ervan op haar website lijkt de Orde zich te kunnen vinden in de inhoud en conclusies. Ik verwacht echter dat dit verslag het startpunt is van een grondige introspectie en veel bredere oefening. Ik hoop dat het niet de bedoeling is om zich voor de zoveelste keer door de spreekwoordelijke weg in slechte staat te navigeren met louter de bedoeling geen schade op te lopen. Want schade of niet, het rammelt momenteel aan alle kanten.